Een rustige camping in een ongerept gebied in een land zoals Frankrijk, dat is de ultieme vakantieplek voor ds. C.W. (Cees) Rentier (59). Daar laadt hij op om zich daarna met nieuwe energie in te zetten voor het werk dat al dertig jaar z’n hart heeft: licht verspreiden in de ontmoeting met moslims.
Een poster van Jona, neerkijkend op de stad Ninevé. Die hing ds. Rentier ingelijst aan de wand in zijn kantoor bij Stichting Evangelie & Moslims in Amersfoort. „Jona had moeite om de liefde van God voor Ninevé te begrijpen en blij te worden over het behoud van de stad”, licht de predikant-directeur toe. Hij trekt er meteen een les uit: „Probeer altijd naar mensen te blijven kijken vanuit Gods genade.”
Ontspannen zit hij, voor een open raam, op zijn vaste werkplek. Her en der springt een Bijbeltekst in het Arabisch, Turks of Nederlands in het oog. Op de grond ligt een grote stapel boeken met titels zoals ”Er is één God”, ”Het andere Iran” en ”Welkom vreemdeling”. Daarbovenop staat een houten bordje met de woorden ”Gezegend wie op God vertrouwen”.
In oktober verhuist Evangelie & Moslims naar Voorthuizen. „Ik hoop er geregeld op de fiets heen te gaan, een afstand van 18 kilometer”, zegt ds. Rentier, die met zijn vrouw, Marika, in Kattenbroek woont. Aan het ontwerp van een groot aantal huizen in deze Amersfoortse wijk heeft hij zelf meegewerkt, toen hij nog bij een architectenbureau werkzaam was en in deeltijd theologie studeerde. „Een van mijn laatste projecten was een islamitische basisschool.”
1 Wie ziet u als u in de spiegel kijkt?
„Als mensen vragen hoe het met me gaat, antwoord ik meestal: „Hoe het met jou gaat, kan ik je wel vertellen, maar hoe met mij gaat, hoor ik graag van jou.” Wie je bent, ontdek je in de ontmoeting met anderen, is mijn ervaring.
Allereerst ben ik dankbaar dat Christus mij kent. Daarmee begint ook het leren kennen van mezelf. Ik moet denken aan de prachtige Arabische film ”Verloren en gevonden” van de Amerikaanse nieuwtestamenticus Kenneth Bailey. Die gaat over de drie gelijkenissen in Lukas 15: het verloren schaap, de verloren munt en de verloren zoon. Aan het eind zie je dat de jongste zoon is teruggekeerd in het huis van zijn vader. Hij loopt er rond in diepe verwondering over wat hij onverdiend van zijn vader heeft ontvangen: een ring om zijn vinger, sandalen aan zijn voeten, een mantel om zich heen en het huis van zijn vader om in te wonen. Dat gevoel herken ik: wat een voorrecht dat Christus ons opzoekt, dat Hij ons door genade tot Gods kinderen wil maken en ons naar Zijn beeld wil veranderen.
Ik zie de genade van God in mijn leven werken, tot mijn verrassing en verwondering. In mijn jeugd zat ik in de gereformeerde gemeente in Middelburg in de kerk bij de oude ds. G.A. Zijderveld. Hij kwam vaak in Israël en kon levendig vertellen over de Heere Jezus. Als kind had je het idee dat je achter Hem aan liep, in Nazareth en langs het Meer van Galilea. Door die preken heb ik, heel eenvoudig, de Heere Jezus lief gekregen. Later heb ik steeds meer oog gekregen voor Gods goedheid en genade.
Ik raakte al jong betrokken bij evangelisatiewerk. Toen ik naar Zeist was verhuisd, stond ik met anderen tijdens koopavonden bij een kraampje op straat. Het winkelend publiek probeerde ons te omzeilen, maar op een avond vroegen Marokkaanse hangjongeren onze aandacht. Het voelde eerst wat bedreigend, maar toen dacht ik: ik heb mijn knieën gebogen en gevraagd of de Heere mensen op mijn weg wilde brengen, dat lijken toch deze jongens te zijn. Tot mijn verrassing ontstond er een heel persoonlijk gesprek over God. Na afloop dacht ik: wie bekommert zich in de kerk om deze mensen, om moslims? Daarna ben ik via Evangelie & Moslims en de Arabische Wereldzending stap voor stap verzeild geraakt in het werk dat ik nu al jaren mag doen.”
2 Waar en hoe komt u tot rust?
„Als ik andere mensen ontmoet, vooral als ik van hart tot hart met hen kan spreken. Een veelheid aan stemmen, vooral via internet en op sociale media, geeft onrust, maar in een persoonlijke ontmoeting vind ik rust. Dat geldt ook voor samen luisteren naar Gods Woord en samen zingen. Ik ervaar dat bijvoorbeeld bij Oase, de Nederlands-Arabische gemeente in Amersfoort waar ik zondags meestal kom als ik niet elders voorga. Samen Zijn Naam grootmaken, daar gaat het om in het leven.”
3 Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?
„Om afstand te nemen van het werk ga ik graag naar het buitenland. Anders kom ik al snel mensen tegen die me vanwege mijn functie kennen en zie ik her en der uitdagingen en mogelijkheden liggen. Het doet me goed om in een heel andere omgeving te zijn. Mijn vrouw en ik zoeken bij voorkeur een rustige camping op waar weinig Nederlanders zijn. Het liefst ook een plek waar we vanuit de tent of camper meteen kunnen wandelen, fietsen of zwemmen, zonder dat we eerst ergens heen hoeven te rijden.
Mijn vrouw komt uit Zuid-Afrika. Dat is een prachtig land, maar kosten en klimaat maken het niet verantwoord om daar vaak naartoe te reizen. In Europa spreekt Frankrijk me vooral aan. Daar vind je nog stukken land die niet in cultuur zijn gebracht, waar geen internetbekabeling is en je telefoon het niet goed doet. Dat vind ik mooi, evenals dorpjes waar het lijkt of de tijd 300 jaar heeft stilgestaan.
Een paar weken geleden waren we op een camping in het Duitse Oberhausen an der Nahe. Dat is een dal tussen de wijnbergen. Het ligt op een uur rijden van een van de drukste plekken van Duitsland, de luchthaven van Frankfurt, maar is een oase van rust. Het aardige van een camping vind ik ook dat je er heel andere mensen ontmoet dan je normaal tegenkomt. Ik ben niet iemand om ergens anoniem in een huis in een stad vakantie te houden. Dan mis je de ontmoetingen die je op een camping hebt.”
4 Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?
„Op mijn nachtkastje liggen nooit boeken, maar ik lees natuurlijk wel. Ik ben nu bezig met het boek van Fouad Masri dat recent in het Nederlands is vertaald: ”Jezus’ liefde delen met moslims”. En met de levensgeschiedenis van Raymund Lull, een van de eerste Europese zendelingen onder moslims. Hij heeft met grote moed gewerkt onder moslims in Noord-Afrika, waar hij uiteindelijk werd gestenigd.
Levensverhalen van zendelingen spreken me erg aan. Ik ben benieuwd naar de keuzes die ze in allerlei omstandigheden hebben gemaakt. Het gaat vaak om kwetsbare mensen die tot grote zegen zijn geweest. Ik denk dat het belangrijk is dat we hun verhalen blijven lezen.”
5 Met welke persoon uit heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?
„Ik denk met Calvijn, de reformator die een grote invloed heeft gehad op een belangrijk deel van de kerk in West-Europa en ook op mijn eigen kerkelijke geschiedenis. Hij was sterk beïnvloed door het humanisme en zijn boeken komen vaak nogal rationalistisch over. Ik zou weleens willen proeven waar z’n hart lag en wat hem dreef in zijn schrijven en theologiseren en in de kerkpolitieke keuzes die hij maakte. Waren die nu altijd wel zo verstandig? Ik zou hem graag als mens hebben leren kennen.”
6 Waar luistert u naar?
„Ik geniet van muziek. De cantates van Bach zijn ongeëvenaard mooi. Enkel instrumentale muziek spreekt me iets minder aan. Ik beluister graag liederen die je kunt meezingen. Daarbij vind ik het belangrijk dat ze als gedicht fraai zijn en tegelijk een diepe geestelijke inhoud hebben. Neem de liederen van Paul Gerhardt, zoals: „Ich steh an deiner Krippen hier/ O Jesulein mein Leben/ Ich komme, bring und schencke Dir/ Was Du mir hast gegeben.” We geven de Heere terug wat Hij ons Zelf eerst heeft gegeven. Prachtig! Gerhardts liederen zijn in diverse talen vertaald, maar ik zing ze graag in het Duits mee, thuis of in de auto. Als mensen mij op de snelweg zouden opmerken, na een kerkdienst of ’s avonds laat na een cursus ergens in het land, zouden ze kunnen zien dat ik meezing.”
7 Wat is de missie van uw leven?
„Die vind ik in de woorden van Johannes de Doper over Christus, in Johannes 3: „Hij moet meer worden, maar ik minder.” Christus is de Bruidegom. Johannes is slechts vriend van de Bruidegom, en hij vindt er vreugde in als mensen Hem vinden. Daar herken ik me in. Ik ben dankbaar als mensen Jezus leren kennen en door genade Zijn liefde in geloof leren beantwoorden. Dan mogen ze mij vergeten.
Het stelt me teleur als mensen na een kerkdienst alleen maar tegen me zeggen: „Het was een mooie preek.” Wat moet ik daarmee? Ik word wel blij als ik zie dat de inhoud van een preek –de woorden van de Heere Jezus Zelf– iets met mensen heeft gedaan, dat ze daar met elkaar over spreken en er iets mee doen. Dat is mijn vreugde.”
8 Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?
„Johannes 6:35 en 37, waar de Heere Jezus zegt: „Ik ben het Brood van het leven; wie tot Mij komt zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.” En: „Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal ik beslist niet uitwerpen.”
Zondaren zijn welkom bij Jezus, Die het Brood van het leven is. Enkele jaren geleden las ik daarover een prachtige meditatie van Lilias Trotter, een Engelse zendelinge die van 1888 tot 1928 in Algerije Zuid-Afrika werkte. Zij zei tegen de soefi-moslims daar: „Welke vader stuurt z’n kinderen ’s morgens naar school zonder ze brood mee te geven, en zegt: Je moet eerst maar eens goede resultaten bereiken op school en dan, als je terugkomt, krijg je misschien eten? Geen enkele goede vader zal dat ooit doen. Je geeft je kinderen brood mee aan het begin van de dag. Dat heb je nodig om te kunnen leven en dan zijn er misschien ook goede resultaten op school.” Daarmee wilde Trotter de kern van het christelijk geloof voor moslims duidelijk maken. De islam is gericht op de beloning van onze goede daden, maar Christus, het Brood des levens, is voor ons gestorven toen wij nog vijanden waren. Het offer van Zijn leven bracht Hij voordat wij Hem zochten. Dat is onverdiende genade. En Hij vraagt van ons dat in geloof aan te nemen en daaruit te leven.”
9 Terugkijkend op de voorbije jaren: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?
„Begin vorig jaar hebben mijn vrouw en ik de stap moeten zetten om onze 20-jarige zoon Naïm –zijn naam betekent ”genadegeschenk”– grotendeels uit huis te plaatsen. Hij is nu alleen de weekenden bij ons. Naïm is vanaf de geboorte ernstig meervoudig gehandicapt en is zo kwetsbaar als een kind van anderhalf jaar. Een kind van anderhalf zet je niet op straat, en toch moesten we dat in zekere zin doen: hem toevertrouwen aan de zorg van anderen, die er niet zoals ouders voor hem kunnen zijn.
We hebben Naïm altijd thuis gehad, maar hij moet er langzamerhand aan gewend raken dat hij ook zonder ons moet kunnen leven. Dat is nodig omdat er een moment komt dat we de nodige zorg zelf niet meer kunnen bieden, want we worden niet jonger en sterker, maar ouder en zwakker. Intussen staat de zorgsector onder druk en werken daar veel wisselende zzp’ers. Bij kwetsbare mensen zoals Naïm is het juist nodig dat je ze langer kent, dan is er nog iets van communicatie mogelijk. Anders ligt fysieke en emotionele verwaarlozing op de loer. Het loslaten van Naïm is een pijnlijk en zwaar proces.
Een hoogtepunt ligt voor mij op een heel ander vlak: de Filippus-opleiding die we bij Evangelie & Moslims vier jaar geleden zijn gestart. We leiden christenen met een moslimachtergrond op tot evangelist. Ik mocht optrekken met verschillende studenten bij wie ik overduidelijk blijvende geestelijke groei heb gezien. Ze hebben niet maar wat lessen geleerd, maar hun leven is in geestelijk opzicht gerijpt. Dat is prachtig om te zien en daar ben ik heel dankbaar voor.”
10 Hoe kijkt u naar de toekomst?
„Het zou me niet verbazen als de West-Europese beschaving en macht instort en we niet langer de dominante rol blijven houden die we in de wereld lange tijd hebben gehad. En het zou me evenmin verbazen als dat gepaard gaat met chaos en armoede in West-Europa.
De westerse mens denkt in zijn dwaasheid dat hij het leven zelf kan ontwerpen en alles naar zijn hand kan zetten. Denk aan de genderideologie en artificial intelligence. Ik moet denken aan eerdere rijken die er zijn geweest: Egypte, Babel, Rome. God liet mensen een tijdlang in hun overmoed hun gang gaan, maar er kwam een keer een einde aan. Dat zou in West-Europa ook best kunnen gebeuren.
Intussen lijken Nederlandse kerken, na een tijd van enorme bloei, steeds meer te wankelen. Dat er de laatste jaren niet nog veel meer mensen afscheid hebben genomen van het christelijk geloof zie ik als genade en geduld van God. Over twintig, dertig jaar zouden de samenleving en de kerk er weleens heel anders uit kunnen zien dan nu. Ik vind het belangrijk dat onder ogen te zien, maar het maakt me persoonlijk niet heel ongerust. Ik ben er diep van overtuigd dat de geschiedenis in de hand van Christus ligt, Die heeft gezegd: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.” Hij leidt de geschiedenis, maar dat gaat wel door het oordeel heen. Ik kan de kerk niet redden, ik kan alleen op Christus wijzen, mezelf op Hem richten en uitzien naar Zijn komst.”