In Nagorno-Karabach verslechtert de situatie met de dag. Al sinds december blokkeren Azeri’s de enige toegangsweg tussen Armenië en de enclave. Nu laten ze ook geen voedseltransporten meer door.
„Mijn tienjarig zoontje heeft zojuist de twee broden, die ons gezin dagelijks op rantsoen krijgt, opgehaald”, zegt Anahit Danielyan. Ze is hoofd van een kleuterschool in Stepanakert, de hoofdstad van de etnisch Armeense enclave Nagorno-Karabach. Haar man is momenteel ook van huis. „Hij loopt naar een naburig dorp om te kijken of daar nog eten valt te halen.”
Vermeende milieuactivisten, gesteund door Azeri’s, blokkeerden in december de Laçin-corridor; de enige toegangsweg vanuit Armenië tot Nagorno-Karabach. Na schermutselingen aan de grens, waarbij doden vielen, sloot Azerbeidzjan de corridor verder af: eerst met strenge controles, in april met een checkpoint en in juni helemaal. Ook wagens van het Rode Kruis komen er bijna niet meer doorheen.
Nu ontstaan overal tekorten. Supermarkten en apotheken zijn zo goed als leeg. „We leven hier nog enkel op brood, tomaten en aardappels”, zegt Danielyan. „Aan babyvoeding en medicijnen valt niet meer te komen. Als een patiënt een medicijn nodig heeft, vraagt hij buurtgenoten. We helpen elkaar.”
Maar de situatie wordt nijpender. Auto’s staan stil door brandstoftekorten. Het openbaar vervoer rijdt niet meer. In dorpen kunnen mensen nog groenten verbouwen en koeien slachten. Maar het lukt hen niet om dat voedsel met paard en wagen naar de stad Stepanakert –tientallen kilometers verderop– door de bergen te transporteren.
„Dit houden we niet langer vol”, zucht Anahit. „Over een paar maanden valt de winter in. Dan verwachten we extreme kou. Hoe moet dat zonder gas en elektriciteit?”
De elektriciteitsvoorziening wordt iedere dag steeds twee uur beschikbaar gesteld; vervolgens sluit Azerbeidzjan die vier uur af. Maar zelfs tijdens de uren dat de verbinding het zou moeten doen, is die uiterst onstabiel, zo blijkt. Tijdens het gesprek valt de onlineverbinding voor twintig minuten uit.
Oorlog
Ruim drie decennia is Nagorno-Karabach al een bron van conflict. Separatisten in de etnisch-Armeense regio zochten in 1988 aansluiting bij Yerevan. Dat leidde tot oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan, toen nog beide een Sovjetrepubliek.
In 1994 bereikten Russische bemiddelaars een staakt-het-vuren na zes jaar bloedige strijd die 30.000 mensen het leven kostte. De enclave stond vanaf die tijd onder controle van Yerevan.
In 2020 startte Azerbeidzjan een offensief tegen de door Armenië gecontroleerde enclave. Yerevan raakte in die bloedige strijd veel grond kwijt: de Laçın-corridor bleef nog als enige verbinding met Armenië open. Een tweede conflict eindigde dat jaar in een door Moskou bemiddeld staakt-het-vuren. Sindsdien bewaken 1500 Russische soldaten de corridor en het vliegveld van Nagorno-Karabach.
Bakoe en Yerevan, bijgestaan door internationale bemiddelaars, praten sinds november 2020 wel over permanente vrede. In mei leek er zelfs een diplomatieke doorbraak te komen, nadat de Armeense premier erkende dat de enclave bij Azerbeidzjan hoort. Als de rechten van Armeniërs maar gerespecteerd worden, zei hij. „Maar hoe kun je de Azeri’s nu vertrouwen”, vraagt Danielyan zich hardop af. „Onlangs ontvoerden Azeri’s nog een patiënt uit een ziekenwagen van het Rode Kruis, zogenaamd omdat hij in de strijd oorlogsmisdaden had gepleegd. Enkele jaren terug onthoofden Azeri’s nog bejaarde mensen in Nagorno-Karabach.”
Nu Azerbeidsjan de regio steeds verder afsluit, heeft het er alle schijn van dat Azerbeidzjan, al tijdens de onderhandelingen, Nagorno-Karabach onder zijn controle wil laten vallen. De regering in Bakoe bood de enclave een week geleden weliswaar een alternatief: goederen en voedsel mogen Nagorno-Karabach binnen via een route uit Ağdam, een gebied dat door Azerbeidzjan wordt gecontroleerd. Maar dat aanbod sloegen de leiders van de enclave af. Zij vrezen dat Bakoe op die manier het gebied definitief onder de duim krijgt.
Azerbeidzjan vernietigt ook sporen van de eeuwenoude Armeense beschaving in Nagorno-Karabach. Zo beschadigden Azerbeidzjaanse troepen de kathedraal in de stad Shushi tweemaal. Ook andere kerken, inscripties en kruisstenen werden onlangs beschadigd, ontheiligd of vernield. Satellietbeelden laten zelfs verwoestingen zien bij meerdere historische begraafplaatsen.
Danielyan: „Azerbeidzjan probeert op alle mogelijke manieren dit land zich eigen te maken. Ze laten ons de hongerdood sterven en vernietigen onze Armeense cultuur. Er wordt zelfs gezegd dat wij binnenkort verplicht Azerbeid-zjaans staatsburgerschap moeten aannemen. Dit is een kunstmatige genocide van de 120.000 etnische Armeniërs in Nagorno-Karabach.”
Veel inwoners van Nagorno-Karabach verlieten al de regio. Nu alle toegangswegen zijn gesloten, kan dat niet meer. Maar ook al zou het nog kunnen, dan nog zou de familie Danielyan niet vertrekken: „Wij zijn hier geboren. Dit land is niet van Azerbeidzjan. Wij blijven bidden en vertrouwen op God dat Hij ons zal helpen. Bid voor ons!”
Vluchtelingen
Aan de ‘goede’ kant van de Laçın-corridor woont Sargis Ochiyan, al 25 jaar voorganger van de Armeens-Evangelische gemeente in Goris. In de Armeense stad bevinden zich veel vluchtelingen uit Nagorno-Karabach.
Ochiyans gemeente probeert op allerlei manieren Nagorno-Karabach te steunen. Naar de enclave afreizen of voedselpakketten sturen is sinds juni niet meer mogelijk. „In ons kerkgebouw ligt nog tien ton aan voedsel voor mensen in Nagorno-Karabach opgeslagen. Die pakketten delen we nu maar uit aan behoeftigen in Goris.”
Geld overmaken kan de gemeente wel. „Zodat onze broeders en zusters in Nagorno-Karabach voedsel kunnen aanschaffen. Het beperkt beschikbare eten is erg duur. En bewoners van Nagorno-Karabach hebben weinig geld: bijna al het werk ligt stil door tekorten en salarissen worden niet uitgekeerd.
„Maar het belangrijkste werk is vasten en bidden”, zegt Ochiyan. „Dat doen we dan ook; dag en nacht. Wij laten hen niet in de steek. We smeken God of onze broeders en zusters in Nagorno-Karabach niet de hongerdood hoeven te sterven.”