Mens & samenlevingwerken vanuit azc

Asielzoeker vindt baan: „Eigenlijk brengt het me al het goeds dat je je maar kunt bedenken”

De een staat achter de koffiemachine, de ander maakt medicijnen klaar en de derde werkt bij de terreindienst van Neeltje Jans. Asielzoekers Ibrahim, Heba en Shaban zijn dolblij met hun baan. Een succesverhaal uit Zeeland.

19 December 2023 17:13Gewijzigd op 19 December 2023 17:20
Shaban Restom bij het zeehondenverblijf van Neeltje Jans. De Syriër doet allerlei klussen op het Deltapark. beeld Dirk-Jan Gjeltema
Shaban Restom bij het zeehondenverblijf van Neeltje Jans. De Syriër doet allerlei klussen op het Deltapark. beeld Dirk-Jan Gjeltema

Het is rustig bij de noodopvanglocatie aan de Grachtweg in Zierikzee. Bij de ingang van de voormalige school zitten drie mannen rond een tuintafel met daarop een waterpijp. De meeste lokalen, die zijn omgebouwd tot slaapzalen, zijn deze vrijdagmorgen leeg. Op de vrouwenzaal zijn kleine vertrekken gecreëerd met stalen kasten. In de mannenslaapzalen is minder privacy. De bedden staan zij aan zij, slechts gescheiden door een nachtkastje. Aan het voeteneind staat een kast voor persoonlijke eigendommen.

Deze noodopvang opende begin augustus 2022 haar deuren vanwege het grote tekort aan plekken. De locatie zou in eerste instantie tot 1 oktober van dat jaar plaats bieden aan 35 asielzoekers. De nood aan opvangplekken bleef echter hoog. Omwonenden hadden geen last van de nieuwe schoolbewoners. Dus werd de opvang meerdere keren verlengd. Begin deze maand werd bekend dat de locatie open blijft tot in ieder geval 1 januari 2025.

Voor de mannen betekent het dat ze wat meer privacy krijgen, vertelt Rubia Langeler, locatiemanager in Zierikzee. Er zullen schotten worden geplaatst, zodat de slaapzaal verdeeld wordt in twee- of vierpersoonskamers. De 32-jarige Langeler is bijna iedere dag van 7 uur ’s ochtends tot 8 uur ’s avonds aanwezig in de opvang in Zierikzee of in Gouda, waar ze ook twee dagen per week werkt. Het is haar missie om zoveel mogelijk asielzoekers aan een baan te helpen, vertelt ze.

In Zierikzee gaat dat als een trein. Van de 30 volwassenen zijn er inmiddels 23 aan het werk of hebben de vergunning om te werken aangevraagd. Dat proces duurt een aantal weken. Doordat asielzoekers sinds eind november langer dan 24 weken per jaar mogen werken, is het voor werkgevers aantrekkelijker om hen aan te nemen (zie „Arbeidsparticipatie asielzoekers kan stijgen van 3 à 4 naar 20 procent”).

Met al die werkenden zijn de schotten tussen de bedden op de slaapzalen hoognodig, vertelt Langeler. „De een moet om 5.00 uur op om naar het werk te gaan, de ander komt juist om 1 uur ’s nachts pas thuis uit zijn werk. Door die afscheidingen hebben mensen minder last van elkaar.”

De sfeer in de opvang is ten goede omgeslagen sinds veel bewoners aan het werk zijn. „Asielzoekers wachten hier op een interview met de Immigratie- en Naturalisatiedienst over hun verblijfsvergunning. Die wachttijd bedraagt vaak maanden tot jaren. Zonder werk hebben deze mensen bijna niets te doen. Nu voelen ze dat ze zich veel meer nuttig kunnen maken en hebben ze ritme in hun dagen.”

Krullenbos

Een van de werkende asielzoekers is de 22-jarige Ibrahim el-Ali uit Syrië. De jongeman, met een voorzichtige lach en een donkere krullenbos, doet via tolk Ahmed –zelf ook gevlucht uit Syrië– zijn verhaal. Op zijn vijftiende verliet hij zijn vaderland. Na omzwervingen door Libanon, Libië en Italië kwam hij vorig jaar zomer in Nederland aan. Hij belandde in Zierikzee.

19948013.JPG
Ibrahim el-Ali werkt in een restaurant in Zierikzee. beeld Dirk-Jan Gjeltema

Sinds juni van dit jaar werkt hij in een restaurant in het historische centrum van het havenstadje. Vrijwilliger Conny koppelt hem aan het bedrijf, locatiemanager Michelle gaat mee voor het sollicitatiegesprek. Ibrahim: „Een baan vinden gaat hier heel anders dan in Syrië. Daar begin je gewoon, en als het goed gaat, mag je blijven.” Het gesprek, via een vertaalapp, verloopt goed. Ibrahim wordt aangenomen. „Eerst stond ik in de keuken af te wassen, nu bedien ik de koffiemachine. Ook help ik soms met bezorgen en serveren.” In het begin was de taalkloof uitdagend, vertelt Ibrahim. „Maar inmiddels kan ik al aardig wat woordjes, zoals alsjeblieft en eet smakelijk. Mijn Nederlands gaat heel snel vooruit, omdat collega’s me corrigeren en helpen.”

De jonge Syriër kan zich nu, na zes maanden, niet meer voorstellen wat hij heel de dag deed toen hij nog niet werkte, vertelt hij lachend. „Ik werk vier dagen van 12.00 uur tot 18.00 uur. Het liefst werk ik meer uren. Dat kan waarschijnlijk weer in het hoogseizoen.”

Apotheek

Ook Heba Ibrahim heeft door tussenkomst van een vrijwilliger een baan gevonden in Nederland. Met een brede lach staat de 33-jarige Syrische tussen haar collega’s in apotheek Borrendamme in Zierikzee. Wie in haar stralende ogen kijkt, ziet daar niet direct de verschrikkingen die Heba in haar thuisland zag. Daar werkte ze voor een hulporganisatie.

19948015.JPG
Heba Ibrahim aan het werk in een apotheek in Zierikzee. beeld Dirk-Jan Gjeltema

Toch maakt ze de afgelopen jaren vreselijke dingen mee. Aan het begin van de oorlog ontvlucht ze haar geboorteplaats Homs, een stad in het westen van Syrië, die door het regeringsleger in puin wordt gelegd. De alleenstaande Heba wijkt met haar familie uit naar Damascus. In september 2022 ontvlucht de vrouwelijke apotheker haar thuisland en komt ze in Nederland terecht.

Eenmaal in Nederland start ze direct met het leren van de taal, vertelt ze in het Engels in het kantoortje van apotheker Jeroen Mentink. Eerst oefent ze met behulp van een app. Als ze in de noodopvang in Zierikzee terechtkomt, volgt ze eenmaal per week taallessen. Ook wil de christelijke vrouw het liefst direct vrijwilligerswerk gaan doen. „Dat helpt om de taal onder de knie te krijgen en de samenleving te leren kennen.” Eind 2022, een paar maanden na haar aankomst, start ze in een kringloopwinkel. Daar werkt ze tot augustus 2023.

Het kriebelt dan al een tijd. Het liefst wil ze aan de slag in haar eigen vakgebied, in een apotheek. Dat lukt haar, slechts een jaar nadat ze als ontheemde een wildvreemd land binnenkomt. Daarin speelt taalvrijwilliger Elisabeth een belangrijke rol, vertelt apotheker Mentink. Elisabeth is patiënte bij een arts die ook in het Zierikzeese gezondheidscentrum werkt. „Ze vertelde hem dat ze op de opvang een apotheker uit Syrië kende, die een baan zocht. De arts kwam met dat verhaal naar mij. Toen heb ik Heba ontmoet en besloten dat ze hier kan werken.”

Waarom nam hij een vrouw aan die de taal niet sprak en maar 24 weken bij hem zou mogen werken? Dat was vooral omdat hij er een goed gevoel bij had, antwoordt Mentink. „Ik zie een vrouw voor me, gevlucht uit Syrië. Ze wil werken, is apotheker. Toen heb ik mezelf afgevraagd: waarom eigenlijk niet?”

Hoewel Heba in Syrië gediplomeerd apotheker is, moet ze hier onderaan de ladder beginnen. Dit omdat de volledige opleiding in Syrië in Nederland gelijkstaat aan enkel de bachelor, terwijl de opleiding tot apotheker hier een master is. Ook zit het gezondheidssysteem in beide landen verschillend in elkaar. Maar vanaf de eerste dag groeit de Syrische vrouw in haar rol, vertelt Mentink. „Ze is heel gemotiveerd. Nieuwe werkzaamheden pikt ze snel op en ze heeft haar plek in het team helemaal gevonden. De collega’s willen haar niet meer kwijt.”

Hij herinnert zich nog precies het moment waarop hij eind november hoorde dat asielzoekers langer dan 24 weken per jaar mogen werken. „Ik zat in de auto toen ik het op het journaal hoorde. Ik was zó blij.”

Voor Heba betekent deze baan veel, vertelt de Syrische apotheker. „Eigenlijk brengt het me al het goeds dat je je maar kunt bedenken. Mensen kijken me anders aan nu ik een baan heb, omdat ze merken dat ik hier niet kom om mijn hand op te houden bij de regering. Ik voel me onafhankelijk en nuttig. En ik leer hier veel over de Nederlandse taal en cultuur.”

Apotheker Mentink vindt het leuk om Heba iedere dag een Nederlands spreekwoord of gezegde mee te geven. „Boven haar bed hangt nu ”Waar een wil is, is een weg”. En als ze haar eten op heeft, zegt ze voor de grap ”Opperdepop”, net als kinderen.”

Machine

De 57-jarige Shaban Restom uit Syrië kan ook niet stilzitten. In zijn thuisland werkte hij als stukadoor, in Zeeland kreeg hij een baan bij Deltapark Neeltje Jans. „Shaban is soms net een machine”, vertelt Eric Post (51) lachend. De teamleider van de terreindienst op het park is tevreden met de Syrische werknemer. „Eerst stond hij bij een attractie, maar omdat Shaban nauwelijks Nederlands en Engels spreekt, was dat niet veilig. We merkten dat hij erg handig is. Daarom kunnen we hem nu heel goed gebruiken voor allerlei hand- en spandiensten. Schilderen doet hij bijvoorbeeld fantastisch. Als hij eenmaal weet wat hij moet doen, gaat hij als een speer.”

19948012.JPG
Schilderen. beeld Dirk-Jan Gjeltema

Locatiemanager Rubia Langeler is blij. „Als mensen in het azc alleen maar duimen draaien, is het voor hen een enorme overgang als ze een vergunning en een huis krijgen. Nu ze al werk en een netwerk hebben, beleven ze in Nederland een goede start. Dat wens je iedereen toe.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer