De toenemende wreedheden tegen christenen in Pakistan vereisen onmiddellijke aandacht van de internationale gemeenschap. De vervolging van christenen in dit land mag niet onopgemerkt blijven.
De afgelopen jaren zijn de inwoners van Pakistan getuige geweest van een flinke stijging van het aantal wandaden tegen de christelijke minderheid. Verontrustende rapporten duiden op een toename van het aantal incidenten. Die variëren van gedwongen verhuizing tot ontheiliging van religieuze symbolen. Ondertussen kijkt de internationale gemeenschap toe.
In zes weken tijd werden verschillende christelijke gemeenschappen in steden als Sargodha, Jaranwala, Sheikhupura, Pindi en Gari Shahs gedwongen hun huizen te verlaten. De redenen achter deze afgedwongen verhuizingen zijn talrijk. Eén rode draad is het heersende intolerante klimaat, dat het dagelijks leven voor deze gezinnen ondraaglijk heeft gemaakt. Deze ontheemding werpt een schaduw over de inzet van de Pakistaanse regering voor religieuze vrijheid.
Brandstichting
Het beledigen van de Koran in Zweden heeft er onder andere toe geleid dat kruisen in Pakistan een mikpunt van hoon werden. Wellicht nog alarmerender zijn de doelbewuste aanvallen op christelijke gebedshuizen. Het in brand steken van kerken is een ernstige schending van het recht om vrij en veilig je geloof te belijden. Wie brandsticht, vernietigt niet alleen fysieke structuren, maar schendt ook het gevoel van veiligheid en verbondenheid dat religieuze instellingen aan hun gemeenten bieden.
Even verontrustend is het dat individuen die de Bijbel hebben beledigd niet ter verantwoording worden geroepen door de Pakistaanse autoriteiten. Het is een fundamenteel rechtvaardigheidsbeginsel dat de rechtsstaat voor iedereen geldt, ongeacht iemands religieuze of culturele achtergrond. Het feit dat degenen die verantwoordelijk zijn voor zulke beledigingen niet op het matje worden geroepen, zendt een verontrustende boodschap uit over de bescherming van de rechten van minderheden in Pakistan.
Stilzwijgen
Recente daden van de regering van Pakistan hebben de zorgen onder christenen verder aangewakkerd. De sloop van een christelijke nederzetting in Islamabad roept vragen op over de inzet van de staat om de veiligheid van zijn christelijke burgers te waarborgen. Bovendien schetst de vermeende samenzwering met betrekking tot de opslag van rioolwater in de gebouwen van een christelijke school in Faisalabad een grimmig beeld van de uitdagingen waarmee christelijke studenten en hun gezinnen worden geconfronteerd. De gemelde gezondheidsrisico’s en het ongemak dat volwassenen en kinderen hierdoor ervaren, illustreren een grote behoefte aan ingrijpen.
Het stilzwijgen van de regering ten aanzien van deze kwesties is ontmoedigend. Het is de plicht van elke regering om de rechten van haar burgers te beschermen, ongeacht hun religieuze overtuiging. De internationale gemeenschap moet er daarom bij Pakistan op aandringen dat het land concrete stappen onderneemt om dit onrecht aan te pakken en de veiligheid en het welzijn van zijn christelijke minderheid te waarborgen.
Soepeler visumbeleid
Inspanningen om de aandacht op deze kwesties te vestigen, zijn al aan de gang sinds 2014. Toen werden oproepen gedaan om de SAP±status van Pakistan afhankelijk te maken van de bescherming van de rechten van minderheden in het land. Met deze status geeft de EU ontwikkelingslanden een bijzondere stimulans om duurzame ontwikkeling en goed bestuur na te streven. Helaas zijn deze oproepen grotendeels aan dovemansoren gericht, zowel in Pakistan als in Europa. Het is absoluut noodzakelijk dat de internationale gemeenschap haar invloed aanwendt om echte veranderingen in Pakistan te bewerkstelligen.
Een cruciale stap die de wereld kan zetten, is het versoepelen van het visumbeleid voor christenen in Pakistan die worden geconfronteerd met vervolging en bedreigingen. Het bieden van een mogelijkheid voor deze individuen en gezinnen om asiel of toevlucht te zoeken in landen waar ze hun geloof zonder angst kunnen belijden, zou een krachtige boodschap van solidariteit en steun afgeven.
Christelijke leiders in Pakistan (hetzij in de politiek, hetzij in de maatschappij, hetzij in de kerken) die beweren dat christenen vrijheid genieten, staan op gespannen voet met de harde realiteit waarmee hun gemeenschapsleden worden geconfronteerd. Het is van groot belang dat deze leiders de uitdagingen erkennen en opkomen voor de rechten van hun medechristenen. Overigens mag het aanpakken van deze problemen geen individuele onderneming zijn; het vereist de collectieve inspanningen van het maatschappelijk middenveld, religieuze leiders en beleidsmakers in Pakistan en daarbuiten.
Test
De wreedheden tegen christenen in Pakistan vereisen dus onmiddellijke aandacht van de internationale gemeenschap. De vervolging van christenen in dit land mag niet onopgemerkt blijven. Hier is sprake van een test van onze collectieve toewijding aan religieuze vrijheid en mensenrechten. We moeten deze uitdaging aangaan.
De auteur is spreekbuis van de Pakistaans-christelijke gemeenschap in Nederland.