De Bijbel: een hemels wonderland
Hoe kunnen we de Bijbel met zegen lezen?
De Reformatieherdenkingen liggen weer achter ons. Dankzij Gods werk in de Hervorming klinkt nog steeds op menige kansel het sola fide (het geloof alléén), sola gratia (genade alléén), sola Scriptura (de Schriften alléén), solus Christus (Christus alléén) en soli deo Gloria (God alléén de eer). Als het nu gaat om de Heilige Schriften: hoe komt het nu tot een werkelijk verstaan van de Schriften, zodat niet wij de Bijbel lezen, maar de Bijbel ook ons gaat lezen? Daar zijn meerdere aanwijzingen voor te geven.
Een eerste aanwijzing: lees biddend. Met name in de Psalmen vinden we innige gebeden als het gaat om de opening van Gods Woord voor ons verstand en ons hart. Denk aan Psalm 119. Zo klinkt in vers 18 het gebed: „Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet.” In zijn aantekeningen hierbij schrijft Charles Haddon Spurgeon: „David bezat niet de helft van onze Bijbel, maar wat hij ervan bezat, heeft hij meer gewaardeerd dan sommigen de hele Bijbel waarderen. Hij gevoelde dat God grote, milde gaven in Zijn Woord had neergelegd en vroeg om het vermogen ze te zien, te waarderen en te genieten.” Volgens Spurgeon is de Bijbel een wonderland: hij vermeldt niet slechts wonderen, maar is zelf een wereld van wonderen. „Maar wat betekenen zij voor ogen die gesloten of bedekt zijn? (…) Het deksel is niet op het Boek, maar op ons hart. Welke volmaakte bevelen, hoe kostelijke beloften, wat onschatbare voorrechten worden door ons veronachtzaamd!”
Een tweede aanwijzing: lees dagelijks. Het is niet voor niets dat in Psalm 1 een man of vrouw welgelukzalig wordt genoemd die volgens vers 2 Gods wet –Gods Woord– dag en nacht overdenkt. Onder deze tekst in de Bijbel staat een verwijzing naar Jozua 1:8. Daarin zegt God tegen Jozua dat het „boek dezer wet” niet van zijn mond mag wijken, maar dat hij het dag en nacht –regelmatig, voortdurend– moet overleggen. Dan zal hij zijn wegen voorspoedig maken en zal hij verstandig handelen. Zo wil God Zijn zegen verbinden aan het –op vaste momenten– dagelijks lezen van de Schrift, al dan niet door een leesrooster te gebruiken.
Een derde aanwijzing: lees verlangend en met verwachting. Bijna aan het slot van Psalm 119 klinkt het uit de mond van de dichter: „Heere! Ik verlang naar Uw heil, en Uw wet –Uw woord– is al mijn vermaking.” Johannes Calvijn tekent in zijn verklaring hierbij aan dat het geduldig verlangen naar het heil van God inhoudt dat we onder alle rampen en ellende vertroosting en verlichting zoeken in het Woord van God.
Een vierde aanwijzing: gebruik Gods Woord voortdurend. Christus Zelf bracht dit op aarde in praktijk. Dat blijkt zo duidelijk uit de verzoeking in de woestijn. Steeds pareert Christus de aanval van de satan door hem terug te verwijzen naar het Woord en klinkt het: „Er is geschreven…” De in 2021 overleden Britse apologeet John Blanchard zegt hierover: „Kijk goed hoe de duivel telkens van aanvalspunt veranderde. In zijn derde verzoeking had de duivel zelfs het lef om de Bijbel aan te halen. Laat dit voor ons een les zijn. De duivel heeft duizenden manieren waarop hij christenen aanvalt en is in staat om ongelooflijk snel van tactiek te veranderen. Leer de discipline aan om te allen tijde op je hoede te zijn. Let er ook op dat de duivel niet werd verslagen door een spectaculaire vertoning van bovennatuurlijke kracht, maar door een juist gebruik van de Schrift en door vol te zijn van de Heilige Geest.”
De Amerikaanse theoloog dr. Dustin Benge geeft nog meer aanwijzingen: lees mediterend (Jozua 1:8), met eerbied (Jesaja 66:2), met zachtmoedigheid (Jakobus 1:21) en in gehoorzaamheid (Jakobus 1:22). Ze overlappen deels de tien aanwijzingen van Theodorus van der Groe: laat het lezen en bidden altijd samen gaan, lees met hartelijke aandacht, met goede kennis en verstand, met hartelijk geloof in de waarheid, met een week en gevoelig hart, met aanhoudende inkeer tot onszelf, met stille overdenking, met bewaring van Gods Woord in ons hart, met aanhoudende overbrenging van alles in de praktijk en lees in het licht en aan de voeten van Christus.
De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk te ’s-Gravenhage-Scheveningen. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen.