Aan de voet van Burg Bentheim staat Otto von Bismarck, uit steen gehouwen, op een met klimop begroeid rotsblok. Grote lindebomen onttrekken het kasteel haast aan het zicht. Onder de appelgroene luifels van Café Tietmeier drinken dagjesmensen koffie. „Zonder taart en gebak is het leven doelloos”, meldt een bord. Gevoel voor dramatiek kan de uitbater van het etablissement niet worden ontzegd.
Vanaf de grens bij Oldenzaal is het zo’n tien minuten rijden naar Bad Bentheim. In het hart van de stad, op een heuvel, staat een vroegmiddeleeuws kasteel dat nog steeds het bezit is van de adellijke familie Bentheim-Steinfurt. Het is de grootste zogenoemde hoogteburcht van Noordwest-Duitsland. De rots waarop het kasteel staat, ruim 91 meter boven NAP, is een verre uitloper van het Teutoburgerwoud. Het middelgebergte strekt zich over een afstand van 105 kilometer uit naar het zuidoosten.
Restaurant Alt Bentheim schenkt Warsteiner. Andere eetgelegenheden maken op straat reclame voor schnitzels, worstenbroodjes en wafels met aardbeien. Softijs is ook verkrijgbaar. Zonovergoten is het deze dag niet, maar het is zomers genoeg om een korte broek aan te trekken en een waterfles en bidon mee te nemen voor onderweg. Twee wandelaars hebben de pas erin. Ze passeren Gilde Sfeer, een zaak die het hele jaar door traditionele snuisterijen voor de feestdagen verkoopt.
Op de 30 meter hoge Kruittoren wappert een vlag in geel en rood: kleuren uit het wapen van de graven van Bentheim. Het kasteel is dagelijks te bezoeken, behalve bij „storm en ijsregen”. Erfprins Carl Ferdinand, die zichzelf ziet als een moderne ondernemer, zwaait hier de scepter. In het 20 kilometer verderop gelegen Steinfurt heeft hij nog een aardig optrekje, waar hij woont.