Gymdocent Edo heeft gehoorschade: „Soms sta je in zo’n enorme bak lawaai”
Stuiterende ballen en enthousiast geschreeuw. Wie gym zegt, zegt geluid. Al die herrie heeft echter een keerzijde: naar schatting heeft een derde van de gymdocenten gehoorschade, zo blijkt uit onderzoek van Fontys Hogeschool. Een fenomeen dat groot genoeg is om er dagelijks last van te hebben, maar klein genoeg om er nooit echt wat aan te doen.
Een zoemende brom. Dat geluid is voor Edo Wiltink, docent bewegingsonderwijs op de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Apeldoorn, een wake-upcall. Dat hij iets vaker nee moet zeggen en iets meer aan zichzelf moet denken. Zodra hij moe is en de stilte valt, begint het; in bed, in de auto of als hij alleen thuis is. Gek wordt hij er naar eigen zeggen niet van, vervelend is zo’n brom wel. „Soms val ik door dat constante geluid wat lastiger in slaap.” Zodra hij wat rustiger aan doet en wat slaap heeft gepakt, verdwijnt het geluid weer.
Naast tinnitus, het horen van geluiden die niet van buitenaf komen, kampt Wiltink ook met lawaaislechthorendheid. Tijdens een-op-eengesprekken heeft hij daar geen last van. Wel als hij op een receptie of in een drukke kantine is. Of als hij bezig is met datgene wat hij het liefste doet: gym geven aan pubers. „In een drukke omgeving ben ik constant bezig met de vraag waar het geluid vandaan komt en wat er precies gezegd wordt. Dat is heel vermoeiend.”
De gymzaal, gebouwd in 1994, heeft volgens de gymdocent allesbehalve een goede akoestiek. Wiltink klapt midden in de zaal hard in zijn handen om zijn stelling kracht bij te zitten. In de lege ruimte –glimmende houten vloer, stenen wanden– sterft de echo langzaam weg. „Je hoort geluid niet een, maar twee of drie keer. Dat wordt een flutter-echo genoemd”, verduidelijkt de leraar.
Wiltink maakt zich „niet echt zorgen” om de doofheid, al vindt hij die wel „erg irritant”. „Ik ben de hele tijd bezig met het plaatsen van geluid: roept een leerling boven al het geschreeuw uit om hulp of is er juist een ruzie? En waar speelt het zich af?” Vooral als hij in de grote zaal lesgeeft, die in tweeën is gedeeld door een schuifwand, heeft hij last van de slechte akoestiek. „Als ik in de ene zaal de les uitleg, terwijl ze in de andere zaal al aan het basketballen zijn, is dat geen doen. Dan kan ik net zo goed stoppen met mijn uitleg.”
Volgens Wiltink heeft zijn gehoorschade ook te maken met de personeelstekorten in het onderwijs. Voorgaande jaren bestonden klassen uit ongeveer vijftien tot twintig leerlingen. Tegenwoordig zijn dat er vaak zo’n dertig. „Als hier dan een klas kaderjongens komt volleyballen, dan gaat het dak er bijna letterlijk af”, zegt hij lachend. „Die willen hun energie natuurlijk ook kwijt. Maar het levert wel een waanzinnige bak geluid op.” De leerlingen manen om wat zachter te doen is volgens hem onmogelijk. „Dat enthousiasme wil ik niet remmen. Sport en geluid horen bij elkaar.”
Dat de gehoorschade effect op zijn leven heeft, merkt hij zodra het voorjaar aanbreekt. De klassen gymmen dan niet in de zaal, maar op een naastgelegen sportveld. „Dat is echt veel rustiger. Pas dan merk ik dat het best veel met me doet om constant in zo’n zaal les te geven.” Ook na het geven van psychomotorische therapie heeft hij dat gevoel. Daarbij leert hij jongeren door middel van lichaamsbeweging met hun psychische klachten om te gaan. „Dat zijn kleine groepjes. Ik hoef dan niet zo te schreeuwen en kan alles goed volgen. Ik ben dan merkbaar minder moe na het werk.”
Oordopjes
Een oplossing voor het probleem is volgens Wiltink niet zo snel voorhanden. De op maat gemaakte oordopjes, die aan gymdocenten op de Fruytier zijn verstrekt, werken naar zijn mening onvoldoende. „Die dempen al het geluid. Dus niet alleen de echo’s, maar ook als iemand om hulp roept. Dat schiet niet op.” Een verbouwing van de zaal dan? Bekleding op de wanden en het plafond dempen het geluid en zorgen voor een betere akoestiek. „Een paar jaar geleden hebben we daar wel over nagedacht, maar dat zou zo’n 30.000 euro per zaal kosten. We hebben vijf zalen, dus dat werd destijds te gortig.”
En misschien is dat wel precies het probleem. Dat gehoorschade vervelend is, maar niet erg genoeg om er structureel wat aan te doen. Wiltink kan zijn vak immers nog prima uitoefenen, zij het met iets meer moeite. Het hoort volgens hem „gewoon bij m’n werk”. Ook wil hij de school niet onnodig op kosten jagen. „Je kunt er als werknemer natuurlijk ontzettend strak instaan. Dat je wilt dat de school er nu wat aan doet. Maar dat zit niet zo in me. Ik snap de school ook wel. In 1994 voldeed de zaal immers aan de eisen.”
Wiltink en zijn collega’s zijn daarom bezig met een plan om de zaal te vernieuwen. Een deel van de school is namelijk al gerenoveerd en over enkele jaren zijn ook de gymzalen aan de beurt. Wat hem betreft moet de zaal akoestisch gezien aan de huidige maatstaven voldoen. Toch heeft die keuze ook minder leuke gevolgen. „De geluidsmaatregelen kosten ontzettend veel geld. Daarvan kunnen we ook allerlei mooie attributen halen, zoals kasten, klimwanden en matten. De gymdocent in me wil dat natuurlijk ook graag.”
Doofheid door het werk speelt niet alleen bij gymdocenten. Uit onderzoek onder bedrijfsartsen blijkt het beroepsziekte nummer een te zijn in Nederland. Volgens Wiltink is er in de bouw en industrie echter meer aandacht voor het onderwerp. „Mijn vader heeft een industriële bakkerij. Daar lopen ze al jaren met gehoorbescherming. En op de Fruytier hebben leerlingen die bijvoorbeeld met bouwmachines werken standaard oorkappen op.”
Ook voor Eric Swinkels, leraar bewegingsonderwijs op het Twickelcollege in Hengelo, is doofheid een bekend probleem. „Bij ons op school zijn we met acht gymdocenten. Iedereen heeft in meer of mindere mate gehoorschade.” Het college nam daarom maatregelen om de akoestiek te verbeteren. Er kwamen panelen op het plafond, gevolgd door doeken. Maar dat bleek niet afdoende; de geluidsmetingen vielen niet binnen de norm. „Vervolgens kregen we bekleding op de wanden tot 2,5 meter. Daarna kwamen er nieuwe scheidingswanden. In twintig jaar tijd hebben de maatregelen bij elkaar zo’n 100.000 euro gekost.”
Swinkels is blij met de ondernomen actie, alhoewel de maatregelen voor een deel van de docenten te laat kwamen. „Als je oren eenmaal verknald zijn, herstellen ze niet meer.” De leraar wil daarom meer aandacht voor het probleem. Dat doet hij onder meer door zich naast zijn werk ook in te zetten als onderwijsadviseur bij de Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding. Uit een peiling van die vereniging bleek recent nog dat van de 12.000 gymleraren in Nederland ruim 50 procent een slechte akoestiek ervaart. „Veel gymzalen in Nederland zijn oud en voldoen niet aan de arbotechnische vereisten. Investeringen kosten echter een hoop geld. Daarom stellen gemeenten en scholen die vaak onterecht uit.”
Nagalmtijd
Volgens Odin Wenting, sporttechnisch specialist, zijn vastgoedmanagers en schoolbesturen de oorzaak van die uitgestelde investeringen. „Zij letten vooral op de centen en kijken bij investeringen in een sportgebouw allereerst hoe de energierekening omlaag kan.” Akoestiek komt bij veel instellingen volgens hem op een veel lager plan. „Over de geldende geluidsnormen wordt vaak bijzonder makkelijk heen gestapt.” Zo’n 2000 tot 3000 gymzalen in Nederland voldoen mogelijk niet aan de gestelde geluidseisen, stelt Wenting.
Volgens de specialist, die adviseert bij de realisatie en renovatie van sportaccommodaties, zijn de voorschriften waaraan ruimtes moeten voldoen helder. Er wordt alleen nauwelijks gehandhaafd. De reden daarvan is dat de verantwoordelijkheid daarvoor bij de eigenaren van sportaccommodaties zelf ligt. „Zij moeten dus zelf elke paar jaar nagaan of de zaal nog aan alle geldende voorschriften voldoet, zoals een korte nagalmtijd of een goede demping van de vloer. Maar slechts een heel klein deel van de eigenaars neemt dat serieus. Nagenoeg niemand streeft naar een 8 of een 9.” En dat is volgens Wenting jammer. „Als je geen onderhoud pleegt aan een gebouw dan schrijft het steeds sneller af. Uiteindelijk ben je dan duurder uit.”
Tienduizenden kinderen en duizenden sportdocenten krijgen en geven dus les in hallen die niet voldoen aan geldende voorschriften. Van een omslag ziet de specialist het echter niet zo snel komen. Door een nationaal tekort aan gymzalen zijn scholen en verenigingen sowieso al blij als er überhaupt ruimte is om hun sport uit te oefenen. Daarnaast ziet hij dat het onderwerp geen prioriteit heeft bij veel scholen en gemeentes. „Veel schoolbesturen draaien op vrijwilligers en wisselen nog weleens. De informatie over een onderwerp als akoestiek verwatert dan en belandt na een aantal jaren weer onder op de stapel.”
Scholen die gymzalen huren van gemeentes adviseert hij assertiever te zijn. „Stel een harde eis dat je wilt dat de zaal aan de wettelijke voorschriften voldoet, met de focus op akoestiek. En dreig anders met opzegging van het huurcontract.” Gymdocenten op scholen met eigen zalen doen volgens hem ook goed aan een hardere opstelling. „Laat je stem horen bij het bestuur. Bundel je krachten in het belang van je eigen gezondheid.”