Ze zette zich een uur voor een pro-Palestinademonstratie zonder blikken of blozen aan het klavier van de stationspiano in Utrecht om ”Hatikva” te spelen. Wie is Joske Siebelink (20), die half november met haar versie van het Israëlische volkslied opeens in het nieuws verscheen?
Buiten is de piano al te horen. Joske zit nog even te oefenen voor de gast arriveert. Straks reist ze af naar Amsterdam voor een toets aan het conservatorium, waar ze –nu nog– orgel studeert. Een bruin-witte boerenfox komt nieuwsgierig snuffelend naar de gang van het dijkhuis in Kesteren. Even later vlijt hij zich tevreden op een kussen in een hoek van de woonkamer.
Het is alweer een maand geleden dat Joske op X –het voormalige Twitter– viraal ging met een video waarin ze ”Hatikva” speelt. Het filmpje werd massaal gedeeld, ging rond in appgroepen en het AD kwam langs voor een interview.
Hoe kwam je ertoe om het Israëlische volkslied te spelen op Utrecht Centraal?
„Ik heb rondom een feestdag weleens vaker gedacht om een lied te spelen op een stationspiano. SGP-leider Chris Stoffer had kort daarvoor ”Hatikva” laten spelen op NPO Radio 1. Dat kan ik zelf ook doen, dacht ik. Overigens had ik het twee dagen voor ik het filmpje opnam ook al gedaan, toen voor het eerst. Mijn vriend zei: Dat moet je filmen! Ik wist dat ik twee dagen later vlak voor de pro-Palestinademonstratie op Utrecht Centraal moest zijn en moest wachten op de trein. Dus heb ik toen mijn telefoon neergezet en mezelf opgenomen. Ik vond het wel een beetje spannend, had geen idee of mensen het stuk zouden herkennen. Maar ik heb niet te lang rondgekeken, ben gewoon begonnen.”
Je video werd in korte tijd duizenden keren bekeken en gedeeld. Had je dat verwacht?
„Nee, eigenlijk niet. Na het opnemen ben ik gewoon op de trein gestapt. Onderweg heb ik het op Twitter gezet. Toen ging het opeens als een trein, echt niet meer normaal. Martin Bosma (PVV-Kamerlid, MR), Chris Stoffer en Menno de Bruyne retweetten mijn bericht. Toen ging het snel. Ik kon op een bepaald moment bijna niet meer geloven dat dit mijn video was, zo hard ging het. Op X had ik amper volgers. Na dat filmpje een stuk meer. Ik denk dat mensen er steun aan hebben. Er zijn zo veel pro-Palestinademonstraties, het is belangrijk om een positief tegengeluid te laten horen. Dat was mijn doel.”
Niet iedereen zal het Israëlische volkslied in deze tijd kunnen waarderen. Kreeg je ook kritiek online?
„Wel wat. Je steunt een leger dat baby’s vermoordt, schreef iemand. Ik weet ook wel dat het verhaal twee kanten heeft. Aan beide kanten worden fouten gemaakt, maar het is begonnen bij Hamas. Die organisatie wil een heel volk –de Joden– uitmoorden, en niet andersom. Ik vind dat die andere kant ook gehoord moet worden.”
Je laat je op sociale media vaker uit over maatschappelijke onderwerpen. Vanwaar die betrokkenheid?
„Ik kan me soms druk maken om dingen die gebeuren. En dan gooi ik er weleens een tweetje uit. Of er is ergens een debat en ik vind dat ze iets vergeten. Dan roep ik dat. Ik heb het van huis uit meegekregen, denk ik. Mijn moeder heeft vaak Debat Direct (met live debatten, MR) aanstaan tijdens het koken. Zo krijg je wel iets mee.”
Jij bent zelf ook actief voor de SGPJ, de jongerenorganisatie van de SGP. Zien we jou ooit in de Tweede Kamer voor die partij?
„Haha, ik denk dat ik vooral achter de schermen wil werken. Nu ben ik voorzitter van de commissie zorg binnen de SGPJ. Ik zie mezelf in de toekomst eerder als beleidsmedewerker, bijvoorbeeld voor de NPV of de SGP.”
Hoe verhoudt jouw maatschappelijke loopbaan zich met je muzikale?
„Die twee zijn altijd gescheiden geweest. Muziek is hobby, en naast het conservatorium had ik ook nog mijn studie biomedische wetenschappen. Ik denk dat mijn overtuigingen en de muziek met het spelen van ”Hatikva” voor het eerst bij elkaar kwamen. Maar het blijven voor mij twee verschillende dingen.”
Op X mocht je bereik voorheen klein zijn, op YouTube trek je met orgelfilmpjes soms meer dan 100.000 views. Hoe verklaar je dat succes?
„Ik heb geen idee. Eén filmpje deed het inderdaad heel goed. Ik was in Maastricht op vakantie en speelde het eerste deel van het ”Concerto a-Moll nach Vivaldi” van Bach. Mijn vriend filmde en editte de video. Ook daarmee ging het op een gegeven moment heel hard. Ik weet dat ik af en toe keek en dacht: huh, zijn er al zo veel mensen die dit bekeken hebben? Misschien vinden mensen het grappig dat het orgel nu eens niet door een man wordt bespeeld, maar door een meisje op sneakers. Dat zie je niet vaak. Ze zeggen dat in de reacties: leuk om te zien dat ook jonge mensen spelen.”
Je bent dus ook organiste. Was het liefde op het eerste gezicht met dat instrument?
„Ik weet zelf niet goed waarom ik specifiek voor het orgel gekozen heb. Volgens mij speelde ik toen ik negen was bij een kennis thuis een keer met één vinger een regel uit een psalmboekje. Mijn ouders hebben een orgel gekocht en ik ben op les gegaan. Later op de middelbare school had ik wel wat struggles, maar ik ben toch doorgegaan. Daar heb ik geen spijt van gehad. Het is een uniek instrument, en elk orgel is ook anders. Dat kun je laten horen en dat vind ik er leuk aan.”
Je startte naast je studie biomedische wetenschappen met orgel aan het conservatorium in Amsterdam. Maar je gaat daar na dit studiejaar mee stoppen. Waarom?
„Het was me iets te veel van het goede, de hele week bezig zijn met muziek. Ik vroeg me af wat ik ermee wilde. Bovendien was ik daarnaast begonnen in het onderwijs, via een educatieve minor binnen biomedische wetenschappen. Dat bleek heel leuk te zijn. Ik voel dat ik als docent iets kan betekenen. Dat staat voor mij in contrast met mijn studie orgel. Ik kan er erg van genieten om een stuk goed te maken, daar ligt het niet aan. Maar ik vroeg me meer en meer af wat het nut daarvan is. Daarvoor ben ik toch te calvinistisch, denk ik.
Daarnaast hoort het bij het vak van beroepsmusicus dat je jezelf op muzikaal vlak constant wil verbeteren. Ik denk alleen niet dat ik daar op lange termijn genoeg voldoening uit ga halen, zeker niet als dat ten koste zou gaan van bijvoorbeeld docent zijn of een ander beroep in die hoek.”
Was het een lastige keuze?
„Ja. Ik heb er lang over nagedacht en er met verschillende mensen over gepraat, ook met mijn hoofdvakdocent, Matthias Havinga. Je wilt niet impulsief een beslissing nemen. Maar ik ben blij dat ik de knoop heb doorgehakt en heb er vrede mee. Wat ik ook bijzonder vind: die minor educatie koos ik vooral omdat die goed te combineren was met mijn studie aan het conservatorium. Maar God leidt dat toch, zie ik achteraf. Ik ben dankbaar en blij dat het onderwijs goed bij me past.”
Na de Kerst ga je officieel aan de slag als biologiedocent. Wat trekt je aan in het onderwijs?
„Het contact met de leerlingen vind ik heel leuk. Ze zijn eerlijk, tonen interesse, stellen leuke vragen. Bovendien vind ik het niet erg om voor een groep te staan en kan ik het vak enthousiast overbrengen. Ik ben er wel van geschrokken hoeveel leed er achter elke leerling schuilgaat. Er zijn zo veel problemen in gezinnen. Als docent en later misschien als mentor kan ik hopelijk iets voor hen betekenen. Ik wil graag een docent zijn die nabij is. Bij wie de drempel laag ligt om iets aan te vertellen.”
En de muziek?
„Ik blijf doorgaan, maar zal er minder mee bezig zijn. Nu heb ik tijd om dingen te doen waar ik meer voldoening uit haal. Ik zal na dit jaar op zoek moeten naar een nieuwe orgeldocent, want mijn hoofdvakdocent geeft geen privéles. Ook begeleid ik regelmatig kerkdiensten. Ik wil straks de master educatie en communicatie doen, om mijn eerstegraadsbevoegdheid te halen. Daarmee kan ik nog alle kanten op. Mochten ze op een middelbare school ooit een docent muziek nodig hebben, dan zou ik dat ook nog kunnen gaan doen. De vakken op het conservatorium die ik krijg, bieden een goede basis daarvoor. Op muzikaal gebied blijf ik me ontwikkelen, maar niet als professioneel musicus.”