Ds. A. Schot 25 jaar predikant Gereformeerde Gemeenten: Gevormd op het aambeeld
Drogende vissersnetten en een non in een ziekenhuis. Het waren middelen om ds. A. Schot, predikant in de Gereformeerde Gemeenten, de weg naar het ambt te wijzen. Deze zaterdag staat hij 25 jaar in het ambt.
Op de salontafel in de studeerkamer van ds. Schot staat een klein zwart aambeeld. In het ijzer is „Richteren 13:25” gegrift. Ds. Schot: „Een ambtsdrager uit Nunspeet die hoefsmid is, heeft dat voor me gemaakt.”
De Nunspeetse predikant vertelt hoe de tekst veel betekend heeft in de aanloop naar het predikantschap. „De Heere bepaalde me op een gegeven moment bij deze woorden over de richter Simson: „En de Geest des Heeren begon hem bijwijlen te drijven in het leger van Dan, tussen Zora en tussen Estháol.” De kanttekening bij het woord „drijven” wijst op het beeld van een smid: het ijzer gaat in het vuur, daarna legt de smid het op het aambeeld en met rake klappen vormt hij het ijzer zoals hij het wil. Net zolang tot de vorm goed is. Zo heeft de Heere mij gereedgemaakt voor het ambt. Daar herinnert dit aambeeld aan.”
Schot (1965) groeide op in Hoogvliet, onder de rook van de Rotterdamse havens. „We woonden naast metrostation Zalmplaat. Dat heb ik zien bouwen.”
Godsvreze stempelde het leven van zijn ouders, zegt de predikant. „Ik heb gezien wat het is om de Heere te vrezen in de praktijk van het leven. Dat heeft jaloersheid gewekt.”
Vader Schot was ouderling in Hoogvliet. „Het ambt heeft altijd een grote plaats ingenomen in mijn leven. Eerst van mijn vader en dat is na ons huwelijk doorgegaan. We trouwden toen ik 21 was, op mijn 22e werd ik tot diaken gekozen in de gemeente te Nieuw-Beijerland, en op mijn 24e werd ik ouderling.”
Schot werkte in die tijd als leerkracht en later adjunct-directeur op de Petrus Datheenschool in Rotterdam. „De op dit moment nog enige reformatorische school in de stad. Ja, dat werk heb ik met veel liefde gedaan. Toen ik toegelaten werd tot de Theologische School heb ik dat echt moeten loslaten.” Een ingelijste foto van zijn laatste klas –seizoen 1993-1994– heeft nog altijd een plek op zijn studeerkamer, zo laat hij zien. Nog steeds verzorgt de predikant graag de opening van het schooljaar voor de basisschool in zijn woonplaats en gaat hij een aantal keer per jaar langs op school.
Binnenvaren
Het was op een thuisreis van de Datheenschool dat de Heere hem tot het ambt riep, vertelt hij. „Ik reed in Nieuw-Beijerland de dijk af. Toen kwam de vissersboot van de familie Nobel binnenvaren met de drogende netten hoog in de mast. Terwijl ik dat zag klonk het met kracht in mijn hart: „Ik zal u vissers der mensen maken”. Heel lang en heel veel heb ik dat van me afgezet. Dat kwam ook omdat ik in mijn naaste omgeving gezien had wat het met iemand doet als hij afgewezen wordt door het curatorium van de Theologische School. Ik heb me verzet en heb tegen de Heere gezegd: „Als ik het worden moet, dan zult U ook wel zorgen dat het gebeurt.””
Het was een non die Schot opnieuw op zijn roeping wees. „Mijn schoonmoeder lag in de Daniël den Hoedkliniek in Rotterdam. Naast haar lag een non. Toen ik op bezoek was, was er ook een non op bezoek. Toen ik wegging, liep ze me na, pakte me bij de arm en zei: „Waarom wordt u geen dominee?” Thuis sloeg ik de Bijbel open bij de geschiedenis dat de heidense scheepslieden Jona moesten wakker maken. En in die tijd was er nog een aantal mensen die met eenzelfde boodschap naar me toekwamen.”
Ouderling Van Krimpen –nu ds. C. van Krimpen– vroeg de kerkenraad van Nieuw-Beijerland in 1994 om een attest voor het curatorium. Ds. Schot: „Toen ds. Melis de vergadering wilde afsluiten, zei een ouderling: „Er is nog iemand die voor een attest komt.” Die ouderling wist niets van datgeen waarmee ik liep. Ik heb toen niets gezegd en we zijn naar huis gegaan. Toen zijn de drie donkerste dagen uit mijn leven aangebroken. Onder een preek van toen nog kandidaat W. Silfhout over Thomas die allerlei voorwaarden stelde, brak de Heere er doorheen. Toen heb ik alsnog een attest aangevraagd en ben toegelaten.”
Stabiel
Gevraagd naar zijn leermeesters noemt ds. Schot allereerst ds. A. Moerkerken. „We hebben in Nieuw-Beijerland in onze verkeringstijd jarenlang onder zijn prediking gezeten en ik heb later les van hem gehad.” Verder noemt hij ouderling J.P. Izelaar –„Die vroeg me bij het eerste huisbezoek of ik weleens aan een eind was gekomen voor God”–, en ouderling A. Kalkman uit zijn eerste gemeente Krimpen aan den IJssel. In de hoek van een schilderij in de studeerkamer steekt een foto van de overleden Nunspeetse ouderling J.T. van den Berg. „Hij was een vaderlijke vriend. Een stabiele man die veel van de Heere had geleerd.”
In 1998 neemt kandidaat Schot het beroep aan dat de gereformeerde gemeente te Krimpen aan den IJssel op hem heeft uitgebracht. „Ik wist als student al dat ik naar Nunspeet moest, maar ds. C.J. Meeuse was in 1997 predikant geworden in Nunspeet.”
In Krimpen aan den IJssel had ds. Schot een moeilijke tijd voor zichzelf, vertelt hij. „Ik werd geestelijk afgebroken onder mijn eigen prediking. Ik kende de Middelaar wel, maar de zaken waren niet opgelost als het ging over Gods recht. Dat heeft me helemaal gebroken. Maar de Heere heeft het opgelost, ook op de preekstoel. Toen was ik echter lichamelijk helemaal op.”
In 2003 werd ds. Schot bevestigd in Nunspeet. „De Heere maakte me op een biddag wakker met de woorden: Die de Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen. Dat heeft Hij waargemaakt. Ik heb in al die twintig jaar in Nunspeet maar twee keer een dienst hoeven te verzuimen. De Heere zorgt. De Heere brak eerst, maar bracht me daarna op de plek waar ik wezen moest. De dienst des Heeren is niet eenvoudig. De duivel weet waar de pastorie staat. Daar ben ik ook achtergekomen. Maar, zoals een ouderling eens zei: „Vergeet niet, je hebt een goede Baas.””
Mooiste vakken
In de breedte van het kerkelijk leven kan ds. Schot veel werk verzetten. „Het was mijn gebed: „Geef me zo veel werk dat ik geen tijd heb om te zondigen.” Calvijns lijfspreuk luidde: „Terar dum prosim”; dat is: „Laat mij verteren, als ik maar nuttig ben.” Dat spreekt me erg aan. Natuurlijk heb je een grote verantwoordelijkheid naar vrouw en gezin, we hebben tien kinderen, maar de dienst des Heeren is me lief. Ds. K. de Gier zei op de Theologische School: „Als de kerk roept, mag je niet weigeren.””
Naast het predikantschap in Nunspeet is ds. Schot sinds 2018 docent aan de Theologische School. Hij doceert er dogmatiek, homiletiek (predikkunde) en symboliek (belijdenisgeschriften). „De mooiste vakken.”
Ds. Schot is ook voorzitter van het deputaatschap Israël. „Het eerste bezoek aan Israël als student op de Theologische School heeft een onuitwisbare indruk op me gemaakt. Het volk van de Joden is me op het hart gebonden.”
Naast het voorzitterschap van de commissie catechese, van de nieuwe commissie Schriftgezag en van Stichting Gereformeerd Erfgoed, die boeken van oudvaders uitgeeft, vindt de predikant –„Ik kan met weinig slaap toe”– tijd om podcastafleveringen in te spreken. „Tijdens een kerkenraadsvergadering constateerden we dat jongeren veel vragen hebben. In app-groepen krijgen ze antwoorden waar je van schrikt. Toen is het idee ontstaan om vragen van jongeren en andere gemeenteleden in een podcast te beantwoorden. Ja, het voorziet in een behoefte. Nee, reacties krijg ik niet veel, maar het vindt zijn weg. We hopen zo mensen te bereiken die met vragen lopen.”