Treinreis, volksbad en Mechelse koekoek voor het koningspaar
Daar komt-ie. Voor de laatste keer. Dinsdagmorgen om 10.47 uur, twee minuten eerder dan gepland, glijdt de koninklijke trein station Brussel-Zuid binnen.
Twaalf militairen staan langs spoor 3, strak in het gelid. Op het perron ligt een rode loper klaar. Als de trein stilstaat, trekt de NS-conducteur aan de hendel van de deur. Tevergeefs. Zenuwachtig grijpt de man z’n portofoon en dan duurt het niet lang of de deur schiet van het slot. De ambassadeur van België en de Belgische minister van Buitenlandse Zaken haasten zich de coupé in. Na de begroeting stapt het koningspaar de trein uit. Militaire muziek overstemt de omroeper, die meedeelt vanaf welk spoor de volgende intercity vertrekt. Het staatsbezoek aan België is begonnen.
Nee, koning Willem-Alexander en koningin Máxima hoeven geen reizigers met rolkoffers te passeren. Het aankomstspoor van de koninklijke wagon is door de politie afgesloten van de stationsdrukte. Waarschijnlijk merkt haast niemand op Brussel-Zuid dat er deze morgen hoog bezoek arriveert.
Ook de reis is koninklijk, in een wagon met zachte fauteuils en eettafel met wit laken en verse bloemen. Voor de Oranjes behoort zo’n luxe reisje in eigen treinstel vanaf nu tot het verleden. Het koninklijke rijtuig is uitgerangeerd en gaat na dit bezoek naar het Spoorwegmuseum in Utrecht.
Volksbad
Per auto gaat het gezelschap naar het Koninklijk Paleis. Ooit werd het gebouwd voor de Nederlandse koning Willem I; nu doet het dienst als werkpaleis van koning Filip. De Belgische vorst en zijn vrouw koningin Mathilde begroeten hun collega’s hartelijk. Na de welkomstceremonie volgt een plechtig kranslegging bij het graf van de onbekende soldaat. Onder het metershoge monument wakkert koning Willem-Alexander een vlam aan. De zon brandt.
Na een bezoekje aan het parlement, de premier en de Brusselse burgemeester vindt op de Grote Markt een ”volksbad’ plaats, zoals de Belgen dat noemen. Ofwel: een ontmoeting met mensen achter de dranghekken. Hier en daar een gesprekje, wat handen schudden en selfies maken.
Eretafel
’s Avonds ontvangt koning Filip 135 gasten bij hem thuis, op het Kasteel van Laken, voor het staatsbanket. In de grote galerijzaal zijn de tafels chique gedekt. Met een koordje is nauwkeurig de afstand bepaald tussen de plaatsen en het servies.
Leerlingen van de Hotelschool in Brugge serveren de gerechten. ’s Middags, als de pers alvast een rondleiding krijgt, repeteren ze alvast met het opdienen. Schouder aan schouder staan ze achter de lange tafel, rechterhand op de rug. In hun linkerhand houden ze een denkbeeldig dessert voor zich. Als in één beweging zetten ze de lekkernij op de eretafel, waar de belangrijkste gasten zitten – de beide koningsparen in het midden.
Koningin Mathilde schuift aan naast de Nederlandse minister Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken. Naast minister Schreinemacher voor Buitenlandse handel zit prinses Astrid, de zus van koning Filip, die voor België de economische missies leidt. Dat zal niet toevallig zijn. Behalve voor leden van de regering en politici van gemeenten die het koningspaar bezoekt, is er ook plek voor CEO’s, bekende schrijvers en artiesten. Verder is Edouard Vermeulen van de partij, de Belgische modeontwerper van wiens hand de outfit van Máxima deze dag was.
Mechelse koekoek
Op het menu staat als voorgerecht tomaat met garnalen uit Zeebrugge. Daarna volgen Mechelse koekoek (een soort kip), ganzenlever, witte bonen en morieljes (soort paddenstoel). Nagerecht is chocolade met kersen uit eigen land. De gerechten worden in overleg met beide hoven bepaald. Natuurlijk letten zij op lokale specialiteiten en het seizoen. In het kasteel is geen grote keuken, dus het eten wordt geleverd door een traiteur.
Borden en bestek, van massief zilver, komen wel uit het paleis. Het dessertbestek is voorzien van een laagje goud. Op de onderborden staat een monogram met een leeuw en eenhoorn, die voorkomen in het wapen van Engelse koningen. Ze zijn dan ook afkomstig van koning Leopold I, die getrouwd was met de Britse prinses Charlotte. De peper-en-zoustellen, kandelaren en bloemenvazen –met blauw schild– komen uit de tijd van Leopold II.
Tafelredes
In zijn tafelrede blikt Willem-Alexander terug op tien jaar koningschap, een jubileum dat hij deelt met zijn Belgische collega. Tien jaar zijn volgens hem „lang genoeg om te beseffen hoe onvoorspelbaar de wereld is”. Hij noemt de coronapandemie, een oorlog in Europa. „Te midden van al die woelingen is het essentieel dat we onze vrienden koesteren.”
Waar de Nederlandse koning een enkele Franstalige zin in zijn speech verweeft, houdt koning Filip zijn toespraak geheel in het Nederlands. „In deze turbulente tijden waar op internationaal vlak de kaarten stevig door elkaar worden geschud, is het hartverwarmend om onze dierbare buren en vrienden te gast te hebben”, zegt hij.
Na het diner drinkt het gezelschap koffie in de serres van Laken. Daar, onder de glazen koepel tussen de palmbomen, is het broeierig warm. Gelukkig is het voor de hoogste gasten niet ver naar hun slaapplek. Filips eigen residentie staat om de hoek, en daar logeren ook Willem-Alexander en Máxima. De banden met zijn Nederlandse collega’s zijn immers hecht.