Stel dat het mogelijk zou zijn om ook na het sterven de band met een overleden dierbare te blijven onderhouden? Het opschrijven van deze zin alleen al roept een mengeling van afkeer en vragen op.
Toch is het geen ontspoorde gedachte, maar werkelijkheid. Er zijn diensten die met behulp van kunstmatige intelligentie (AI) werken aan de mogelijkheid om een digitale versie van jezelf te maken, waarmee nabestaanden na het overlijden kunnen ‘praten’. Dergelijke diensten combineren een grote hoeveelheid persoonlijke informatie over iemand met foto’s, videobeelden en geluidsopnames, om een zo realistisch mogelijke digitale versie –een avatar– van die persoon te maken. Zo’n digitale ‘kopie’ is interactief, zodat anderen ermee kunnen communiceren. HereAfter AI, een van de aanbieders van deze technologie, noemt het triomfantelijk „de volgende stap in de zoektocht naar onsterfelijkheid”.
Nog los van allerlei principiële bezwaren roepen dergelijke diensten weerzin op. Is dit een manier om de dood het zwijgen op te willen leggen? Tegelijkertijd kún je de vraag stellen in hoeverre zo’n digitale versie van een overledene nu werkelijk anders is dan het fotoalbum of de oude videobeelden die we er nu nog regelmatig bij pakken. En wat te denken van de voicemail waarin de stem van de overledene klinkt, en die we af en toe beluisteren?
De ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie gaan zo snel dat we geconfronteerd zullen worden met toepassingen die nog veel verder gaan dan het genoemde voorbeeld. Dat is zonder meer waar. Toch kan er een onrealistische angst ontstaan rondom AI. Media dragen daar in niet-onbelangrijke mate aan bij door een podium te bieden aan zowel ‘AI-evangelisten’ als doemdenkers. Waar de ene een wereld belooft waarin werken niet meer nodig is, vreest de ander dat AI de mens volstrekt overbodig maakt, ja, zelfs de controle overneemt. Samen houden ze de hype gaande, de utopische visie versus de apocalyptische. Dat is natuurlijk ook gewoon handige marketing, want de belangen zijn groot met techbedrijven die momenteel miljarden investeren in kunstmatige intelligentie.
De realiteit is dat de meeste kunstmatige intelligentie helemaal zo intelligent niet is. Het gaat om zogenoemde ‘nauwe’ AI, die slechts tot één taak in staat is. Een schaakcomputer kan geen teksten schrijven. En een chatbot kan niet schaken.
Al tientallen jaren wordt een grote doorbraak „in de komende tien jaar” beloofd op het gebied van AI. En hoewel de ontwikkelingen snel gaan, blijken tal van voorspellingen keer op keer niet uit te komen. Wakker liggen door angstbeelden over superintelligente robots die de controle over de mensheid overnemen is daarom niet nodig. Nu niet, en in de toekomst ook niet.
Echt zorgelijk is een ontwikkeling die een stuk dichterbij is: het uitbesteden van empathie, liefde, begrip en contact aan kunstmatige intelligentie. Het is immers een illusie om te denken dat we unieke menselijke eigenschappen in een systeem kunnen stoppen. Want één voorspelling kunnen we wel doen: een computer zal nooit mens kunnen zijn.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.