Ze slapen met hun vier kinderen op één kamer en werken beiden vijf dagen in ploegendienst in een fabriek. Het leven in Nederland is niet altijd makkelijk voor Oleg en Irina Stepanova, maar klagen hoor je ze niet. „We weten dat we in Gods handen zijn.”
Wie op de Heere vertrouwen, zijn als de berg Sion. De tekst staat in sierlijke letters op de muur boven de bank. Vertrouwen, het kenmerkt het leven van Oleg (42) en Irina (41) Stepanova sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne. Ze namen slechts één koffer mee toen ze op 19 maart 2022, ongeveer een maand na de Russische inval, vertrokken uit hun woonplaats Zjitomir. Waar ze naartoe zouden gaan, wisten ze op dat moment niet. Onderweg hoorden ze dat ze in Sliedrecht welkom waren.
Nu, bijna twee jaar later, wonen ze nog steeds bij Gerben en Judith, het echtpaar dat hen destijds opving. Vanuit de hal van het monumentale dijkhuis, gelegen aan de Beneden-Merwede, leidt een steile trap naar een benedenhuis, het domein van het gezin Stepanova.
Er is een woonkamer met een klein keukenblok, een bank, een eettafel met vier stoelen, een dressoir en een keyboard. Op een vloerkleed staat een doos met speelgoed. Het gezin, vader, moeder en vier kinderen in de leeftijd van 1 tot 13 jaar, deelt een slaapkamer. In een tweepersoonsbed in het midden van de kamer slapen Oleg en Irina, in een bed langs de muur slapen twee van hun kinderen, in een bed aan de andere kant van de kamer slaapt de derde. Voor de oudste wordt elke nacht een matrasje op de grond gelegd, dat nu tegen de muur staat. Vanuit de slaapkamer kom je in een ruime badkamer. In het halletje zijn een paar kasten, waar jassen hangen en schoenen staan, en die verder dienen als opslagruimte voor allerhande zaken.
Het interview met Irina –Oleg houdt zich vooral bezig met zijn jongste zoontje en komt er zo nu en dan bij zitten– vindt plaats aan de eettafel. Communiceren gaat via een vertaalapp.
Hoe hebben jullie het hier in Nederland?
„Nederland is een geweldig land voor ons. Judith en Gerben hebben hun deur en hart geopend voor ons. Het is een heel fijne familie.”
Met een brede lach: „Ze hebben ook vier kinderen, dus onze kinderen spelen echt continu samen, iedere dag. Zij hebben daardoor heel snel de taal geleerd.”
Jullie leven als gezin al meer dan anderhalf jaar in een vrij kleine ruimte. Hoe gaat dat?
„Soms is het lastig. Bijvoorbeeld als onze oudste dochter huiswerk moet maken, maar de anderen willen spelen. Maar over het algemeen zijn we God erg dankbaar dat we hier kunnen zijn terwijl er in ons land een oorlog woedt. In Oekraïne staan kinderen nu voortdurend onder stress. Dat is heel moeilijk. Daarom zijn we blij dat mensen uit de kerk hier in Sliedrecht hun deuren hebben geopend en dat God ons deze familie geeft.”
Wat konden jullie destijds meenemen van huis?
De tranen springen Irina in de ogen. „We hebben wat kleren verzameld en in een koffer gestopt. Mijn man is predikant. We dachten eerst dat hij achter moest blijven en dat ik alleen met de kinderen weg zou gaan. Op het laatst kregen we een telefoontje dat hij toch mee mocht, omdat hij vader is van vier minderjarige kinderen. We leefden in de veronderstelling dat we snel weer naar huis zouden gaan, vandaar die ene koffer.”
En nu zitten jullie hier bijna twee jaar…
„De oorlog ging maar door en door. Pas onlangs realiseerden we ons dat we niet weten hoe lang we hier nog zullen blijven. Daarom zitten Oleg en ik nu op taalles. In het begin was het erg moeilijk om te beseffen waarvoor we de taal nodig zouden hebben. Iedere avond dachten we dat we de volgende dag naar huis zouden gaan.”
Veel Oekraïners zijn niet blij met het type werk dat ze in Nederland kunnen doen, blijkt uit onderzoek. Hoe is dat voor jullie?
„We werken beiden vijf dagen per week in een pannenkoeken- en poffertjesfabriek, in shifts van zes uur. Oleg is net terug uit zijn werk, ik moet rond vier uur vertrekken. We werken in ploegendienst, dus de ene week draai ik de vroege dienst, de andere week de late.
In Oekraïne hadden we heel andere banen. Ik was arts in een revalidatiecentrum, Oleg was manager in een bedrijf dat landbouwmachines verkoopt. Predikanten krijgen in Oekraïne niet betaald, daarom hebben ze een andere baan om hun gezin te onderhouden. Het is een roeping van het hart.
Aangezien we nog niet goed Nederlands spreken, zijn we dankbaar dat we nu toch een baan vonden in de fabriek.
Naast ons werk organiseert mijn man in Nijmegen Bijbelstudies voor Oekraïners. Daar komen ook mensen die naar Duitsland zijn gevlucht.”
Het klinkt druk, beiden een dertigurige werkweek naast een gezin met vier jonge kinderen.
„Ja, we moeten alles goed plannen: de kinderen naar school brengen, eten kopen, de was doen, koken. We volgen ook nog twee keer per week taalles. Die wordt gegeven door vrijwilligers, in de kerk hier in Sliedrecht.”
Veel Oekraïners in Nederland hebben het financieel niet breed. Hoe is dat voor jullie?
„We verdienen een normaal salaris voor een baan waar je geen opleiding voor nodig hebt. Omdat we beiden werken, komt er genoeg geld binnen voor alles wat we nodig hebben. Dus wat dat betreft hebben wij geen zorgen.
Maar wij kunnen natuurlijk hier wonen, waar we heel blij mee zijn. Wij houden veel van Gerben en Judith, en zij houden veel van ons. Maar we willen ook graag een eigen plek vinden, zodat ook zij dan weer wat meer rust hebben. We zoeken een huis, maar met ons budget is het tot nu toe niet gelukt iets te vinden. Zelfs een huis van 1000 euro zou al duur zijn voor ons.”
Hoe kijken jullie naar de toekomst?
„Het is voor ons moeilijk om na te denken over de toekomst. We weten niet wanneer we naar huis terug kunnen, we weten ook niet hoelang we in Nederland kunnen blijven. Maar we weten dat we in Gods handen zijn. We vertrouwen Hem volledig. De Heere zal voor ons zorgen.”