Met gevaar voor eigen leven nam een gereformeerd echtpaar uit Vianen tijdens de oorlog een Joodse kleuter in huis. IJsbrand en Jeske van der Meer-Kuperus zijn nu door Yad Vashem, het herinneringscentrum van de Holocaust, postuum onderscheiden.
Wat ze deden, was bepaald niet zonder gevaar, want Marc de Klijn, hun onderduikertje, wandelde meermalen nieuwsgierig binnen bij de Duitse soldaten die aan de overkant van de straat zaten. Hij had gemakkelijk zijn mond voorbij kunnen praten, of ze hadden hem als Jood kunnen herkennen. Het liep echter goed af. De Klijn overleefde de oorlog. Hij werd bekend als Messiasbelijdende Jood en als kunstenaar. In maart 2013 emigreerde hij met zijn vrouw naar Israël.
Marc (1939) was de enige zoon van violist Nathan de Klijn (die Nap werd genoemd) en pianiste Alice Heksch uit Laren. Net als andere Joden verhuisden ze in 1941 op Duits bevel naar Amsterdam. Plotseling werden de ouders in het voorjaar van 1942 gearresteerd, maar even plotseling enkele maanden later vrijgelaten. Ze doken daarna direct onder.
Na meerdere schuilplaatsen te hebben gehad, besloten Nap en Alice dat het verstandiger was hun zoontje op een aparte plek onder te brengen. Het verzet bracht Marc naar het echtpaar Van der Meer, dat zelf geen kinderen had. IJsbrand was wiskundeleraar, zijn vrouw gaf tekenles. Er werd afgesproken dat als Marcs ouders de oorlog niet zouden overleven, de pleegouders hem zouden adopteren.
Gedoopt
De jonge onderduiker speelde gewoon buiten en ging ook mee naar de kerk. Met waardering vertelde hij later dat zijn pleegouders hem veel verhalen uit het Nieuwe Testament vertelden, maar nooit probeerden hem te laten dopen.
Op een keer kwam zijn moeder op bezoek. Ze beloofde hem niet meer alleen te laten, maar aan het eind van de dag moest ze toch weg. Marc was zo boos dat hij het behang van de muur scheurde. Later heeft hij daar een schilderij van gemaakt.
Het hele gezin –in 1944 werd de eerste van zijn twee zusjes geboren– overleefde de oorlog, mede door de mensen die hun een veilige schuilplaats boden. Marc de Klijn heeft het contact met zijn onderduikgevers aangehouden tot ze overleden.
Zijn ouders waren niet religieus. Marc was de Bijbelverhalen uit Vianen echter niet vergeten. Na jaren van onderzoek kwam hij tot de overtuiging dat Jezus de Messias is. In 1971 liet hij zich dopen. Eerst kwam een Antwerpse rabbijn naar hem toe om hem erop te wijzen dat hij zichzelf afsneed van het jodendom. Over zijn christelijke overtuiging publiceerde De Klijn in 2022 het boek ”Nieuw licht op oude woorden”. Er staan zestien van zijn kunstwerken in, en twee gedichten van zijn vrouw.
Auschwitz
De Klijn was grafisch ontwerper, daarna schilder en vanaf 1979 ook docent aan de Christelijke Academie voor Beeldend Kunstonderwijs in Kampen. In 1991 trouwde hij met kunstenares Henny van Hartingsveldt.
Vier jaar later bezochten ze vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Dat maakte een verpletterende indruk. Marcs ouders hadden nooit meer gesproken over de oorlog die 26 familieleden het leven had gekost. Nu stond De Klijn bij de gaskamers waar zijn grootouders waren vermoord.
Het duurde maanden voordat hij iets van de verschrikkingen op het doek kon zetten. Het werd een groot schilderij, vol scherpe pijlen die een boosaardige figuur op de toeschouwer lijkt te richten. Er volgden nog tal van kunstwerken over de Holocaust. De beelden kwamen als een lavastroom naar buiten, vertelde De Klijn. „Meestal ’s nachts. Dan stond ik op om meteen te gaan schilderen.” Mensenmassa’s, wanhopige gezichten, grijpende handen, uitgestrekte armen verschenen op het doek. Rook en vuur, donkere kleuren. En bloed.
Overleven
Bij het 75-jarig bestaan van de Joodse staat in 2023 –nog vóór de aanslagen van 7 oktober– zei De Klijn in het Reformatorisch Dagblad: „De geest van overleven kom je in Israël overal tegen. Kortgeleden waren we bij de herdenking van de Joodse opstand in het getto van Warschau. Het was een waardige bijeenkomst waarbij de Israëlische manier van leven –ons krijgen ze niet klein– voortdurend te merken was.”
De gruwelijke Jodenvervolging had ook hem het leven kunnen kosten. Maar hij overleefde. Het echtpaar dat hem onderdak bood, is daarvoor postuum onderscheiden. Omdat ze „in de Tweede Wereldoorlog het leven van een Joodse medeburger hebben gered”. Dinsdagmiddag nam een neef van het echtpaar Van der Meer in het stadhuis van Vianen de onderscheiding in ontvangst: oud-burgemeester Paats (88) van De Lier en Alphen aan den Rijn.