Uiterstrechts maakt serieuze kans op zege in Spanje
Zondag mogen 37,5 miljoen Spanjaarden naar de stembus. Er staat veel op het spel. Voor het eerst sinds de dictatuur van Francisco Franco maakt extreemrechts kans op de regeringsmacht in Spanje.
Twee geweldsincidenten hebben de slotfase van de campagne voor de Spaanse parlementsverkiezingen van zondag ontsierd. Bij beide was Vox betrokken. Vox is de eerste extreemrechtse partij die sinds de dictatuur van generaal Franco serieuze kans maakt op de regeringsmacht in Spanje.
Donderdag stond de partij van leider Santiago Abascal met een marktkraam in de stad Terrassa. Toen een voorbijganger de Vox-leden uitmaakte voor „fascisten”, trok een man die bij het kraampje stond een mes en viel de voorbijganger aan. Deze wist te ontkomen en kwam er met lichte steekwonden af. Vox ontkende dat de messentrekker lid was van de partij.
Enkele dagen eerder was het raak in Badalona, een voorstad van Barcelona. In dit geval viel moeilijk te ontkennen dat de hoofdrolspeler lid was van Vox. Het was namelijk Ignacio Garriga, de lijsttrekker voor het kiesdistrict Barcelona, die tijdens een verkiezingsbijeenkomst op straat op de vuist dreigde te gaan met een groepje demonstranten dat protestleuzen riep. Garriga onderbrak zijn toespraak, stapte van het podium en liep samen met zijn lijfwachten dreigend en in hoog tempo op de demonstranten af. Met moeite konden politieagenten een vechtpartij voorkomen.
Stierenvechter
Niemand twijfelt eraan dat de conservatieve Volkspartij (PP) een pact zal sluiten met Vox als dat nodig is om een meerderheid te vormen. In tegenstellling tot rechtse partijen elders in Europa ziet de Spaanse Partido Popular geen bezwaar in een coalitie met de neofascisten.
Na de lokale en regionale verkiezingen van 28 mei zijn de PP en Vox in zo’n 140 gemeenten met elkaar in zee gegaan. Ook de regio’s Valencia, de Balearen en Extremadura besturen ze nu samen. Die samenwerking resulteert onder meer in een stierenvechter als regiominister van Cultuur, afbraak van met Europees geld aangelegde fietspaden, opheffing van departementen voor Gelijkheid en Klimaat, en verwijdering van Catalaanstalige bladen uit de openbare bibliotheek.
Alleen in Extremadura leken de conservatieven principiële bezwaren te hebben tegen een coalitie met extreemrechts. De regionale PP-leider Maria Guardiola hield aanvankelijk de boot af. Zij wilde geen deal met een partij die „machogeweld tegen vrouwen ontkent, migranten ontmenselijkt en de regenboogvlag in de vuilnisbak gooit.” Ze werd teruggefloten door de landelijke partijleiding en slikte binnen een week haar bezwaren in.
Natuurlijk, partijleider Alberto Nunez Feijóo hoopt op een absolute meerderheid, zodat hij de steun van extreemrechts niet nodig heeft. Maar dat lijkt uitgesloten. In de peilingen schommelt de PP rond de 140 zetels, ver verwijderd van de absolute meerderheid van 176. Samen met Vox zou een –krappe– Kamermeerderheid wél binnen handbereik kunnen liggen.
Het belooft een spannende race te worden. Dat de conservatieven de grootste partij zullen worden, staat zo goed als vast. De afstand met de sociaaldemocratische PSOE van de zittende premier Pedro Sánchez –hooguit 110 zetels in de polls– is te groot om in te halen.
Terroristenvriendjes
Toch is Sánchez niet kansloos. Hij kan in elk geval rekenen op de steun van Sumar, de nieuwe merknaam van de linkse formatie Unidas Podemos. Sumar strijdt met Vox om de derde plek.
Beide partijen zouden uitkomen op zo’n 35 zetels. Dat betekent dat de regionale Catalaanse en Baskische partijen de sleutel in handen hebben tot het regeringspaleis Moncloa, als het rechtse blok van PP en Vox tenminste geen meerderheid behaald.
Daar ligt de kans voor Sánchez. Want de vijandige opstelling van Vox tegenover de nationale minderheden maakt het ondenkbaar dat de Catalanen en de Basken actief of passief zullen meewerken aan de totstandkoming van een regering Feijóo-Abascal.
In de weinig verheffende campagne ging het vooral over twee kwesties. De eerste was de vraag wie van beide kanshebbers de gevaarlijkste bondgenoten heeft: Sánchez die leunt op „communisten, terroristenvriendjes en separatisten”, of Feijóo die zijn heil zoekt bij „antifeministen, vreemdelingenhaters en klimaatontkenners”.
Liegfactor
De andere kwestie draaide om de vraag wie het meest liegt. Hoewel beide kandidaten elkaar met leugens en halve waarheden hebben bestookt, lijkt Sánchez op dit punt in het voordeel. Feijóo moest deze week twee leugens toegeven. Zijn glasharde en herhaalde bewering dat de PP, anders dan de PSOE van Sánchez, de pensioenen altijd met ten minste de inflatie had laten groeien, werd live op televisie onderuitgehaald.
En over een foto uit 1995 waarop Feijóo te zien is met de beruchte drugsbaron Marcial Dorado op diens jacht, zei de PP-leider eerst dat hij niet wist dat Dorado in drugs handelde. Twee dagen later zei Feijóo op de radio dat hij weliswaar wist dat Dorado een smokkelaar was, maar dat hij dacht dat het alleen om tabak ging.
Bij het laatste televisiedebat, woensdagavond tussen de leiders van de vier grootste partijen, kwam Feijóo niet opdagen. Volgens zijn adviseurs had hij meer te verliezen dan te winnen.