God werkt nu op een bijzondere manier in Oekraïne, zegt evangelist Grigorij Manoekyan uit de Oekraïense stad Kamjanske. „Van de bezoekers van onze kerkdiensten waren verreweg de meesten voor de oorlog niet gelovig.”
De evangelist is momenteel in Nederland. Hij spreekt maandag tijdens de Jongerendag van Friedensstimme in de Bethelkerk te Bodegraven. Het was de bedoeling dat de Russische evangelist Ilja Jefremov zou spreken, maar hij kreeg geen visum.
Manoekyan, een Oekraïense evangelist van een niet-geregistreerde baptistengemeente, kon wel. Het gesprek met hem vindt plaats op het kantoor van Friedensstimme in Gouda, in aanwezigheid van zijn vrouw Daria en drie kinderen. Renske van Velsen zorgt voor de vertaling vanuit het Russisch.
Lukte het om zo snel naar Nederland te komen?
„Maandag werd ik door Friedensstimme gebeld met de vraag om naar Nederland te komen. Mijn vrouw en ik hebben direct besloten om te gaan.
We hebben snel spullen die we moesten meenemen bij elkaar gezocht en onze twee oudste kinderen bij familie gebracht. Met de drie andere kinderen zijn we in de auto gestapt.
Dinsdagmorgen vertrokken we vanuit Kamjanske, in de omgeving van Charkiv, in het oosten van Oekraïne, en donderdag kwamen we in Nederland aan.”
Wat hebt u gemerkt van de oorlog in uw land?
„Het was voor ons een schok toen de oorlog in februari vorig jaar uitbrak. We hadden het absoluut niet verwacht. Raketten van wel zes meter lang vlogen over onze huizen en joegen ons angst aan. Het luchtalarm ging voortdurend af en we brachten veel tijd in de schuilkelders door.
Een deel van de steden in onze omgeving, de regio Charkiv, werd van februari tot de herfst bezet door de Russen. We merkten dat het voor christenen in deze tijd gemakkelijker was dan voor niet-christenen omdat ze hulp ontvingen vanuit andere landen.
Wij kregen onder meer steun van Friedensstimme, vanuit Nederland.”
Waarom bent u niet uit uw land weggegaan?
„Mijn vrouw Daria en ik hebben vijf kinderen. Dat betekende dat ik niet in het leger hoefde om te vechten. Ik had wel weg kunnen gaan met mijn gezin, maar ik heb dat niet gedaan, omdat ik solidair wilde zijn met de mensen die bleven en hen wilde helpen met de vele gaven die wij gekregen hebben. De mensen hebben gezien dat wij gebleven zijn. Het is een getuigenis.”
Hoe hebben jullie anderen geholpen?
„We zijn in groepen naar de steden gegaan waar honger geleden werd. Daar hebben we levensmiddelen en lectuur uitgedeeld en over God verteld. Een broeder ging de straat op, begon christelijke liederen te zingen, waarbij hij zichzelf met zijn gitaar begeleidde, en al gauw waren er honderden mensen om hem heen, aan wie hij het Evangelie kon vertellen.
Groepen broeders zijn met een omgebouwde bus met douche in de richting van het front getrokken. Ze boden de mensen voedsel en een douche aan, deelden het Evangelie en gaven hun de gelegenheid om hun kleren te wassen. Velen hadden zich lange tijd niet kunnen wassen.
Jongeren van onze baptistengemeenten hebben in totaal zestigduizend pakketten met levensmiddelen uitgedeeld en de mensen over God verteld.
Onder hen waren elf mensen die God voorheen niet kenden en later doodgeschoten werden. Van hen is in ieder geval een aantal tot geloof gekomen, hebben we gehoord.”
Komen er ook meer mensen naar de kerk?
„Voor de oorlog gingen er ongeveer honderd mensen naar onze kerk. Nu zijn er wekelijks tweehonderd of driehonderd mensen, soms zoveel dat er geen plaats meer is voor de laatst binnen gekomenen.
Naar schatting is 80 procent van de kerkgangers van niet-kerkelijke afkomst. Op zaterdagmorgen houden we Bijbelstudie met hen. De aanwezigen mogen vragen stellen en daarvan wordt veel gebruik gemaakt. De gretigheid om Gods Woord te horen en te lezen is groot.
We zijn heel blij met de Bijbels en lectuur die Friedensstimme levert. We kunnen de vraag niet bijhouden. „Van de ene dag op de andere zijn we allemaal zendeling geworden”, zei iemand in onze gemeente.”
Zijn er voorbeelden van bekeringen?
„Tijdens de diensten komen er mensen tot geloof. Ze lopen naar voren, gaan op de knieën, belijden hun zonde en vertrouwen op Jezus. In een dienst kwamen er zes mensen op die manier naar voren. Precies daarna hoorden we een harde knal. Er was een raket juist buiten de kerk neergekomen. Gelukkig waren er geen mensen getroffen.
Een buurman van me, die voorheen ongelovig was, kwam naar de zondagse samenkomsten. Hij zei: „Ik moest hier zijn. God is hier aanwezig”.”
Hoe lang gaan jullie door met evangeliseren?
„Ik heb een dergelijke openheid voor het Evangelie nog nooit gezien, ook niet in de jaren 90, toen ons land vrij werd. We bidden dat God ons kracht geeft om dit werk te blijven doen.
Een vriend van me, die een winkel had, heeft zijn bedrijf gesloten en evangeliseert nu zes dagen per week. „Het geld komt later wel. Deze kans krijg ik nooit meer”, zei hij. Dat heeft mij bemoedigd.
Veel mensen zijn bang en wanhopig en zijn op zoek naar zekerheid. Aan deze openheid voor het Evangelie komt een keer een einde, maar we weten niet wanneer. We werken zolang het nacht is.”