Het reformatorisch onderwijs wil experimenteren met een aantal onorthodoxe maatregelen om het lerarentekort terug te dringen. Die moeten leiden tot minder lesuitval en meer onderwijsgevenden.
Het lerarentekort vormt ook in het reformatorisch onderwijs een serieus probleem. Basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs hebben naar schatting te maken met een tekort van 5 tot 10 procent. En het ziet er niet naar uit dat dat op korte termijn verandert. Integendeel: het lerarenbestand vergrijst, het aantal jongeren die aan een lerarenopleiding beginnen is ontoereikend om de uitstroom op te vangen en aankomende leraren kiezen geregeld voor een andere studie. Bovendien verlaten leraren het onderwijs.
Onderwijsminister Wiersma wil het lerarentekort regionaal aanpakken. Kern van de nieuwe aanpak is dat belangenorganisaties van leraren, schoolbesturen uit het primair en voortgezet onderwijs, mbo-instellingen, lerarenopleidingen en gemeenten met elkaar regionaal bindende afspraken maken over terugdringing van het tekort. Het doel is dat scholen niet met elkaar concurreren om nieuwe leraren, maar juist samen optrekken.
Het reformatorisch onderwijs begrijpt dat de minister er alles aan wil doen om het lerarentekort aan te pakken, maar heeft vragen bij zijn aanpak. Er wordt nauwelijks rekening gehouden met de achtergrond en de identiteit van onderwijsgevend personeel.
Om aan de wens tot samenwerking van minister Wiersma én de wens tot behoud van een eigen personeelsbeleid te voldoen, heeft het reformatorisch onderwijs besloten een eigen onderwijsregio te vormen die landelijk werkt. Progressus, zoals de regio heet, omvat schoolbesturen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en mbo. Ook de lerarenopleidingen van Driestar hogeschool en de vakorganisatie RMU zijn erbij betrokken.
De vraag is natuurlijk hoe het ministerie van Onderwijs hier tegenover staat. De initiatiefnemers dienden een verzoek in te starten als voorloper van een onderwijsregio. Minister Wiersma willigde dat onlangs in.
Mogelijk speelde daarbij mee dat het reformatorisch onderwijs al ervaring heeft met een landelijke onderwijsregio in het kader van passend onderwijs. Bovendien is in het reformatorisch onderwijs sinds 2018 al de stichting ”Meer personeel in het onderwijs” actief. Deze stichting is penvoerder en heeft daarmee de regie over de landelijke onderwijsregio Progressus.
Voornemens
Progressus gaat werken met één entreeloket voor werving van onderwijsgevenden. Die krijgen dan binnen het Hoornbeeck College, de Driestar hogeschool of andere christelijke scholen met lerarenopleidingen een passend aanbod. De opleidingsscholen werken ook nauw samen om het aanbod goed op elkaar af te stemmen.
Verder gaat een bovenschoolse werver een doorlopende arbeidsmarktcampagne opzetten. Hij richt zich daarbij op schoolverlaters en zijinstromers. Periodiek komt er een aansprekend event gecombineerd met open avonden voor verschillende doelgroepen.
Verder werkt men aan een traineetraject voor in het onderwijs geïnteresseerde schoolverlaters die gedurende een halfjaar meedraaien in klassen. Voor havo- en vwo-leerlingen van een aantal scholen komt er een speciaal (school)examenvak waarin ze zich oriënteren op het onderwijs en het beroep van leraar. Verder staan er acties op het programma om aankomende onderwijsgevenden beter te begeleiden. Dat gebeurt onder meer door de schoolleiders hierbij nadrukkelijker te betrekken. Om meer schoolleiders te vinden gaat de Driestar meeloopdagen met schoolleiders organiseren.
Onorthodox
Progressus wil een aantal onorthodoxe experimenten gaan opzetten. Die gaan in tegen de bestaande regels en daarom is daar toestemming voor nodig van het ministerie.
Het eerste is dat ook zijinstromers in het vmbo met vakkennis binnen een jaar hun onderwijsbevoegdheid kunnen halen. Nu moeten zij een vierjarige hbo-opleiding volgen. Dat kan mogelijke zij-instromers afschrikken. In het mbo is zo’n eenjarig traject al mogelijk.
Ook zou de reformatorische onderwijsregio willen kijken naar de mogelijkheid om in het speciaal onderwijs wat soepeler om te gaan met de bevoegdheidseisen.
Tot slot wil Progressus een proef starten met minder lesuren voor leerlingen, maar dan wel met de garantie dat de school alle ingeroosterde uren ook daadwerkelijk geeft in een vijfdaagse schoolweek. Dat vermindert het lerarentekort en leerlingen hoeven niet meer onverwacht naar huis. De vrijgekomen tijd kan de school besteden aan extra hulp voor leerlingen of voor extra begeleiding.
Of de scholen deze experimenten daadwerkelijk mogen uitvoeren, is nog niet duidelijk; daarover moet het ministerie eerst een besluit nemen.