Frustratie over voortvluchtige Desi Bouterse groeit
In Suriname neemt de frustratie toe over hoe de autoriteiten de kwestie rond de voortvluchtige ex-dictator Desi Bouterse hebben aangepakt. Vooral het falen van de veiligheidsdienst roept de nodige vraagtekens op.
Bouterse, die vorige maand na een lang proces definitief tot twintig jaar cel werd veroordeeld voor zijn rol bij de decembermoorden van 1982, meldde zich daags daarna niet bij de gevangenis maar sloeg op de vlucht. Hoewel hij toegaf als bevelhebber van het leger ten tijde van de moorden verantwoordelijk te zijn voor de dood van de zestien weerloze mannen, ontkende hij zelf de trekker te hebben overgehaald. Hij zou niet eens aanwezig zijn geweest in Fort Zeelandia in Paramaribo, waar de executies op 8 december plaatsvonden.
Bouterse is altijd van mening geweest dat het om een politiek proces ging dat werd aangestuurd door Nederland, het voormalige moederland. Dat hij dus de benen nam nog voordat hij zich moest melden bij de poorten van de Santo Boma-gevangenis, verbaasde maar weinigen in Suriname. Veel Surinamers vinden het echter te gênant voor woorden dat hij zo eenvoudig weg kon komen.
Drugssmokkelpraktijken
Weinig mensen kijken ervan op dat de Dienst Nationale Veiligheid kennelijk heeft zitten slapen. Het is doorgaans deze organisatie die vluchtgevaarlijk gedrag moet onderkennen, maar dat bij Bouterse niet heeft gedaan. De directeur is echter Melvin Linscheer, die in de jaren tachtig als militair onder de toenmalige dictator fungeerde en een vertrouwensband opbouwde.
Hij wordt medeverantwoordelijk gehouden voor het doodschieten en in stukken zagen van enkele Tucajana-indianen in de Surinaamse jungle, die zich destijds tegen het militaire regime hadden gekeerd. De daders zijn hiervoor nooit vervolgd.
Zijn naam dook rond de eeuwwisseling ook op in dossiers van een onderzoekscommissie van het Braziliaanse parlement, waaruit geconcludeerd kon worden dat de Surinaamse ambassade in de hoofdstad Brasilia de spil was in een uitgebreid crimineel netwerk. Linscheer werd daarin bestempeld als „de rechterhand van Desi Bouterse”, die een „belangrijke rol” speelde bij de drugssmokkelpraktijken. Deze bevindingen verdwenen in Suriname in een la en Linscheer kon ongestoord carrière maken.
Ten tijde van het presidentschap van Bouterse –van 2010 tot 2020– was hij diens veiligheidsadviseur. Vreemd genoeg gaf diens opvolger Chan Santokhi hem de leiding over de DNV, hoewel hij wist van zijn allesbehalve zuivere verleden. „Als je dan Bouterse wilt opsluiten, moet je dus niet vreemd opkijken als de veiligheidsdienst de andere kant opkijkt”, zegt Remy Cairo, die als beveiliger werkt. „En het zou mij niets verbazen als ze hem hebben geholpen om weg te komen. Maar justitie staat nu wel voor schut”, vindt hij.
De regering weigert het boetekleed aan te trekken en wil geen onderzoek instellen naar wat er fout is gegaan. Minister Kenneth Amoksi van Justitie ontkent dat de autoriteiten te laks hebben gereageerd. „We hebben gedaan wat we konden.” Hij wilde niet ingaan op de beschuldigingen richting Linscheer. Ook Santokhi heeft nog niet gereageerd op alle commotie.
Nabestaande Sunil Oemrawsingh, die tevens voorzitter is van de Stichting 8 December 1982, is diep teleurgesteld en zet vraagtekens bij het bestaan van de rechtsstaat en het respect voor juridische processen in Suriname. „Wij eisen dat de justitiële autoriteiten alles in het werk zullen stellen om Bouterse op te sporen en alsnog achter slot en grendel te zetten.”