Werknemers zullen hun lonen niet meer overal zo hard zien stijgen als het afgelopen jaar, als het aan werkgevers ligt. Gemiddeld stegen cao-lonen in 2023 met ruim 7 procent en volgens verscheidene werkgeversorganisaties is dat te hoog. Zij pleiten voor een matigere loongroei in de komende tijd, zodat er geld overblijft voor bedrijven om te investeren.
Volgens VNO-NCW, AWVN en MKB-Nederland is de „historisch hoge” loonstijging niet houdbaar dit jaar. Dat komt onder andere doordat bepaalde sectoren en bedrijven helemaal niet goed genoeg draaien om fors hogere beloningen mogelijk te maken.
Ze willen dat het cao-overleg meer gaat om „uitdagingen op de lange termijn”. Dan gaat het onder andere om alle investeringen die nodig zijn voor verduurzaming. Ook maakt de toenemende vergrijzing arbeidskrachten nog schaarser. Daarom moet werk ook productiever worden, bijvoorbeeld door slimmer te werken en gebruik te maken van nieuwe technologie. In hun jaarlijkse cao-advies, dit keer met de titel „De toekomst wacht niet”, spreken de werkgeversorganisaties ook hun zorgen uit over het hoge ziekteverzuim.
De ondernemersorganisaties zijn ook „bezorgd” over de stijging van het minimumloon, dat begin dit jaar met ruim 10 procent omhoogging. Ook hogere lonen stijgen daardoor mee, wat bedrijven op hogere kosten jaagt. Maar volgens VNO-NCW, MKB-Nederland en AWVN lost de stijging van het minimumloon het probleem van armoede bij werkenden niet op. Die problemen zouden vooral spelen bij zzp’ers die weinig verdienen of mensen die banen hebben met weinig uren.
De werkgevers hekelen ook mechanismen bij Nederlandse toeslagen en belastingen die ervoor zorgen dat het soms amper loont om meer uren te werken. Zo leidt een hoger loon niet altijd tot een hoger inkomen doordat bepaalde toeslagen of fiscale voordelen wegvallen. „Het moet veel aantrekkelijker worden om meer te gaan werken of te starten vanuit bijvoorbeeld de bijstand”, zeggen de belangenorganisaties.