RD-actie
Guinee Bissau, straatarm door wanbeleid en zelfverrijking

Guinee-Bissau is een onbekend klein land in West-Afrika, maar de problemen zijn er gigantisch. Zo leven inwoners er in grote armoede. Geestelijk gezien is het bestaan er een doolhof. Niet een onoverkomelijk lot, maar wanbeleid en zelfverrijking door de elite veroorzaken de misère. Misschien wel het pijnlijkst is dat in kerken voorgangers en gemeenteleden Bijbelkennis ontberen en massaal vallen voor de verleidingen van een welvaartsevangelie.

18 November 2023 15:54Gewijzigd op 18 November 2023 16:50
Hans Frinsel bracht een groot deel van zijn werkzame leven in Guinee-Bissau door.  beeld Anton Dommerholt
Hans Frinsel bracht een groot deel van zijn werkzame leven in Guinee-Bissau door. beeld Anton Dommerholt

Staatswinkels

Hoe deze misère is ontstaan? Het is een lang verhaal. Het marxistisch avontuur, begonnen nadat het land medio jaren zeventig onafhankelijk was geworden, is een factor die doorwerkt. Daarvoor had de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Portugese koloniale macht het land al geruïneerd. Nu zou de wederopbouw via een door de staat geleide economie worden aangepakt. Frinsel zette in 1976 voet aan de grond in Guinee-Bissau en maakte die tijd mee. „Er was aan van alles tekort en uren stond je in de rij om aan voedingsmiddelen te komen.”

Het idee om via staatswinkels de bevolking van de noodzakelijke levensmiddelen te voorzien, werd al snel een flop. „Zo’n marxistisch systeem paste niet in een Afrikaanse setting. Het druist in tegen de familieloyaliteit die Afrikaners hebben: een oom die een zak rijst opeist, kun je onmogelijk negeren ook al staat hij niet op de lijst met afnemers.”

In de jaren 80 gaat het roer om en krijgt de vrije markt het voor het zeggen. De Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) laten zich gelden in ruil voor leningen. „Het idee was dat via de vrije markt het land overspoeld zou worden met consumptiegoederen waarmee de bevolking haar bestaan zou kunnen verbeteren.” Maar om die goederen te kopen moet je wel inkomen hebben, en dat was er niet. Als er geen werk is, valt er niets te verdienen. „Intussen was de begeerte naar luxe goederen wel gewekt, en dus moest en zou er geld verdiend worden. Het gevolg: een enorme toename van corruptie, misdaadcijfers die omhoog schoten, prostitutie die steeds algemener werd, en: de rijken werden rijker, de armen armer.”

Cashewnoten

Een ernstig tekort aan werkgelegenheid is een probleem gebleven. Om toch aan inkomsten te komen is de bevolking massaal cashewbomen gaan planten. „Iedere familie heeft wel een cashewnootplantage waar men van leeft door de oogst te verkopen. Van de inkomsten wordt dan bijvoorbeeld rijst gekocht.” Zodra de oogsttijd begint, trekken mensen de stad uit of ze verlaten hun dorp om naar de plantages te gaan en noten tegen vergoeding te rapen. De onbewerkte noten worden verkocht aan tussenhandelaren, die ze weer doorverkopen aan exporteurs. Het grootste deel van de oogst komt zo in India terecht. Pas daar worden de cashews verwerkt en gemaakt tot de nootjes zoals het Westen ze kent. En dat legt de Indiërs geen windeieren, want het vele handwerk dat daarvoor nodig is, maakt de cashewnoot een duur product. Niet de honderdduizenden notenrapers in Guinee-Bissau profiteren daarvan, maar de tussenhandelaren, de ondernemers in India en de duizenden arbeiders in hun fabrieken.

Corrupt beleid

De arme inwoner van Guinee-Bissau heeft het nakijken, terwijl zijn land zo’n tien jaar geleden nog voor bijna 18 procent van de wereldwijde cashewproductie verantwoordelijk was. De reden waarom hierin niets verandert is als volgt samen te vatten: corrupt beleid aan de top. De machthebbers verdienen goed aan deze handel met India en hebben er belang bij het zo te houden. Die wijdverbreide en diep verankerde corruptie maakt ook dat buitenlandse investeringen uitblijven, terwijl juist die voor werkgelegenheid kunnen zorgen. Dit is het trieste verhaal achter de armoede in het land. Het maakt dat mensen hopeloos worden, weet Frinsel. „Intussen weet iedereen heel goed wie de boosdoeners zijn.”

Laat zendingsland

Wat Frinsel opvalt aan Guinee-­Bissau als zendingsland is dat het Evangelie er relatief laat bekend werd. Zendingswerk vanuit protestants-christelijke hoek begon op een moeilijk moment: 1940. „Akkoord, de Rooms-Katholieke Kerk was er al sinds de Portugezen er als kolonisten waren neergestreken, maar haar bereik was beperkt.” Ook na de Tweede Wereldoorlog bleef het zendingswerk een moeizaam gebeuren: de rooms-katholieken zaten niet te wachten op protestants-christelijke inmenging. Alleen WEC International, het zendingsgenootschap waarbinnen Frinsel werkte, kreeg voet aan de grond. Uit dat werk ontstond de Evangelische Kerk van Guinee-Bissau, een kerkgenootschap dat binnen de protestantse richting nog altijd de grootste is.

In 1974 werd Guinee-Bissau onafhankelijk. De links georiënteerde overheid gaf de Evangelische Kerk volledige vrijheid, maar liet geen andere denominaties toe. Pas in 1991 ging de deur verder open en nu zijn er vele tientallen kerkgenootschappen en onafhankelijke bewegingen. Grote toestroom van zendelingen is er vanuit Brazilië, een land dat qua taal (Portugees) goed aansluit bij het Creools-Portugees dat de bevolking spreekt. Ook kerken uit Nigeria weten de weg naar Guinee-Bissau te vinden. Die toestroom neemt niet weg dat nog altijd bijna de helft van de bevolking aanhanger is van natuurgodsdiensten. Meer dan de helft is moslim, en 5 à 10 procent noemt zich christen, van wie het merendeel rooms-katholiek.

Welvaartsevangelie

Grote zorgen maakt Frinsel zich over de opmars van het welvaarts­evangelie in Guinee-Bissau. „Dat is ook heel verleidelijk, want als er verkondigd wordt dat God wil dat iedereen volledig gezond wordt of rijk, dan spreekt dat mensen aan. Er is wel één voorwaarde: je moet eerst zelf geven, en dan gaat het vooral om geld, wat vervolgens in de zakken van voorgangers verdwijnt. Hun rijkdom werkt dan weer als een bevestiging van wat ze preekten. Frinsel ziet in het weerleggen van dit welvaartsevangelie een belangrijke taak weggelegd voor NET Foundation. „Voorgangers in Afrika moeten gedegen Bijbelonderwijs ontvangen om deze trend te weerstaan.” Overigens is dit ook het werk dat NET Foundation is gestart in Togo, en waarvoor de RD-actie aandacht en financiële hulp vraagt.

Blij nieuws leek er eerder dit jaar te zijn toen CVandaag berichtte over „massale bekering” in Guinee-Bissau. Toen hij het las had Frinsel zijn bedenkingen. „Overdreven” noemt hij het nu. Hij was daar toen het zou zijn gebeurd, maar merkte niets van een massale opwekking. Tijdens een Amerikaanse evangelisatiecampagne waren inderdaad veel mensen aanwezig. Als op de vraag wie Jezus willen „aannemen” veel handen omhoog gaan wordt dat al snel als bekering geduid. „In die context moet je maar afwachten hoe serieus dat is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
RD-actie

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer