Buitenlandchristenen Noord-Korea

Christenen geven les aan universiteit in gesloten Noord-Korea

Het mondialiseren van Noord-Korea en de Noord-Koreanen, voor minder doet dr. Park Chan-mo het niet. Lachend zegt de rector van de Pyongyang University of Science and Technology (PUST) dat hij dan al wel 88 mag zijn, maar niet kan wachten om zijn activiteiten in het totalitaire land te hervatten.

Casper van der Veen
22 July 2023 13:38Gewijzigd op 22 July 2023 13:41
Afgestudeerden voor het gebouw van de Pyongyang University of Science and Technology. beeld Polaris Images
Afgestudeerden voor het gebouw van de Pyongyang University of Science and Technology. beeld Polaris Images

Op deze voornamelijk door westerse christelijke organisaties gefinancierde universiteit studeren Noord-Koreaanse elitejongeren sinds 2010 informatica en technische vakken.

PUST is een unieke organisatie: het is de eerste en enige met privaat, buitenlands geld gefinancierde universiteit in Noord-Korea. De docenten zijn grotendeels christelijke vrijwilligers uit onder meer de Verenigde Staten, Canada, het Verenigd Koninkrijk en Australië. „Het is niet verplicht om christen te zijn om bij PUST te werken, maar het heeft wel onze voorkeur”, zegt Park.

Hoe werkt dat, in een land dat de afgelopen twintig jaar bijna onafgebroken op de koppositie prijkte van de Open Doors-ranglijst Christenvervolging? En dat met de regelmaat van de klok vijandige taal uitslaat richting de Verenigde Staten, waar Park staatsburger van is. „Ik houd me aan de regels en heb me geen moment onveilig gevoeld”, zegt de rector over zijn talloze bezoeken aan Noord-Korea. „En ze weten precies wie ik ben en wat ik doe.”

Het idee voor PUST ontstond begin deze eeuw, toen de toenmalige Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-il onder de indruk was van een ándere universiteit: de in 1992 geopende Yanbian University of Science and Technology (YUST). De instelling werd opgezet in Yanji in Yanbian, een Chinese grensregio met Noord-Korea waar veel etnische Koreanen wonen, om Chinese burgers bij te scholen in technische en wetenschappelijke vaardigheden.

PUST is een initiatief van de in Korea geboren Kim Chin-kyung (88), die na een succesvolle carrière als ondernemer in de Verenigde Staten ook een onderwijsinstelling wilde opzetten in Noord-Korea – een land dat hij vaak bezocht. Dat hij dat zelf zou doen, was niet vanzelfsprekend: in 1998 zat hij nog veertig dagen in een Noord-Koreaanse cel omdat hij beschuldigd werd van spionage. Toch vroeg Kim Jong-il hem om PUST op te zetten, ook wetend dat hij christen was.

Ongedeeld land

Toen Kim Chin-kyung Park vroeg om het PUST-avontuur met hem te beginnen, had de in 1935 geboren Park er al een hele carrière op zitten. Na een studie chemische techniek en computerwetenschap werd hij onderzoeker en hoogleraar op het gebied van computerwetenschap, onder meer in Zuid-Korea en de Verenigde Staten. Momenteel woont Park in een voorstad van Washington DC.

Park was in 2000 voor het eerst in de Noord-Koreaanse hoofdstad Pyongyang, maar was daarvoor al niet onbekend met de noorderbuur. Als kind maakte hij nog mee dat Korea één ongedeeld, zij het door Japan gekoloniseerd land was. Als tiener maakte hij de Koreaanse Oorlog mee.

„Ik wil dat studenten van PUST hun land mondialiseren en laten meedoen aan de wereldeconomie”, zei Park over zijn keuze plaats te nemen in de oprichtingscommissie van PUST. „Zo kan Noord-Korea een bevriend lid van de wereldgemeenschap worden, wat vervolgens zorgt voor internationale vrede.” PUST wordt geleid door twee co-presidenten, een buitenlander en een Noord-Koreaan. Laatstgenoemde is belast met het rekruteren van studenten en de communicatie met de lokale autoriteiten.

Omdat de Noord-Koreanen zelf om het opzetten van de universiteit gevraagd hadden, viel het Park alles mee wat voor praktische obstakels er waren. Toch duurde het, onder meer door de eerste kernproef van Noord-Korea in 2006, zes jaar langer voor de school zijn deuren kon openen. Park hielp het curriculum ontwerpen en was erbij toen de eerste studenten in 2010 begonnen met hun vakken. In de beginjaren kwamen de meeste docenten van YUST.

Tot nu toe hebben meer dan 800 studenten hun bachelordiploma gehaald; ruim 300 rondden hun master af. Ook deed een kleine groep een deel van hun promotietraject via PUST. In 2017 werkten er nog 126 buitenlanders bij PUST; dit was vlak voor het uitbreken van de pandemie, begin 2020, afgenomen tot 60. Op de universiteit worden vakken gegeven over landbouwwetenschappen, elektro- en computertechniek, internationale financiën en ook enkele medische wetenschappen. Alle vakken worden in het Engels onderwezen.

Volgens Park worden geen vaardigheden onderwezen die voor militaire doelen of voor cybercrime kunnen worden ingezet. „Al onze vakken zijn gericht op wetenschappelijke en technologische vaardigheden die voor economische doeleinden kunnen worden ingezet”, zegt Park, die leerlingen ook onderwijst in computerethiek bij PUST. „Wij mogen leerlingen niet eens leren hacken of zaken onderwijzen die voor het leger kunnen worden gebruikt, want dat is in strijd met internationale sancties.” Het zou betekenen dat Amerikaanse burgers als Park in de gevangenis zouden kunnen belanden. „En dan niet een Noord-Koreaanse, maar een Amerikaanse cel.”

Integreren

Hoewel het enkel leden van de elite zijn die zich een gang naar PUST kunnen veroorloven, ontkent Park dat de universiteit het Noord-Koreaanse regime zou versterken. Integendeel, het doel van PUST is juist om via het verbeteren van de Noord-Koreaanse economie en het integreren daarvan in de wereldeconomie ervoor te zorgen dat het geïsoleerde land uit zijn schulp komt.

Wat dat betreft is PUST een kind van zijn tijd: het werd opgezet in de tijd van de zogeheten Zonneschijnpolitiek. Rond de eeuwwisseling werd onder de Zuid-Koreaanse president Kim Dae-jung gestart met een beleid om zo veel mogelijk economische hulp te bieden aan Noord-Korea en allerlei samenwerkingsverbanden op te zetten met Pyongyang, waaronder toeristische en economische. Het leverde Kim in 2000 de Nobelprijs voor de Vrede op.

Met het geld dat het Noord-Koreaanse regime opstreek werd niet alleen de hongersnood beëindigd, maar werd ook het beruchte kernwapenprogramma hervat. In 2006 testte het land zijn eerste atoombom, wat leidde tot strenge VN-sancties en verder internationaal isolement. President Moon Jae-in deed vanaf 2018 nieuwe pogingen tot toenadering tot Noord-Korea, maar dit leverde op een reeks mooie beelden na geen concrete veranderingen op.

Vanwege deze overtuigingen probeert PUST om zoveel mogelijk Noord-Koreanen als uitwisselingsstudent naar het buitenland te sturen. „Zo bouwen zij een internationaal georiënteerde geest op en kunnen ze hun land ook internationaler georiënteerd maken”, aldus de rector. Wel worden zij te allen tijde in de gaten gehouden door Noord-
Koreaanse overheidsmedewerkers.

Massavernietigingswapens

Of Park zal slagen in zijn nobele motieven, valt te bezien. Noord-Koreanen die zich in technische vaardigheden bekwamen, kunnen die vaak alleen benutten in dienst van het Kim-regime, dat hen graag rekruteert voor banen die de positie van Kim Jong-un alleen maar versterken. Het Noord-Koreaanse bewind bewijst keer op keer dat het niet bereid is te hervormen, om vreedzame samenwerking aan te gaan met het Westen of om mensenrechtenschendingen te staken. Alle tops tussen Kim, Moon en Donald Trump ten spijt, is het aantal Noord-Koreaanse massavernietigingswapens niet afgenomen, maar gegroeid in aantal en kwaliteit.

Hoewel de Noord-Koreaanse grondwet vrijheid van godsdienst garandeert, is er geen land ter wereld dat christenen zo hard vervolgt. Park en zijn collega’s maken in Noord-Korea geen geheim van hun christelijke overtuiging, maar hebben zich aan de regel te houden dat zij hun geloof niet actief verkondigen tegen Noord-Koreanen of hen proberen te bekeren. „Over het algemeen zijn Noord-Koreanen niet vijandig tegen buitenlanders en christenen, zolang die niet vijandig tegen hen zijn of hun leiders bekritiseren”, vertelt Park. Het personeel houdt kerkdiensten en Bijbelstudies, maar zonder Noord-Koreaanse studenten of personeel.

Toch denkt hij dat Noord-Koreanen door de daden van de buitenlandse medewerkers iets meekrijgen van de christelijke waarden. „Wij komen daar als vrijwilligers zonder salaris onder moeilijke omstandigheden, zoals veelvuldige stroomuitval en gebrek aan water”, zegt Park. „En dat zijn vooral buitenlanders die er niet Koreaans uitzien. De Noord-Koreanen die dat zien, snappen wel dat we hen niet haten, maar juist vanuit liefde handelen. We noemen de naam van Jezus niet, maar dragen wel Zijn liefde uit.”

De term ”christelijke liefde” valt dan ook herhaaldelijk in ons Zoomgesprek en Park laat zich niet tegenhouden door de restricties in Noord-Korea om zijn overtuigingen in daad uit te dragen. „Mijn hele leven heb ik Gods liefde en genade ervaren en ik wil deze delen met anderen, in het bijzonder met Noord-Koreanen die te lijden hebben onder zeer slechte leefomstandigheden”, zegt Park, die het succes van PUST ook een wonder noemt. „Door mijn werk bij PUST zie ik opnieuw mijn christelijk geloof bevestigd: dat onze almachtige God altijd naar ons luistert.”

De geldschieters van PUST zijn grotendeels christelijke organisaties in de VS en het VK. Daar komen ook veel van de docenten vandaan. „Wij werken met vrijwilligers, dus het viel niet altijd mee om ervaren docenten te vinden”, vertelt Park. „Maar de mensen die zich aanmelden zijn vaak gedreven christenen die het goede willen doen. Sommige gebruiken zelfs hun eigen spaargeld zodat ze bij PUST kunnen werken.”

Tweemaal werd een medewerker van PUST opgepakt, in april en in mei 2017. Beide mannen kwamen in mei 2018 vrij bij een bezoek van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo. Het maakt Park alsnog niet bang. „Zij werden niet gearresteerd vanwege hun werk bij PUST, maar vanwege andere overtredingen”, zegt Park. Er is niet bekend welke vergrijpen de twee volgens Pyongyang begaan zouden hebben. „Hun aanhoudingen waren wel een les voor PUST om echt de lokale regels nauwkeurig te eerbiedigen.” Een medewerker die een Bijbel gaf aan een Noord-Koreaan zou niet zijn opgepakt, maar wel het land zijn uitgezet.

Voor de Amerikaanse Park zelf kwam al in 2017 een einde aan zijn bezoeken aan Noord-Korea. Dat jaar verbood de Amerikaanse regering haar burgers na de dood van Otto Warmbier nog langer naar Noord-Korea af te reizen, iets wat Park „een grote vergissing” noemt. Hij snapt dat er na de dood van Warmbier veiligheidszorgen waren, maar vindt een inreisverbod niet de oplossing. „Ik verbleef zes maanden per jaar in Noord-
Korea en heb me nooit onveilig gevoeld”, aldus Park. „Wanneer je hen christelijke liefde geeft en wederzijds vertrouwen opbouwt, respecteren ze je en ben je veilig.” Na het inreisverbod bleven docenten uit andere westerse landen lesgeven bij PUST.

Dat eindigde in januari 2020, toen Noord-Korea zijn grenzen sloot vanwege de coronapandemie. Nog altijd zit het land potdicht. Alle docenten keerden terug naar hun landen van herkomst. Via Skype wordt er nog doorgegaan met onderwijs, maar optimaal is het niet. Promovendi moesten stoppen met hun PhD, of die afmaken in China. En dat was niet alles: „Toen wij er nog waren, zorgden wij er met hulp van donateurs voor dat er altijd genoeg eten was”, zegt Park. „Dat zal nu niet meer zo zijn, dat doet me veel pijn.”

Zelf hoopt Park zo snel mogelijk terug te kunnen naar Pyongyang. Hij vermoedt dat de grenzen in de herfst weer opengaan. „Ik ben dan wel 88, maar ik blijf werken tot de dag dat ik sterf”, lacht de onderzoeker, die hoopt in het harnas te mogen sterven. Een andere hoop noemt de rector ook nog: „We bidden dat Pyongyang ooit weer het Jeruzalem van het Oosten wordt dat het vroeger was.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer