De Taiwanese minister van Buitenlandse Zaken, Joseph Wu, denkt niet dat er oorlog tussen China en Taiwan ophanden is. Ook meent hij dat een gewapend conflict met de grote buurman te vermijden is.
„Elke vorm van oorlog tussen Taiwan en China zal desastreus zijn”, stelt de minister. „Niet alleen voor Taiwan, maar ook voor veel landen die belang hebben bij vrede en stabiliteit in de Straat van Taiwan (de zeestraat tussen het eiland Taiwan en de oostkust van China, BP).”
Wu, die zijn uitspraken baseert op „vooraanstaande analisten” in de Verenigde Staten en Taiwan, zei dat eerder deze maand tijdens een ontmoeting met een twintigtal journalisten uit zeventien landen. Het gesprek vond plaats op zijn ministerie in Taipei, de hoofdstad van Taiwan. Ook het Reformatorisch Dagblad was hierbij aanwezig.
Oorlogspad
Achtergrond van het gesprek is de voortdurende Chinese bedreiging om Taiwan in te lijven. Zo werden enkele dagen geleden in een etmaal 103 Chinese gevechtsvliegtuigen bij het eiland gezien, het hoogste aantal in zeker drie jaar. Wu wees erop dat de Republiek China „de facto een land is”, de Volksrepubliek China het er niet voor het zeggen heeft en het vasteland het eiland ook nooit heeft bestuurd. Volgens hem is het „vrij eenvoudig en duidelijk” dat verzet is geboden „tegen elk land dat geweld gebruikt tegen Taiwan of de status quo aan de andere kant van de Straat van Taiwan wil veranderen”.
Om China ervan te weerhouden op oorlogspad te gaan, bedient Taiwan zich volgens de minister van twee strategieën. De eerste is het bedrijven van verantwoordelijke politiek. Dat wil zoveel zeggen als China niet provoceren, zodat het land geen excuus heeft om een oorlog tegen Taiwan te beginnen. Tot nu toe werkt dit beleid, constateerde Wu. „China bedreigt Taiwan, maar valt ons nog niet aan.”
De tweede strategie is het werken aan militaire afschrikking. Wu somde op dat zijn land het budget voor het leger de afgelopen jaren heeft opgevoerd, het wapens en militaire training laat invliegen uit de VS en de dienstplicht heeft verlengd. De minister verwacht dat al deze inspanningen „de andere kant ervan weerhouden om geweld tegen Taiwan te gebruiken”.
Hij denkt ook dat de Chinezen „slim genoeg” zijn om af te zien van wapengekletter. Wu herinnerde aan de filosofie van de Chinese krijgsheer Sun Tzu, die leefde rond de 5e eeuw voor Christus. Diens belangrijkste principe was de vijand verslaan zonder te vechten. Met onder meer militair machtsvertoon probeert China dit in de praktijk te brengen, oordeelde Wu, eraan toevoegend dat Taiwan zijn mannetje staat.
Sterk signaal
De bewindsman toonde zich content met de constatering dat democratieën over de hele wereld Taiwan steunen. Hij verwelkomde ook de reactie van gelijkgestemde landen op „de bedreiging van vrede en stabiliteit in deze regio”.
Wu wees op de bondgenootschappen die de VS hebben met landen als Zuid-Korea en Australië, en prees de recentelijke uitgebreide militaire samenwerking tussen de VS en de Filipijnen. Ook noemde Wu Japan, dat steeds nerveuzer wordt vanwege grensoverschrijdende activiteiten van China in de Oost-Chinese Zee. Tokio reageert met het bewapen van Japanse eilanden in de buurt van Taiwan en verdubbelde de militaire begroting.
De „grote landen van de wereld” spreken op grote toppen allemaal over „dat vrede en stabiliteit in de Straat van Taiwan een onmisbare factor is voor de veiligheid en welvaart in de wereld”, zo zei de bewindsman. Hij leest daarin een sterk signaal aan China om geen geweld te gebruiken tegen Taiwan. Deze reactie van de „internationale gemeenschap” noemde Wu een „positieve ontwikkeling”.
Duitse China-strategie
Desgevraagd ging Wu ook in op de recent uitgekomen allereerste Duitse China-strategie en hoe hij de benadering van China en Taiwan door de EU beoordeelt. De bewindsman constateerde dat Duitsland en andere Europese landen nadrukkelijk oog hebben gekregen voor de dreiging die van China uitgaat en „waakzaam” zijn als het gaat om de vraag wat China met Europa en de wereld voorheeft.
Een goede strategie moet een vervolg krijgen in goed beleid, stelde Wu, die zich zonder Berlijn te willen bekritiseren afvroeg of de Duitse regering met concrete beleidsvoorstellen gaat komen om de mensenrechtenschendingen van China in Xinjiang en Tibet aan te pakken en een punt gaat maken van hoe China met Hongkong is omgegaan.
De minister juichte het toe dat Duitsland zich economisch minder afhankelijk wil gaan maken van China, maar vroeg zich wel af hoe Berlijn dat wil gaan doen. Scholz en zijn kabinet moeten volgens hem bedenken dat dergelijk beleid impliceert dat „economische krachten of particuliere bedrijven” niet zonder meer hun gang kunnen blijven gaan in China.
Een goed antwoord moet er volgens hem ook komen op „belangrijke sectoren in de Duitse economie of belangrijke Duitse industrieën die nog steeds denken dat China de enige weg is en om die reden aan de Duitse regering vragen om voorzichtig te zijn met China.”
In Duitsland overheerst, als gevolg van Chinees nepnieuws, te veel de gedachte dat Duitsland niet zonder de Chinese markt kan, stelt Wu. „Als de Duitse regering of de Duitse bevolking als geheel zijn opvatting hierover niet verandert, dan is praten over de-risking slechts praten.”