Koolmezen kunnen klimaatverandering niet bijhouden
Koolmezen kunnen de snelheid van de klimaatverandering niet bijhouden. Het gaat de vogels niet lukken om hun eieren zo veel vroeger te leggen dat jonge koolmezen voldoende rupsen te eten hebben. Die winterrupsen zijn tegenwoordig weken eerder dan vroeger, omdat de eikenbomen waarop ze leven ook vroeger in het blad komen te staan onder invloed van het opwarmende klimaat. De koolmees is een voorbeeld voor veel andere soorten die in de komende tien jaar moeite zullen krijgen met het tempo van de klimaatverandering, zegt dierecoloog Marcel Visser van het Nederlands Instituut voor Ecologie NIOO-KNAW.
Visser heeft jaren onderzoek gedaan naar koolmezen in Het Nationale Park De Hoge Veluwe, omdat hij wilde weten hoe snel soorten zich kunnen aanpassen aan een ander klimaat. Het NIOO volgt de koolmezen op de Hoge Veluwe al sinds 1955. Het is genetisch bepaald welke vogel vroeg eieren legt en welke koolmees altijd laat is. Visser haalde DNA uit mezen en maakte zo groepen vroege en groepen late leggers. Vervolgens werden vroege en late paartjes vogels vier jaar lang in volières opgekweekt. Daarna zijn 999 eieren teruggeplaatst in nesten van wilde koolmezen op de Veluwe. De vogels die uit die eieren kwamen, werden geringd.
„Koolmezen zouden in de komende tien jaar eerder moeten gaan leggen om op tijd te zijn voor de voor hun jongen noodzakelijke winterrupsen. Maar de ons gekweekte zeer vroege leggers bleken nauwelijks eerder te zijn dan hun wilde soortgenoten, waarschijnlijk omdat het nog te koud was. De door ons gekweekte late leggers kregen wel veel later eieren, dus onze genetische aanpassing was wel gelukt”, aldus Visser.
Er zijn nu nog meer dan genoeg koolmezen, maar uiteindelijk zal hun aantal afnemen als er niets gebeurt. Visser: „Je ziet nu al dat de veranderingen in plantengroei twee keer zo hard gaan als de aanpassing van dieren die ze opeten. We kunnen koolmezen of andere soorten niet veranderen. Deze effecten zijn alleen tegen te houden door klimaatverandering zo goed mogelijk tegen te gaan.”