Het Duitse keizerrijk maakte meer dan honderd jaar geleden plaats voor de Weimar Republiek. De boedelscheiding zorgt nog altijd voor koppen in de kranten.
Als Wilhelm II in 1918 naar Nederland vlucht, is het gedaan met het Duitse keizerrijk. Duitsland wordt een republiek, maar dat gebeurt niet vol overtuiging en ook niet rigoureus. Bij onze oosterburen zijn geen toestanden zoals tijdens de Franse of Russische revolutie. Koninklijke paleizen veranderen niet in republikeinse regeringsgebouwen. De keizerlijke bezittingen worden ook niet of nauwelijks geplunderd.
Er volgen na het vertrek van de keizer keurige onderhandelingen over verdeling en teruggave van kastelen, landgoederen en kunstschatten. Die besprekingen resulteren er in 1926 in dat de Hohenzollern een deel van hun bezittingen terugkrijgen. Na de Tweede Wereldoorlog raakt de familie haar kastelen en landgoederen kwijt in de door de Sovjet-Unie bezette zone, de latere DDR.
Na de val van de Muur in 1989 laat Louis Ferdinand prins van Pruisen, een kleinzoon van de laatste keizer en de grootvader van het huidige familiehoofd Georg Friedrich, in interviews met Bild en Bunte weten dat als de Duitsers met de eenheid de monarchie weer willen invoeren, ze op hem kunnen rekenen. „Ik ben bereid”, verklaart hij. En hij stelt dat het hem om het vaderland gaat en niet om het geld: „Schadeloosstellingen zijn mij, in goed Pruisisch, scheissegal”, zegt hij letterlijk. Ze kunnen hem, vrij vertaald, niets schelen, ook al krijgt hij geen enkele vierkante meter terug. Maar Duitsland blijft na de eenwording een republiek.
Claim
In 1991 meldt Louis Ferdinand zich desondanks. Hij eist de teruggave van honderden kastelen, herenhuizen, villa’s, landerijen en de volledige interieurs. „Alles wat na 1945 door de Sovjetbezettingsmacht was onteigend, wil hij weer terug”, schrijft Der Spiegel in april van dat jaar. Hij vangt bot.
In 2014 beginnen nieuwe onderhandelingen, nu met Georg Friedrich prins van Pruisen aan het hoofd van de familie. Voor de teruggave van de bezittingen in de voormalige DDR is cruciaal of de Hohenzollern een ”aanzienlijke bijdrage” aan Hitler en de nazi’s hebben geleverd. Hebben ze hem aan de macht geholpen of niet? Is dit het geval, dan zullen ze niets terugkrijgen.
Nee, zeggen de Hohenzollern. Zij huren zelfs de gerenommeerde Australische kenner van Pruisen, Christopher Clark, in. Hij komt tot de conclusie dat de vroegere kroonprins Wilhelm in zijn eenvoud ongevaarlijk was geweest. Hij mag sympathiek tegenover Hitler hebben gestaan, maar hij is van geen betekenis voor het nationaalsocialisme geweest.
De Duitse historicus Stephan Malinowski beweert het tegenovergestelde in zijn boek ”De adel en de nazi’s”. Malinowski stelt dat de Hohenzollern hun symbolische kapitaal voor de nazi’s hebben ingezet. Cruciaal is voor hem de Dag van Potsdam. Op 21 maart 1933 was de officiële openingsceremonie van de nieuwgekozen Rijksdag in de Garnizoenskerk in Potsdam. De Pruisische kroonprins Wilhelm was hoogstpersoonlijk bij de plechtigheid aanwezig.
Omdat de partijen er niet uit komen zou in juni van dit jaar de rechtszaak over de claim van de Hohenzollern beginnen. Zover komt het niet, want in maart zegt Georg Friedrich in een verklaring de juridische strijd om restitutie te stoppen. Hij erkent dat zijn overgrootvader kroonprins Wilhelm van Pruisen toenadering heeft gezocht tot het nazi-regime, al kan dat volgens hem niet duidelijk worden bewezen.
Onbelast debat
Tegelijk laat de prins weten de weg vrij te willen maken voor een debat over de rol van Hohenzollern in de Duitse geschiedenis. Daartoe zal hij 1500 bronnen uit het familiebezit over de activiteiten van de kroonprins vrijgeven. In een interview met Die Welt zegt de prins dat „zonder een rechtszaak eindelijk een onbelast debat over de historische rol van het huis Hohenzollern kan worden gevoerd”.
Hij noemt in dit verband zijn grootvader prins Louis Ferdinand. „Hij stond in de traditie van ons huis, maar was tegelijkertijd een democraat en overtuigd Europeaan. Al voor de stichting van de Bondsrepubliek dacht hij na over een democratisch Duitsland. En dat komt heel dicht bij wat wij nu kennen en waarderen als de huidige liberale Bondsrepubliek.”
De prins voegt eraan toe dat in het familiearchief getuigenissen zijn te vinden „die „historisch gezien misschien minder relevant zijn, maar een menselijker beeld tonen”. En: „Mensen zijn niet alleen zwart-wit, maar hebben ook hun humor, hun zwakke kanten. Het is een mooie taak als wij met ons archief bestaande beelden meer kunnen inkleuren.”
Stephan Malinowski zegt in een reactie in de Frankfurter Rundschau geen nieuwe inzichten te verwachten. „Voor de familie is dit beter dan een nederlaag in de rechtszaal. Het is niet meer dan een poging tot schadebeperking. Er wordt een aftocht aangekondigd na een intensieve juridische strijd van meer dan tien jaar. Leuk geprobeerd, zouden ze in Groot-Brittannië zeggen.”
Renaissance
Georg Friedrich houdt vol dat hij af wil van de heersende gedachte idee dat „de prins zijn kastelen terug wil hebben”. Voor Georg Friedrich valt het „aanvankelijk” als 18-jarige niet mee aan het hoofd van de familie te staan. Dat gebeurt als zijn grootvader komt te overlijden. Zijn vader is al eerder gestorven en daarom moet Georg Friedrich als het hoofd van de familie opereren. In een interview met de Stuttgarter Zeitung uit 2017 zegt hij over die tijd: „Ik moest me op veel terreinen inwerken. Ik werd ermee geconfronteerd dat de mensen denken dat ik wacht op de terugkeer van de monarchie. Het is altijd mijn ambitie geweest mijzelf en anderen te bewijzen dat ik iets kan opbouwen. Ik heb bedrijfseconomie gestudeerd en jarenlang in het zakenleven ervaring opgedaan. De taken binnen de familie zijn gegroeid, vooral het beheer van onze bezittingen neemt mij in beslag.”
Op de vraag van de krant of hij ervan droomt keizer te worden, antwoordt Georg Friedrich: „Nee, dat doe ik definitief niet. Mijn familie draagt geen politieke verantwoordelijkheid in het land en die wil ik ook niet overnemen. Gebleven is een culturele verantwoordelijkheid. Wij houden de burcht Hohenzollern als nationaal cultureel gedenkteken in stand.”
Het gesprek met de prins vindt plaats kort voordat het stadslot van de Hohenzollern in Berlijn in 2021 is herbouwd. De Stuttgarter Zeitung vraagt daarop welke gevoelens deze renaissance van Pruisen bij hem losmaken. De prins: „Het woord renaissance klinkt me in samenhang met Pruisen veel te bedreigend in de oren. In het verleden was er vooral deze zwart-wit-kijk: Pruisen werd óf geroemd óf in het spookhuis van de geschiedenis geplaatst. Vandaag is de blik op het verleden meer ontspannen. Pruisen is zo slecht niet, zoals velen denken.”