Als Iraanse vluchteling in de Verenigde Staten wordt Naghmeh Panahi (46) op jonge leeftijd christen. Vanuit de VS onderhoudt ze al jaren contact met huisgemeenten in haar geboorteland. „De vervolging van christenen in Iran is het afgelopen jaar weer toegenomen, maar de kerk blijft groeien.”
Enkele uren nadat ze op Schiphol is geland, zit Panahi in de woonkamer van Krijn en Trijnie de Jong in Urk. Ze kwam naar Nederland op uitnodiging van de Nederlandse tak van Stichting Back to Jerusalem, waarvan Krijn voorzitter is. De stichting ondersteunt zendingswerk in „moeilijk toegankelijke gebieden” tussen China en Jeruzalem, waar ook Iran onder valt.
Op tafel ligt het recent in de VS verschenen boek waarin Panahi haar levensverhaal heeft opgetekend. Ze beschrijft onder meer hoe ze christen is geworden. Ook gaat ze in op vervolging waarmee ze te maken kreeg en „verborgen misbruik” in haar huwelijk, voordat haar man haar verliet. Tot en met dinsdag houdt de auteur, die in de Amerikaanse stad Boise (Idaho) onder meer onder vluchtelingen werkt, lezingen in Urk, Apeldoorn en Luttelgeest, voor zowel Iranïers als Nederlanders.
Strenge moslim
Panahi en haar tweelingbroer, Nima, worden in 1977 geboren in de Iraanse hoofdstad Teheran, twee jaar voor de Islamitische Revolutie. In 1980 breekt de oorlog met Irak uit. Als kind ziet Panahi in Teheran bommen en raketten neerkomen. Meerdere klasgenoten komen om het leven.
De islam krijgt Panahi met de paplepel ingegoten. „Mijn vader was een strenge moslim. Onze volledige familienaam –Shariat Panahi– betekent ”beschermer van de islam” en geeft aan dat we afstammen van de profeet Mohammed.” Mede door wat er tijdens de oorlog gebeurt, krijgen Panahi en haar broer al heel jong vragen over God, „waarop we geen antwoord kregen”.
Een oom van Panahi is geëmigreerd naar de VS. „Mijn vader hoorde dat hij daar een bekende persoon op de radio was en probeerde zijn station te vinden. Hij kwam uit bij een christelijke zender en dacht dat hij verkeerd zat. Hij wist toen niet dat mijn oom christen was geworden.”
Panahi en haar tweelingbroer blijven luisteren naar de Farsitalige uitzending. „We hoorden dat God je liefheeft en een relatie met je wil. Die boodschap van liefde was voor ons heel bijzonder. Volgens de islam mag je alleen in het Arabisch bidden, maar nu hoorden we dat je dat mag doen in je eigen taal. In het Farsi gingen we bidden: God, Wie bent U?”
Nieuw land
Vanwege de aanhoudende oorlog in Iran, waarbij kinderen worden opgeroepen voor het leger, besluit Panahi’s vader met zijn gezin naar de VS uit te wijken. „We waren enthousiast om naar een nieuw land te gaan, een nieuw leven te beginnen. De eerste tijd woonden we bij mijn oom in California.”
Op een dag komt Nima huilend bij zijn tweelingzus. „Hij zei: „Ik heb de God gevonden Die we zoeken. Hij heeft een Naam: Jezus.” In een visioen had hij Jezus gezien. Ik heb zelf geen visioen gehad, maar door de reactie van mijn broer, die anders nooit emotioneel was, geloofde ik meteen dat Jezus God is.”
U was 9 jaar en geloofde iets wat haaks staat op wat u thuis leerde. Hoe is dat mogelijk?
„Mijn broer zei: „Ik heb God gevonden.” Inmiddels weet ik dat het anders is: God had ons gevonden. Hij heeft ons opgezocht. De eerste aan wie we het vertelden, was mijn oom. Pas toen werd het ons duidelijk dat hij christen was. Van hem kregen we een Bijbel, waar we meteen in gingen lezen. Ik las Psalm 2, waar in vers 7 en 8 staat: „Ik zal van het besluit verhalen: de Heere heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting.” Die woorden zijn me altijd bijgebleven.
Toen we vervolgens enthousiast aan onze ouders vertelden wat er was gebeurd, werden ze heel boos. Mijn vader pakte meteen onze Bijbel af. Hij wilde in eerste instantie teruggaan naar Iran, maar besloot uiteindelijk te verhuizen naar een ander deel van de VS, om los te komen van christelijke invloeden. Hij dacht: mijn kinderen zijn nog maar 9 jaar en zullen alles wel snel vergeten. Maar God heeft ervoor gezorgd dat we ons geloof hebben behouden. We hadden geen Bijbel meer, maar we bleven bidden. Jaren later zijn mijn ouders ook christen geworden, nadat ze zelf in de Bijbel waren gaan lezen die ze van mijn broer en mij hadden afgepakt. Dat is een wonder. Eerder dacht ik dat iedereen christen kon worden behalve mijn vader. Maar dat laatste is toch gebeurd, op Gods tijd.”
Als twintiger ging u terug naar Iran, als christen. Hoe hebt u dat ervaren?
„Iran stond in die tijd, kort na de aanslagen op de Twin Towers in Amerika in 2001, aan het begin van een grote opwekking. Intussen werden christenen er vervolgd en soms gedood. Dat was heel schokkend. Ook ik kreeg als afvallige van de islam te maken met arrestaties. Op een dag dreigde ik te worden gedood als ik het christendom niet zou afzweren. Op dat moment verdween alle angst die ik eerder had. God gaf me de genade om te blijven zeggen dat ik christen ben. Ik besefte: mijn tijden zijn in Zijn hand, niet in die van de Iraanse regering. Na vijf jaar keerde ik terug naar de VS en probeerde ik op allerlei manieren, zowel in de VS als in Europa, aandacht te vragen voor christenvervolging in Iran. Intussen heb ik nog steeds contact met Iraanse huiskerken, maar ook met Iraniërs die bijvoorbeeld naar Canada zijn gevlucht.”
Hoe is op dit moment de situatie van christenen in Iran?
„Christenen in Iran worden altijd vervolgd. Sinds Mahsa Amini ruim een jaar geleden overleed, nadat ze door de zedenpolitie was gearresteerd omdat ze haar hoofddoek niet op de juiste manier droeg, is die vervolging opnieuw toegenomen. In de VS worden terroristen als de grootste vijand gezien, in Iran geldt dat voor christenen. De kerk in Iran groeit nog steeds, maar christenen lijden enorm onder vervolging, discriminatie en armoede.”
In Nederland wilt u onder anderen vluchtelingen ontmoeten. Wat wilt u hun meegeven?
„Ik wil vooral mijn persoonlijke verhaal met hen delen. Uit ervaring weet ik waar vluchtelingen doorheen gaan. Ze hebben te maken met diepe pijn, eenzaamheid en identiteitsvragen. Je hoort niet meer bij het land dat je ontvlucht bent, maar ook niet helemaal bij het land waar je nu bent. Wie ben je dan? Ik geloof dat alleen Jezus het antwoord heeft op zulke vragen. Als christenen zijn we pelgrims. Als het goed is, gaan we ons steeds meer realiseren dat deze wereld ons thuis niet is, ook niet als je altijd heb gewoond in het land waar je bent geboren. Als je Christus volgt, word je een kind van God en bepaalt dat je identiteit.”