Meditatie: Aardse en hemelse dingen
Tijdens Zijn omwandeling dankte Jezus Zijn Vader: „Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve de kinderkens geopenbaard. Ja Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U.”
Een praktijkvoorbeeld hiervan vinden wij in het gesprek met Nicodemus. Dit was een welgesteld man, een Farizeeër, als zodanig een leraar in Israël en ook nog lid van het Sanhedrin. In alle opzichten dus een prominent persoon. Een theoloog van formaat. Zijn benadering was puur verstandelijk. Zijn eerste woorden waren: „wij weten”. Hij sprak in het meervoud en was dus de spreekbuis van een groep medestanders. Kenmerkend voor dit gesprek is dat Jezus hem aantoont dat hij wel denkt veel te weten, maar dat zijn verstandelijke wetenschap hem niet binnen het Koninkrijk Gods plaatst. Daarvoor is wedergeboorte noodzakelijk. Wedergeboorte betekent ”opnieuw geboren worden” of ”van boven geboren worden”.
„Het werk des Geestes is onnaspeurlijk voor het verstand” - Ds. A. Schot
Wedergeboorte is niet iets natuurlijks, maar iets bovennatuurlijks: „welke God zonder ons in ons werkt” (DL 3/4:12). Het is een geboorte uit water en Geest. Nicodemus probeert de wedergeboorte verstandelijk te begrijpen. Zijn verstand behoort tot het vlees en het Koninkrijk Gods is geestelijk. Nicodemus is daarover verwonderd. Hij heeft de Schrift blijkbaar altijd met een verstandelijke blik gelezen. Wie om de wedergeboorte heen wil zal Gods besluit moeten veranderen. Het is een goddelijk moeten. Jezus maakt met behulp van het voorbeeld van de wind duidelijk dat het werk van de Heilige Geest niet te beredeneren is. Niemand kan de wind bedwingen of bepalen waar de windvlaag begon of eindigen zal. Zo is het werk des Geestes onnaspeurlijk voor het verstand.
Onze vaderen zeggen daarvan: „een gans bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer zoete, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking” (DL 3/4:12). Jezus zegt dat dit bij een iegelijk zo is die wedergeboren is. Het moet deze theoloog zwaar gevallen zijn dat Jezus al zijn kennis terzijde schuift. Jezus noemt hem een leraar van professie, zo blijkt uit het lidwoord voor ”didaskalos”. Dan laat Jezus zien dat Hij óók de Spreekbuis is van een groep predikers. Hij, Johannes, de discipelen spreken wat zij weten. Zij weten waarvoor zij staan! Zij hebben hetgeen zij getuigen gezien, als ooggetuigen. Jezus ziet het werk des Geestes in Zijn volk, Gods kinderen zien het in hun eigen hart. Maar „de wijzen en verstandigen” nemen dit getuigenis niet aan. Zij geloven de aardse dingen niet.
Wat zijn de aardse dingen? Alles wat Jezus gezegd heeft over de noodzaak en de wijze van de wedergeboorte. Iemand die dat niet gelooft, zal ook de hemelse dingen niet geloven. Wat zijn de hemelse dingen? De liefde van de Zoon in Zijn komst naar de wereld en de liefde van de Vader in het zenden van Zijn Zoon. Dát wat we lezen in vers 16, een tekst die zo vaak uit het verband wordt gehaald. De lijn in Johannes 3 loopt van wedergeboorte naar geloof en niet van geloof naar wedergeboorte. Juist deze prediking blijkt vruchtbaar te zijn, zo zien we in het leven van Nicodemus. Deze boodschap was tot zijn behoud. Deze „wijze en verstandige” mocht een kindeke worden. Aan een kindeke worden heilgeheimen geopenbaard.
„Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken wat Wij weten, en getuigen wat Wij gezien hebben; en gijlieden neemt Onze getuigenis niet aan. Indien Ik ulieden de aardse dingen gezegd heb en gij niet gelooft, hoe zult gij geloven indien Ik ulieden de hemelse zou zeggen?” - Johannes 3:11 en 12