Gronings commissielid Van der Graaf (CU): Ons rapport bevestigde dat geld boven mensen ging
„Zie ons staan en doe ons recht.” Dat vragen de Groningers deze week aan het kabinet en de Tweede Kamer in het slotdebat over het parlementaire enquêterapport over de Groninger gaswinning. Een vooruitblik met ChristenUnie-commissielid en Groningse, Stieneke van der Graaf.
Van der Graaf (38) hoorde als Groninger en lid van de parlementaire enquêtecommissie talloze verhalen van gedupeerden. De impact van de aardbevingen in het leven van gezinnen maakte diepe indruk op haar. „Een jongetje van acht vertelde dat hij uit voorzorg een boekje op zijn nachtkastje had liggen. Als hij dan weer wakker was geschud door een aardbeving kon hij daar eerst een stukje in lezen. Want hij wist: als ik dat niet doe, kom ik niet meer in slaap.”
Het is een van de vele voorbeelden, vertelt het CU-Kamerlid. „Tijdens de openbare verhoren werd ik het meest geraakt door het relaas van mevrouw Frouke Postma-Doornbos uit Schildwolde. Zij kreeg hartproblemen van alle ellende, haar man raakte overspannen en hun jongste zoon werd depressief. Toen dat ter sprake kwam, zei ze niet: „Dat is de schuld van die of die.” Maar: „Het voelt alsof ik als moeder heb gefaald.””
Ander voorbeeld: „Toen de versterkingsoperatie in gang werd gezet, kreeg een gezin te horen: Het spijt ons echt, maar u moet tijdelijk uit elkaar. Twee ouders, twee kinderen en een huisdier. De één ging naar hier, de ander naar daar. Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Die vraag grijpt mij nog steeds aan.”
Met overtuiging nam Van der Graaf daarom het commissiewerk op haar schouders. De enquêtecommissie ging in korte tijd door 600.000 digitale documenten en 10 meter aan schriftelijke documenten, sprak 128 betrokken achter gesloten deuren, verhoorde er 68 onder ede en presenteerde een eindrapport van bijna 2000 pagina’s. Dinsdag en woensdag debatteert de Tweede Kamer met het kabinet over de opvolging van het rapport.
Een belangrijk nieuw feit dat de enquêtecommissie boven tafel kreeg, is dat het ministerie van Economische Zaken in het najaar van 2012 wel degelijk wist dat de Groningse gasproductie stevig kon worden teruggeschroefd. Dat zou toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) kort daarna ook adviseren, maar het is niet gebeurd.
Ook stelde de commissie vast dat al in de eerste maanden van 2013 duidelijk was dat de gaswinning dat jaar bovengemiddeld hoog zou uitvallen. Ondanks dat de zaak op scherp stond, werd er niet ingegrepen. Tot ontsteltenis van de Groningers bleek de gasproductie dat jaar de hoogste te zijn van de afgelopen dertig jaar.
De aardbevingsproblematiek in Groningen speelt al lang. Er is een parlementaire enquête voor nodig geweest om de ware toedracht boven tafel te krijgen. Is uw beeld van wat er is misgegaan gedurende de onderzoeksperiode gekanteld?
„Ja. Ik was van 2007 tot 2017 Statenlid voor de ChristenUnie in Groningen. In die periode heb ik veel sleutelmomenten van dichtbij meegemaakt. Bijvoorbeeld de zware beving in Huizinge (2012), het alarmerende rapport van toezichthouder SodM (2013) en de piekwinning in het daaropvolgende gasjaar. „Hoe kon dit gebeuren?” en soortgelijke vragen, hielden me als Statenlid en inwoner van Groningen toen al bezig.
Die vragen nam ik mee in de belangrijke zoektocht naar waarheid en recht, zoals ik het werk van de enquêtecommissie vaak heb genoemd. Voordat je kunt spreken over herstel, moet eerst de gang van de waarheid zijn doorlopen. Dat die pijnlijk was, is gebleken.
Vooraf wist ik niet of we de antwoorden zouden kunnen geven waar mensen al zo lang op zaten te wachten. Aan het einde van de eerste week van de besloten voorgesprekken −we voerden in die week een zeer ontluisterend gesprek met een van de betrokkenen− drong het heel diep tot me door dat we daar inderdaad in zouden slagen. Het drong ook tot me door dat daar heel veel pijn mee naar boven zou komen, want de waarheid was heel erg hard.
Kijk, het vermoeden dat geld boven mensen ging is er altijd geweest. Ons rapport heeft dat bevestigd. Dat is hard.”
Hoe verklaart u dat de aardbevingsproblematiek voor een groot deel van de samenleving zo lang buiten beeld is gebleven?
„Dat is een belangrijke vraag, die we als commissie aan veel mensen hebben gesteld. Ons antwoord is dat de fysieke afstand een belangrijke rol speelt. Ik woon zelf ook in Groningen. Er gaat geen week voorbij of er vraagt iemand: „Ben je helemaal uit Groningen gekomen?” Terwijl de afstanden in Nederland relatief klein zijn.”
Uit de verhoren bleek dat wetenschappers pas na de hevige aardbeving in Huizinge besloten hun modellen aan te passen. De aardbevingen als gevolg van gaswinning bleken toch sterker te kunnen zijn dan tot dan toe aangenomen. Is de wetenschap tekortgeschoten?
„Ja, dat hebben wetenschappers zelf ook aangegeven in de openbare verhoren. Er was sprake van een tunnelvisie. De kennisontwikkeling over het Groningenveld is doelbewust beperkt gehouden. Eén belangrijk rapport moest in de kluis blijven. Ander voorbeeld: onafhankelijke geologen deden onderzoek, maar met hun resultaten werd niets gedaan.”
Illustratief was de gang van zaken na de beving in Huizinge. Het najaar van 2012 is voor de kennisinstituten en de oliemaatschappijen een heel druk najaar geweest. Wetenschappers gingen met elkaar in gesprek. Toezichthouder SodM is −ondanks dat het niet hun taak is− gaan rekenen en kwam tot de conclusie dat de maximale impact van een beving veel hoger kon uitvallen dan tot dan toe werd aangenomen. Toen die kennis er eenmaal was, speelde de angst om de gasbaten te verliezen de boventoon.”
Deze week debatteert de Tweede Kamer met het kabinet over de conclusies en aanbevelingen uit het rapport en de kabinetsreactie daarop. Wat staat de Kamer volgens u vooral te doen?
„Ik kan maar beperkt op het debat vooruitlopen, omdat niet ik, maar onze fractievoorzitter Mirjam Bikker namens onze fractie het woord zal voeren. Ik hoop in elk geval dat het eraan zal bijdragen dat onze aanbevelingen niet alleen voor dit kabinet, maar ook voor de kabinetten erna leidend zullen zijn. De aandacht mag niet wegebben.
Neem de informatievoorziening uit het kabinet naar de Kamer. Ons rapport zegt klip en klaar dat die niet volledig was. Na Huizinge hebben Kamerleden gevraagd met hoeveel de gaswinning kon worden teruggeschroefd voordat de leveringszekerheid in gevaar zou komen. Het antwoord dat daarop kwam, was onvolledig en het rammelde. De Kamer werd op het verkeerde been gezet. Als we nu als enquêtecommissie zeggen: „Dat mag in die vorm niet meer voorkomen”, voelt iedereen de urgentie. Maar hoe stellen we veilig dat ook het volgende kabinet en het kabinet daarna die noodzaak voelt?
Ik heb tijdens de verhoren vaak gedacht aan de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter en de weduwe uit Lukas 18. De weduwe vraagt: Zie mij staan en doe mij recht! Dat is ook het appèl van de Groningers. Laten we voorkomen dat we hen, hetzij als overheid, hetzij als samenleving, net als die rechter recht doen in onverschilligheid. Wie denkt dat dit alleen met geld valt op te lossen, heeft het niet begrepen.”
Het klinkt alsof u er niet helemaal gerust bent op dat de commissie-aanbevelingen straks ook in praktijk worden gebracht.
„Veel mensen in Groningen hebben nu het gevoel: Het kabinet wil de schade graag in één keer afkopen en puur voor dat doel zet het nu 22 miljard euro apart om de schadehersteloperatie een impuls te geven en te investeren in de provincie. Dat cynisme kan ik me ergens wel voorstellen. Er is behoefte aan het morele perspectief. In het debat over het herstel van Groningen heeft het daar tot nu toe aan ontbroken.
Heel treffend vond ik de dienst die de kerk in Loppersum in augustus belegde om stil te staan bij de grote aardbeving in Huizinge van tien jaar daarvoor. Het thema was erkenning, verbinding en vertrouwen. Ik hoop dat met het rapport en de aanbevelingen in elk geval de erkenning is ingevuld.”
En verbinding en vertrouwen; hoe komen die tot stand en wie zorgt daarvoor?
„Het platform kerk en aardbeving dat probeert de gedupeerde inwoners bij te staan, organiseerde vorige maand een bijeenkomst met de vraag: kunnen we elkaar houvast blijven geven? Ik hoop van wel, ik hoop dat de mensen uit de dorpsgemeenschappen en de kerken er blijvend voor elkaar willen zijn. Wat de overheid betreft: ik hoop dat die zich realiseert dat het vertrouwen van de Groningers niet van de ene op de andere dag valt te herwinnen. Dat vraagt blijvende aandacht, waarbij je doet wat je belooft.”
Wat moet de overheid volgens u anders doen om te voorkomen dat het schadeherstel in Groningen net zo’n debacle wordt als de hersteloperatie na de toeslagenaffaire?
„In ons rapport doen we daar aanbevelingen voor. Met meer mandaat en middelen, een ruimer wettelijk kader en een soepeler toepassing van het bewijsvermoeden kunnen schades vlotter afgehandeld worden, ook de complexe. Het gezwalk met de versterkingsaanpak moet stoppen, we moeten geen energie meer steken in een structuurdiscussie en bewoners hebben snel recht op duidelijkheid. Eigenlijk kan ik alleen maar onderstrepen wat de Ombudsman vorige week in de Kamer zei. Ga naast de mensen zitten en begin met de vraag: Wat heb je nodig? Ga in gesprek om het antwoord helder te krijgen en kijk dan hoe je dat oprecht kunt doen. De overheid is aan zet om verbetering te brengen, samen met de oliemaatschappijen. We kunnen er vandaag nog mee aan de slag.”