Antwerpen: Brabo en de hand van de mythische reus
Op een eiland in de oude haven van Antwerpen staat het Museum aan de Stroom. De moderne blikvanger van glas en rode zandsteen weerspiegelt in het water van het Bonapartedok. Op de kade passeert een hardloper. Vlaggen wapperen aan hoge masten.
In de schaduw van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal zitten de terrassen vol. Sierlijke gevels rijgen zich aaneen, rondom de Grote Markt. Boven de topgevels pronken goudkleurige beelden. Hier een vos, ginds een staande leeuw. Daar een zeilschip, een knaapje met een mand vol fruit, een adelaar, Sint-Joris op zijn paard.
Op de kinderkopjes van de markt staat ook een paard, aangespannen. Een koetsier, met bolhoed, wacht op klandizie. Zijn hier en daar wat verveloze rijtuig heeft uitnodigende zittingen, bekleed met kastanjebruin leer. Een meisje met lange staart –op haar roze shirt de kreet ”smile”– aait het bruine ros. Het dier glanst in het middaglicht.
Midden op het marktplein staat het bronzen beeld van Silvius Brabo, een folkloristische figuur. De atletische gestalte werpt de afgehakte hand van een al even mythische reus ver van zich af. Patina, een corrosielaag, kleurt de voorstelling groen.
Antwerpen beleefde zijn glorietijd als internationale handelsstad in de zestiende eeuw. Die bloei werd gefnuikt tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Brabo had dan wel een reus verslagen, de hertog van Parma liet zich in 1585 niet tegenhouden en nam de stad in. Veel inwoners vluchtten naar het noorden. Na deze Val van Antwerpen sloten de noordelijke Nederlanden de Schelde af.
Ver boven straatniveau glinsteren de wijzerplaten van de toren van de Antwerpse kathedraal. Het is net kwart over vier geweest. Tegenover Frituur n°1 speelt een man gitaar, zittend op drie kussentjes. Een jonge vader komt luisteren, met zijn blonde dochtertje in een wit-blauwe jurk.