Daar staan we weer, bij het Meetingpoint op Schiphol, dertien Nederlandse predikanten op weg naar Hongarije, voor de zesde keer op initiatief van de Gereformeerde Bond en de stichting Hulp Oost-Europa (HOE).
Twee reizen ons morgen na. Na de hapering in de coronatijd zetten we voort wat in 2009 begon: in gesprek met collega’s van de Hongaarse Hervormde Kerk over de gewone aspecten van het predikantschap, om van elkaar te leren, elkaar te bemoedigen. Als de douane mijn koffertje opent, blijkt mijn HSV het verdachte voorwerp. „Al vaak meegemaakt”, zegt ds. G. Lustig, „ze vinden dit een qua omvang vreemd pakketje.”
In Boedapest stappen we twee uur later in de auto van ds. Csaba Harkai Ferenc, wiens vader als predikant onder het communisme leed. Binnen een paar minuten deelt hij als goed nieuws dat zijn zoon Kornél (19 jaar en vernoemd naar de oud-secretaris van HOE, Cor van Groningen uit Delft) ook een roeping tot predikant ervoer. De Heere trekt de lijn van Zijn genadige verkiezing in dit gezin door.
In de Ráday-faculteit heet de vice-bisschop van Boedapest, Péter Samogyi, ons welkom. Hij refereert in deze Pinksterweek aan Handelingen 2, aan het in de eigen taal horen spreken van Gods grote daden. In mijn groetwoord refereer ik aan het overlijden van Hongaarse broeders en aan onze zijde van ds. C. van Duijn en dr. J. van der Graaf, die de vorige reis meemaakten. Tegelijk is de deelname van jonge predikanten (ds. M. Krooneman, ds. N.F.L. de Leeuw, ds. E. Meijer en ds. C.G. op ‘t Hof) er een teken van dat Gods werk voortgezet wordt. Met enige trots laten de Hongaren ons de in fraaie architectuur herbouwde Ráday-faculteit zien, nadat hier in januari 2019 een grote brand woedde.
Aan de ontbijttafel zingen we de volgende morgen voor ds. J.W. van Bart, die als vaste deelnemer aan onze conferenties onderhand vaker in Hongarije jarig geweest is dan in zijn woonplaats Harderwijk. Psalm 134:3 klinkt tweetalig. Dat samen psalmen zingen is altijd weer bijzonder in ons samenzijn.
Dan houdt ds. H.J. van der Veen de inleiding over zijn persoonlijke gebruik van de Bijbel in het pastoraat, met name aan rand- of buitenkerkelijken. „Veel predikanten vinden vermanen moeilijk”, zegt hij onder meer, „maar als Jezus Zijn discipelen ongeloof verwijt, leidt dat juist niet tot verwijdering.” Al wandelend bespreken we ’s middags zijn lezing.
De praktisch-theoloog dr. Csaba Hös houdt de tweede lezing over basisconflicten in het predikantenbestaan, over allerlei (herkenbare) spanningen waarmee dominees leven moeten: herder of manager, roeping of gezin, resultaat of zegen. „Omdat we dit alles alleen in het gebed te boven komen”, sluit Hös af met woorden van Luther: „Als U me niet had geholpen, had ik alles al lang bedorven.” Zo gaan we richting de zondag.”
Drs. P.J. Vergunst, secretaris Gereformeerde Bond