Noord-Europeanen zijn dol op elektrische auto’s, in zuidelijke landen tanken ze liever benzine. ING spreekt van een „elektrificatiekloof”.
Van alle nieuwe auto’s die in Europa de showroom verlaten is 15 procent nu volledig elektrisch. Vijf jaar geleden was dat nog slechts 1 procent. De gang zit er dus flink in. Maar wie die auto’s kopen, en waar, dat maakt nogal wat uit, zo blijkt uit de jongste cijfers van ING. De verschillen in de EU zijn enorm. „Het is duidelijk dat de elektrificatiekloof tussen landen groter wordt en dat er steeds grotere verschillen zijn in het tempo van de veranderingen”, constateert de bank.
EU-inwoners in het noorden kopen veel vaker een elektrische auto dan in het zuiden. In vooral Scandinavische landen worden de verwachtingen ver overtroffen met soms wel marktaandelen van meer dan 30 procent. Consumenten in Italië en Spanje zijn daarentegen veel minder enthousiast over auto’s met een stekker. In die landen is maar 5 procent van de nieuw verkochte auto’s oplaadbaar.
De vijf grootste automarkten van Europa zijn goed voor bijna 70 procent van de nieuwe registraties. Autoland Duitsland loopt voorop met een ‘elektrisch’ aandeel van 18 procent in de eerste drie kwartalen van 2023, gevolgd door Groot-Brittannië en Frankrijk ( allebei 15 procent).
Subsidies
„De verschillen beginnen wel opvallend groot te worden”, constateert ING-econoom Rico Luman. Vooral Italië, toch de vierde grootste automarkt van Europa en de derde markt van de EU, boekt nauwelijks vooruitgang op weg naar de elektrificatie van het wagenpark. Het land van Fiat en Ferrari kent wel subsidies, maar de overheid zet tegelijkertijd de hakken in het zand door in Brussel te pushen voor uitzonderingen op de uitfasering van brandstofauto’s. In 2035 moet het in de EU afgelopen zijn met de verkoop van nieuwe auto’s met een brandstofmotor.
In een aantal Europese landen gaat het goed met de elektrificatie van het wagenpark, blijkt uit cijfers van ACEA, de koepel van Europese autofabrikanten. In de eerste drie kwartalen van dit jaar groeide het marktaandeel van nieuwe volledig elektrische auto’s met 12 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2022. Kopers van nieuwe auto’s in Zweden, Finland en Denemarken hebben binnen de EU het vaakst een voorkeur voor een elektrisch exemplaar. Maar in bijvoorbeeld Slowakije en Tsjechië besluiten de meeste automobilisten het te houden bij een personenauto die op benzine rijdt.
Wat veel mensen ervan weerhoudt om een auto te kopen die het doet op een batterij, is het gebrek aan laadmogelijkheden. Het netwerk van laadstations en oplaadpunten is lang niet in ieder EU-land even uitgebreid. „De laadinfrastructuur is een belangrijk knelpunt, de ontwikkeling daarvan loopt sterk achter in landen als Italië en Spanje”, stelt ING-econoom Luman.
Minstens zo belangrijk is het aanbod van elektrische modellen. Zolang zelfs de instapmodellen doorgaans al gauw rond de 30.000 euro kosten, moeten veel Europeanen afhaken. Het lijkt er dan ook op dat de hoge verkoopaantallen van stekkerauto’s in de Scandinavische landen deels zijn te verklaren doordat de inkomens in die landen gemiddeld ook hoger zijn. Stimulerende maatregelen vanuit overheden zijn in het noorden bovendien veel gangbaarder.
Goedkoper
De grote verschillen in Europa zijn te verklaren door een combinatie van factoren, concludeert de analyse van ING. In verschillende landen hebben autorijders een sterke voorkeur voor brandstofauto’s. Vooral omdat die een stuk goedkoper zijn in aanschaf en omdat de accijns op benzine en diesel in Midden- en Oost-Europa een stuk lager liggen dan in het Noorden van Europa.
Luman denkt dat het wellicht helpt als er een groter aanbod van kleine elektrische auto’s op de markt komt. Vooral in Italië, dat een traditie heeft met de productie kleine stadsautootjes, kan dat helpen. Verschillende autofabrikanten (onder meer Fiat en VW) hebben wel al aangekondigd binnenkort met modellen te komen die een nieuwprijs moeten krijgen van tussen de 20.000 en 25.000 euro.