VVD en NSC wilden beiden gedogen, Omtzigt lijkt zijn zin te krijgen
Informateur Ronald Plasterk gelooft nog steeds dat PVV, VVD, NSC en BBB overeenstemming kunnen bereiken. Na bijna twee maanden van gesprekken voeren ontbreekt daarvoor echter een duidelijk „perspectief”, staat in zijn verslag. Maar Omtzigts buit lijkt binnen.
Slechts op een punt hebben PVV, VVD, NSC en BBB de afgelopen weken overeenstemming weten te bereiken. De partijen zijn het met elkaar eens geworden over hoe moet worden omgegaan met het staatsrecht en de grondwet. Dat gespreksthema is in de eerste fase van de formatie dus afgerond.
Hoewel de partijen ook over andere onderwerpen spraken (financiën en migratie) is daar in het verslag van Plasterk niets over opgenomen. De reden: „Een van de partijen besloot vroegtijdig de formatie af te breken.” In zo’n geval geldt de regel: er is geen overeenstemming nadat over alles overeenstemming is bereikt.
Op het gebied van de rechtsstaat en de grondwet heeft vooral de partij van Wilders veel concessies gedaan, blijkt uit het maandag gepubliceerde verslag. Afgesproken werd dat alle godsdiensten, dus ook de islam, onder de vrijheid van godsdienst vallen. Ook spraken de vier partijen af onafhankelijke instituties zoals de media, de rechtspraak en de wetenschap te zullen respecteren en beschermen. In het verleden noemde Geert Wilders de rechterlijke macht onder meer laf, corrupt en failliet. Ook betichtte hij het openbaar ministerie ervan „politieke processen” tegen hem te voeren.
Hoewel er dus een gezamenlijke basislijn voor de grondwet werd bereikt, was dit voor Omtzigts fractie niet genoeg, blijkt uit het rapport van Plasterk. Nadat op 10 januari de gesprekken over rechtsstatelijkheid werden afgerond, verklaarde NSC dat ze een kabinet met de PVV slechts wilde gedogen. Het rechtsstatelijke verschil met de partij vond de fractie alsnog te groot, blijkt uit het verslag.
In dat licht rijst de vraag waarom Omtzigt na zijn wegloopactie van vorige week nog een keer kenbaar maakte een kabinet van PVV, VVD en BBB alleen te willen gedogen. Die positie had NSC, zo blijkt dus uit het verslag, al sinds 10 januari voor zich opgeëist.
Veiligstellen
Niet uit te sluiten valt daarom dat de oud-CDA’er juist door weg te lopen bij de formatietafel de positie van gedoger nog meer heeft geprobeerd veilig te stellen. Immers ook de VVD aasde op die rol. Dat die positie maar door een partij kan worden ingenomen maakte Plasterk kenbaar in zijn verslag. „Niet iedereen kan een kabinet slechts gedogen” schreef hij.
VVD-leider Dilan Yeşilgöz maakte daags na de verkiezingen bekend alleen een rol voor zichzelf te zien als gedoogpartner. Ook binnen de VVD stond men niet te springen om in zee te gaan met een partij die andere gedachten heeft bij rechtsstatelijkheid. Nu er overeenstemming is bereikt lijkt dat geen geldig bezwaar meer voor de VVD.
Voor welke positie de VVD opteert, zal woensdag blijken in het Kamerdebat met Plasterk over zijn rapport. Dan moet ook duidelijk worden of de partij het aandurft mee te doen aan een minderheidskabinet dat afhankelijk is van gedoogsteun van NSC. Een ding is intussen hoe dan ook duidelijk. Sinds Omtzigts vertrek zijn PVV, VVD en BBB nog meer tot elkaar veroordeeld dan daarvoor.