BuitenlandMyanmar
Gevluchte Myanmarese woonde negen maanden in jungle

Naw Paw Ler Wah (36) groeide op in Dee Maw HSO in Myanmar. Ze vluchtte de jungle in toen het regeringsleger losging in haar woonplaats. Een keer mocht ze heel even terug naar huis om spullen te pakken. Tot haar verbazing mankeerden haar huisdieren niets. Ze bleken zich in leven te hebben gehouden met het eten van omgekomen mensen. Sinds drie weken woont ze in Utrecht.

Vluchtelingen in de jungle. beeld Naw Paw Ler Wah
Vluchtelingen in de jungle. beeld Naw Paw Ler Wah

„Ik kom uit de deelstaat Kayah. Onze gemeente telde zo’n 87.000 inwoners en bestond uit diverse etnische groepen. Ik behoor tot de Karen. In 2019 ben ik getrouwd met Samuel. Hij ontvluchtte Myanmar in de jaren 90 en woont sinds 2001 in Nederland. In 2014 leerde ik hem kennen toen hij dankzij zijn Nederlandse paspoort naar Myanmar kon komen. We trouwden in 2019. Ik woonde met mijn ouders en broer en zus op een soort boerderij. Na ons trouwen trok ik met Samuel in een kleine woning naast ons ouderlijk huis. De afgelopen vier jaar leefden we grotendeels gescheiden, omdat hij weer naar Nederland moest. In onze baptistengemeente werkte ik als hulppredikant.

Na de coup verdreef het regeringsleger ons uit onze huizen. Zij behoren tot de Birmanen en willen niets weten van andere etnische groepen. Met mijn ouders, een jongere uit onze kerk en zijn zus ben ik richting jungle gerend, op zo’n 25 kilometer vanaf ons huis. Tijdens onze vlucht vuurde een scherpschutter op ons. Die jongere raakte gewond aan zijn arm, zijn zus viel dood neer.

Ik leefde negen maanden in de jungle. Eén keer mochten we terug naar onze woningen om spullen op te halen. Een priester had dat geregeld. Veel gebouwen waren verbrand, waaronder onze kerk. Ook onze huizen waren grotendeels kapot. Het meest bizarre was dat onze huisdieren nog leefden, terwijl niemand ze eten had gegeven. Ze bleken omgekomen mensen te hebben gegeten, want we zagen ledematen liggen. In een straal rondom ons huis bleken een vijftal lichamen te zijn begraven. Ik ken ook diverse mensen die zijn omgekomen, onder wie mijn tante. Ik ken ook mensen die armen, benen of ogen missen door kogels of landmijnen.

In de jungle sliepen we onder een plastic dak en het was lastig om aan eten en medicijnen te komen. ’s Winters koelde het af tot 4 graden, ’s zomers kon het wel 45 graden worden. Beangstigend was dat er soms gevechtsvliegtuigen overkwamen om ons te bombarderen. Als ik met Samuel wilde bellen, moest ik een bergtop beklimmen om bereik te hebben. Onderaan de berg zorgden Karennni-strijders voor de bewaking.

Samuel heeft via de Immigratie- en Naturalisatiedienst geregeld dat ik naar Nederland kon komen. Een voorwaarde was dat ik de taal leerde. Enkele weken geleden trok ik bij hem in in zijn flat in Utrecht. Helaas zitten mijn ouders, familie en gemeenteleden nog altijd in de jungle.

Hoewel ik veel heb meegemaakt, was het ook een goede tijd. Ik zag mensen die God weer gingen zoeken nadat ze zich voorheen niet om hun eeuwig heil bekommerden en nauwelijks een kerk bezochten.

Mijn man studeert theologie en gaat ook voor in Karengemeenten. Ik wil me ook verder bekwamen in theologie. We zouden Birmanen moeten haten, maar we zijn met ze bewogen. Als God het wil, gaan we in de toekomst evangeliseren aan de grens Thailand/Myanmar.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer