Krapte beknot kraamzorg in zomer: hoogzwangere vrouwen op wachtlijst
Terugkerend probleem in de zomer: de personeelstekorten in de kraamzorg. Deze periode staat de capaciteit zelfs „ernstig onder druk”, stelt brancheorganisatie Bo Geboortezorg. Voor het eerst zijn er wachtlijsten van vrouwen die al bijna zijn uitgerekend.
Driekwart van de kraamzorgaanbieders verwacht deze zomerperiode problemen. Vooral in stedelijke gebieden, Utrecht en Brabant is de situatie nijpend, weet Corina Munts van Bo Geboortezorg. Ze wijt het probleem aan het personeelstekort in de zorg, het hoge ziekteverzuim na de coronacrisis, de afnemende instroom in de sector en achtergebleven loonsverhoging.
Steeds vaker kunnen kraamverzorgenden niet de geïndiceerde 49 uur leveren. Dat gaat vooral ten koste van hun observerende en preventieve rol, stelt Munts. „Er is minder tijd om de vrouw te begeleiden of bijvoorbeeld een dreigende postnatale depressie te signaleren. Ook kom je minder toe aan hulp bij de borstvoeding. We weten dat de zorgkosten op lange termijn dan hoger kunnen uitvallen dan de kosten voor volledige kraamzorg.”
Munts heeft nog niet gehoord van mensen die helemaal geen kraamzorg ontvingen, maar wel dat die op de dag van de bevalling nog geregeld moest worden. „Dat willen we echt voorkomen.”
Ook RST Zorgverleners ziet dat het personeelsprobleem zich in de zomerperiode steeds meer manifesteert. In de regio’s Rijnmond en Drechtsteden kan de organisatie vaak alleen de basiszorg verlenen: 24 in plaats van 49 uur. „We proberen dat zo vroeg mogelijk aan te geven, zodat gezinnen tijdig mantelzorg kunnen regelen”, zegt bestuurder Peter Boudewijn.
Weigeren
Zwangere vrouwen krijgen het advies zich zo vroeg mogelijk in te schrijven voor kraamhulp, want in sommige regio’s kunnen cliënten op den duur nergens meer terecht. Vorige maand maakte de branche daarom afspraken met verzekeraars: alle kraamvrouwen moeten minstens minimale zorg krijgen. Daarom wordt nu per regio een wachtlijst beheerd. Daarbij wordt gekeken welke aanbieder extra zorg op zich kan nemen. „Soms is er onverwachts ruimte, bijvoorbeeld als een vrouw door complicaties langer in het ziekenhuis blijft”, legt Munts uit. „Ook schrijven sommige vrouwen zich uit voorzorg bij meerdere organisaties in.”
Uitgangspunt is volgens haar dat elk gezin zo veel mogelijk basiszorg krijgt en dat de beschikbare uren worden verdeeld over cliënten die deze het hardst nodig hebben. „Voorheen gebeurde het dat de ene organisatie alle geïndiceerde zorg kon leveren en een ander niet eens basiszorg.”
Ook RST moest in enkele gevallen een beroep doen op collega-organisaties die niet vanuit een christelijke identiteit werken. „Het móét soms, als mensen anders helemaal geen zorg kunnen krijgen.” RST zegt zelf wel veel te kunnen opvangen met het netwerk van zzp’ers uit haar achterban. Ook springen kraamverzorgenden uit de ene regio soms bij in de andere.
Boudewijn verwacht dat jonge ouders in de toekomst vaker een beroep moeten doen op mantelzorgers. „Door de verruiming van het vaderschapsverlof kan dat ook.” Daarnaast moet de instroom omhoog, stelt hij, want die compenseert het vertrek van gepensioneerde kraamverzorgers nog niet. De onvoorspelbare werkdagen maken het vak niet voor iedereen aantrekkelijk. „Wij werken vaker met roosters en flexibele werktijden. Maar dat geeft wel meer wisselingen in gezinnen.”