Putjesschepper staat straks niet meer tot zijn middel in poep en plas
Er gloort hoop voor duizenden putjesscheppers uit Afrika. Ze kunnen straks afscheid nemen van de emmers waarmee ze de drek uit de put scheppen. Een innovatieve pomp uit Papendrecht gaat het vieze klusje opknappen.
Voor een westerling is het nauwelijks voor te stellen. Maar in Afrika is het schering en inslag in de armere stadswijken: de wc staat boven een gat van 4 meter diep. Om zo’n toilet leeg te maken laten putjesscheppers zich tot hun middel in de drek zakken. Tussen de uitwerpselen en de urine drijven lappen katoen, die dienst deden als maandverband, naalden, condooms en andere troep: dingen die je niet aan de buren wilt laten zien. Met emmers en scheppen werken de putjesscheppers de stinkende massa uit de put. Geen wonder dat ze vaak last hebben van infectieziekten, spoelwormen en andere parasieten.
Dit is de realiteit in veel Afrikaanse en Aziatische landen, vertelt Robert Vuik van Practica Foundation uit Papendrecht, een stichting die eenvoudige apparatuur ontwikkelt voor derdewereldlanden. Ze werkt daarbij vaak samen met organisaties als Woord en Daad, het Rode Kruis en ZOA. „Vaak delen tien of meer gezinnen één hurktoilet. Ze zijn niet aangesloten op de drinkwaterleiding. De sanitaire voorzieningen zijn slecht en afval wordt nauwelijks opgehaald. Het is ronduit een smerige bedoening.”
Woningen van de rijkere middenklasse, winkels en hotels beschikken over spoeltoiletten, die uitkomen op een septic tank. Deze wordt leeggezogen door een kolkenzuiger, een vrachtauto die de viezigheid afvoert. Vuik: „In de meeste Afrikaanse steden is geen riolering. 30 tot 40 procent van de woningen is bereikbaar voor vrachtauto’s. De sloppenwijken, die harder groeien dan de infrastructuur, door de vele steegjes echter niet. Putjesscheppers moeten er aan de slag met emmertjes. Vervolgens dumpen ze de smurrie, zo’n 2 kuub per put, in een vers gegraven gat een paar meter verderop. Want leeghalen is goedkoper dan een nieuw toilet bouwen.”
Dikke troep
Een Franse collega, Xavier Gras, werkzaam in Madagaskar, legde het probleem voor aan Practica. „Kunnen jullie er wat mee? vroeg hij aan ons”, herinnert Gert Jan Bom, oprichter van Practica zich. „Ze hadden te maken met toiletputten met daarin vrij droog materiaal. Kortom, dikke troep vermengd met rommel.”
De afgelopen tijd is er al een vermogen geïnvesteerd in oplossingen om het leegmaken van de putten te vereenvoudigen met motorpompen, weten de mannen van Practica. „Onder meer universiteiten en de Bill en Melinda Gates Foundation zijn er al jaren mee bezig. Maar nog steeds is er niets op de markt gekomen wat echt werkt”, schetst technisch expert Aart den Breejen de situatie. Hij meent dat het komt doordat deze instituten een hands-onmentaliteit missen.
„Wij staan met de voeten in de stront, en willen het vooral praktisch houden. En het moet gezegd: we konden vrij snel stappen maken. Het is verbazend snel gegaan. Ik heb het gezien als een gezegend proces.”
Bom en Den Breejen besluiten al snel dat ze toch alles willen verpompen. „Dat bleek al snel het goede spoor. De eerdere pompsystemen filterden eerst de troep eruit. Die konden niet tegen naalden en lappen katoen.”
Maar hiermee zijn de ontwikkelaars nog niet klaar. Wat voor soort klep gebruik je bijvoorbeeld? Er mag niets achter blijven hangen. Daardoor kan de boel verstopt raken. Bom pakt er een flexibele rubberen buis bij die aan één kant platgeslagen is, een zogeheten eendenbekklep. „Daarmee had ik eerder ervaring opgedaan. Die sluit met wat vuil ertussen nog steeds goed af.”
Kattenbakgrit
Ze constateren dat de poepgaten van de toiletten 10 centimeter in doorsnede zijn. „Dus dan moet alle troep ook door een slang met een diameter van 10 centimeter passen”, concludeert Den Breejen. De mannen testen het systeem in Papendrecht met kattenbakgrit dat ze oplossen in water. Hoe meer grit, hoe dikker het mengsel.
Het eerste probleem doemt al snel op. „Hoe maak je zo’n slang na het leegpompen van een gat weer schoon? Als je 60 meter slang hebt, zit daarin nog ruim 400 liter slurry. Spoel je die met water schoon, dan krijg je nog eens een plas vies water erbij, die je ook moet afvoeren”, schetst Bom de moeilijkheid.
Een kennis van Den Breejen komt met een oplossing: pers een prop, een zogeheten pig (varken), door de slang. Zo gezegd, zo gedaan. „Er stond een enorme druk achter de pig. Als een kanonskogel schoot de prop eruit. En de slang was leeg. Zo hebben we onze eerste ‘varkentjes’ getest”, zegt Bom.
Uit Afrika krijgen ze echter commentaar van Xavier. „Ik geloof niet dat dit een acceptabele oplossing is, zei hij. Er ontstonden ware poepexplosies bij het schoonmaken”, vertelt Bom met een brede grijns.
Xavier heeft echter wel een punt, vindt Den Breejen. Hij bedenkt een explosiedemper, een zogeheten pigcatcher (varkensvanger). Uit contacten met iemand uit de betonwereld blijkt dat een bal van sponsachtig materiaal beter werkt. „Dat gaat nu heel goed.”
Vanuit de werkplaats moet de poeppomp zo snel mogelijk in de praktijk worden gebruikt, vindt Vuik. „Je hebt feedback nodig van de gebruiker.” Zo werd in coronajaar 2021 een eerste exemplaar opgestuurd naar Madagaskar.
„Dat is gelijk een van de lastigste landen om te testen”, ervaart Den Breejen. Er bestaan flinke hoogteverschillen in de sloppenwijken van de steden. Bovendien hebben de mensen de gewoonte om houtskoolstof dat over is van de verkoop van houtskool in de wc te dumpen. „Ze menen dat het de geurontwikkeling tegengaat. Het werkt echter matig, maar het verzamelt zich wel rond de katoenen lappen. Dat maakt de slurry erg dik en moeilijk te verpompen naar een tankje op een tuktuk of een truckje.”
Slangmanager
De drukslang raakt geregeld verstopt. Maar door het aanpassen van koppelingen en de bochten in de slang geleidelijk te laten verlopen, lukt het om ook dit probleem te verhelpen. Den Breejen: „En we hebben een slangmanager aangesteld die moet controleren of er geen knik in de slang zit. Verstoppingen zijn nu geen probleem meer.”
Vaak drijft er in de put een droge korst op de smurrie. Dat maakt het verpompen lastig. „Onze eerste gedachte was: we moeten in de put gaan roeren. Maar dat is ook geen prettige klus”, vermoedt Bom. Een Duitse kennis heeft een betere oplossing: blaas er lucht in met een spuitlans. „Lucht hadden we toch al door de compressor van onze pomp. Het idee van hem blijkt uitstekend te werken.”
De pomp heeft de naam PuPu gekregen. De naam komt van de toegepaste techniek, verklaart Bom. „De pomp zuigt de drek uit de put en perst de troep op luchtdruk naar een tank. In het Engels is dat ”pull” en ”push”. We hebben dat afgekort naar PuPu.”
Maar de link met poep is nooit ver weg. „In Uganda lagen de mensen krom van het lachen toen ik er rondliep in een shirt met daarop de tekst PuPu”, vertelt Den Breejen. „Ze legden direct de link met het Engelse poo of poop.”
Den Breejen heeft in eigen beheer tien PuPu-pompen gemaakt voor de veldproeven. Ze kosten per stuk zo’n 5000 euro.
De serieproductie gebeurt echter niet in Nederland, maar start volgend jaar in India. „Daar zit een partner van ons die onder andere ook onze waterpomp op zonne-energie produceert. Zo kunnen we de kwaliteit garanderen en de kosten in de hand houden. Vuik: „Ons doel was 50 procent kostenreductie, en dat lijkt te gaan lukken in India. In 2022 en 2023 hebben putjesscheppers in vijf landen zo’n 600 putten geleegd als onderdeel van de testfase. Een van de grote voordelen is dat de slurry direct wordt weggepompt naar een tankje op een vervoersmiddel naar keuze. Zo wordt de prut ook veilig afgevoerd.”
Nu de ontwikkelfase achter de rug is, gaat de stichting uit Papendrecht samen met partners in diverse landen de pomp op de markt brengen.
Een grote Afrikaanse stad telt wel honderd minibedrijfjes van putjesscheppers, vervolgt Bom. Voor hen is de PuPu een hele stap vooruit, weet Vuik. „In plaats dat ze met een emmertje een tot twee dagen in een put bezig zijn, kunnen ze volstaan met een tot anderhalf uur pompen per put. Straks doen ze drie putten op een dag.”