De repetitie: Sweelinck Koperkwintet speelt voor de koning
Ze zijn aan elkaar gewaagd, de blazers die deze middag in Utrecht hun maandelijkse oefenmoment hebben. Van een verstilde Sweelinck tot een feestelijke Franse mars: het koper schalt uitbundig door de kathedraal.
Het begint deze vrijdag in april klein, in de ‘consistorie’ van de Sint-Catharinakathedraal aan de Lange Nieuwstraat, hartje Utrecht. Er melden zich niet vijf maar slechts vier blazers van het Sweelinck Koperkwintet. De invaltrombonist –de vaste zit in Zwitserland– blijkt een dubbele afspraak te hebben. „Ik kan mijn vriendin bellen”, zegt tubaïst Coen van den Bos. „Die kan hier binnen afzienbare tijd zijn.”
En dus klinkt Sweelincks Psalm 32 uit de bekers van slechts vier instrumenten. „We spelen vrijwel altijd een werk van Sweelinck tijdens onze uitvoeringen”, zegt trompettist Sebastiaan Haverkate, die min of meer de leiding heeft. „Hij is toch onze naamgever.”
Het klinkt goed, deze muziek die oorspronkelijk voor de menselijke stem geschreven is. Links staat hoornist Hugo Pieters, aan de andere kant van de tafel Haverkate. Bij het raam de tweede trompettist, Sander Beens. Van den Bos, wiens tuba te groot is om mee te staan, zit in de hoek.
De vier stemmen vooral af met hun ogen. „We luisteren naar elkaars ademhaling”, zegt de tubaïst. Zo nu en dan slaat Haverkate met één hand de maat. Het stemmenweefsel van de renaissancemuziek van Sweelinck vult de mooie ruimte, waar de bisschopsportretten in de glas-in-loodramen stilzwijgend toekijken. „Toen ik hier in Utrecht trompet studeerde, zocht ik oefenruimte”, vertelt Haverkate. „Ik kwam hier in de kathedraal voor de mis. De pastoor heeft me toen toestemming gegeven hier te studeren. Zodoende kwamen we ook met het Sweelinck Koperkwintet hier terecht.”
Na Sweelinck volgt een vrolijk werk van de Amerikaans-Joodse componist E.W. Korngold. De ”Mummenschanz” uit ”Viel Lärmen um Nichts”, gebaseerd op een toneelstuk van Shakespeare. „Lichtvoetige muziek, een jolig werk”, zegt de hoornist, die het werk arrangeerde voor het blazersensemble. Inderdaad, het ritme zit er goed in, en de snelle loopjes buitelen over elkaar heen. Het slot is grappig abrupt.
Klik
De vier blazers komen uit alle hoeken van het land: de een groeide op in Heerlen, de ander in Hengelo, de derde in Zuid-Holland, de vierde in Overijssel. Ze studeerden aan verschillende conservatoria, maar toen hun wegen elkaar kruisten, was er een klik. Zo ontstond vijf jaar geleden het Sweelinck Koperkwintet. Met z’n vijven –de trombone incluis– en vaak met slagwerk en orgel speelden de heren inmiddels onder andere in de Leidse Marekerk, in de Deventer Bergkerk en bij de installatie van Adriaan Hoek als stadsorganist van Rotterdam.
Deze middag oefenen de blazers voor een bruiloft, én voor de opening van de tentoonstelling ”Ode aan Antwerpen” in Museum Catharijneconvent, naast de kathedraal. Daar moet feestelijke muziek klinken – koning Willem-Alexander is immers van de partij. Dus programmeerden de vijf de ”Marche de Triomphe” van de Franse componist Charpentier.
Omdat organist Wouter van Belle ook meespeelt, verplaatst het gezelschap zich naar de kathedraal. Van Belle kruipt achter de klavieren van het koororgel. Inmiddels is ook de opgetrommelde tromboniste, Bente van der Brug, gearriveerd. Moeiteloos blaast ze haar partij mee.
De uitbundige muziek schalt langs de gewelven. Iets te snel, vindt Van Belle. Waarna het vijftal nog een keer inzet, nog steeds in fors tempo. De klanken vullen de gotische kathedraal. De koning kan komen.