Buitenland

Suriname is na 45 jaar nog geen stap verder

Na 45 jaar zelfstandigheid staat Suriname er slechter voor dan in 1975. Vooral onder Desi Bouterse verkeerde het land jarenlang aan de rand van de afgrond.

Armand Snijders
25 November 2020 09:43Gewijzigd op 30 November 2020 11:29
Minister Blok (l.) in gesprek met Ronnie Brunswijk (r.).  beeld ANP, Ranu Abhelakh
Minister Blok (l.) in gesprek met Ronnie Brunswijk (r.).  beeld ANP, Ranu Abhelakh

Ook de dubieuze relatie met Nederland was in die 45 jaar steeds weer onderwerp van gesprek. De koloniale periode voor 1975 heeft diepe sporen nagelaten. Nederland heeft het wingewest met behulp van slaven en contractarbeiders uitgebuit.

Aan de andere kant heeft de koloniale tijd de nieuwe bewoners van het land ook enige voorspoed gebracht. Maar de Surinamers waren niet in staat die na 1975 in welvaart om te zetten.

Landsbelang

Surinamers waren onvoorbereid en te onervaren om een land te kunnen leiden. De 3,5 miljard gulden aan ”verdragsmiddelen” die Suriname bij de onafhankelijkheid kreeg, werd grotendeels besteed aan mislukte megaprojecten, en hebben het land geen voorspoed gebracht.

Persoonlijke of partijbelangen wogen steeds veel zwaarder dan het landsbelang. Bovendien konden veel politici de weelde van de macht niet aan.

Ook nu nog kunnen Surinaamse leiders de verleiding niet weerstaan om familie en vrienden in cruciale functies te benoemen. En het volk accepteert zonder problemen dat een veroordeeld persoon president (Desi Bouterse) of vicepresident (zoals nu Ronnie Brunswijk) wordt.

Doppen

Het befaamde Nederlandse ‘vingertje’ komt in Suriname nog altijd slecht over. Daarvoor zit het koloniale trauma nog te diep. „We kunnen onze eigen boontjes wel doppen, ook al doppen we ze verkeerd”, is het credo.

In het grootste deel van de militaire tijd (1980-1990) en tijdens de twee regeerperiodes van de NDP van Bouterse (van 1996 tot 2000 en van 2010 tot 2020) zette het land zich af tegen Nederland.

De relatie verkilde zo dat na de amnestiewet in 2012 de Nederlandse ambassadeur niet meer welkom was. Bouterse wilde zichzelf vrijwaren van vervolging voor de Decembermoorden uit 1982, en betichtte Nederland er in steeds fellere bewoordingen van Suriname weer te willen herkoloniseren.

Enkele jaren later noemde minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken) Suriname een „mislukte staat.” Dat was tegen het zere been van iedere Surinamer. Blok nam zijn woorden later wel terug.

Maar weinig mensen zijn enthousiast dat juist deze man de eerste Nederlandse minister in ruim tien jaar is die de viering van 45 jaar onafhankelijkheid bijwoont.

Paleis

Ook Ronald Venetiaan, de langstzittende president van Suriname, had moeite met het voormalige moederland. Hij had er wel gestudeerd en kwam er als staatshoofd af en toe, toch lag de 300 jaar Hollandse aanwezigheid als een steen op zijn maag.

Toen Nederland in 2000 het verpauperde presidentieel paleis wilde laten renoveren, reageerde Venetiaan geïrriteerd: „Als Nederland zijn monumenten wil herstellen, dan moet ze dat maar doen.” Venetiaan zag het paleis als symbool van het kolonialisme.

Diaspora

Met ”Chan van Oranje” zoals huidig president Chandrikapersad Santokhi wordt genoemd, is er een nieuw hoofdstuk in de relatie met Nederland aangebroken. In de verkiezingscampagne kwam hij regelmatig naar de diaspora om steun te werven voor het failliete Suriname.

Tot nu toe heeft president Santokhi daar overigens nog weinig baat bij gehad.

Wel is hij erin geslaagd de verstoorde banden met politiek Den Haag te verbeteren. En daarmee heeft hij de deur geopend voor een meer volwassen relatie in de komende 45 jaar.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer