Hogere kosten en een gestegen rente zullen de bouw van nieuwe woningen bemoeilijken. Samen met een bevolkingsgroei die aanzienlijk hoger uitvalt dan verwacht, wordt het een lastige opgave om iedereen te huisvesten.
Dat schrijft minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) in een voortgangsrapportage, die hij maandag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. hij uit de doeken doet hoe hij in veranderende omstandigheden toch wil doorbouwen.
In 2022 werden er ruim 90.000 nieuwe woningen gebouwd, zo’n 10.000 meer dan beoogd. Maar de komende jaren ziet De Jonge echter somber tegemoet. Ten eerste omdat de behoefte aan woningen hoger zal zijn dan verwacht. De huidige bouwopgave van 900.000 extra woningen tot en met 2030 ging uit van een prognose uit 2021 die rekening hield met een bevolking van 18,76 miljoen inwoners in 2035. De bijgestelde verwachting is dat Nederland op dat moment al 19 miljoen inwoners telt. Hoewel De Jonge begin juni cijfers verwacht over het aantal benodigde woningen, spreekt hij al wel van een „flinke extra nieuwbouwuitdaging”.
Verslechterd
Ten tweede zijn de omstandigheden om te bouwen in het afgelopen jaar juist flink verslechterd, aldus de minister. Het is, zo valt te lezen in de brief, niet de vraag óf er een dip komt, maar hoe groot die zal zijn. Het Economisch Instituut voor de Bouw gaat uit van een daling van de woningbouwproductie met 3,5 procent in 2023 en nog eens 5,5 procent in 2024. De Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (Neprom) voorziet een daling van 50 procent in de verkoop van nieuwbouwhuizen.
Voor deze sombere vooruitzichten zijn verschillende oorzaken, somt De Jonge op. Ten eerste zijn de bouwkosten het afgelopen jaar een stuk hoger geworden. Het CBS becijferde een stijging van 15 procent.
Daarnaast is de rente vanaf begin 2022 sterk gestegen, terwijl de woningprijzen zich daar nog niet op hebben aangepast. Dit maakt kopers voorzichtig en terughoudend. Veel gemeenten en marktpartijen geven aan dat het voor hen, vanwege de gestegen kosten en de verminderde en onzekere opbrengsten, niet aantrekkelijk is om te starten met bouwen, schrijft de bewindsman.
Drie maatregelen
Om de schade te beperken, neemt de minister drie maatregelen. Zo zet hij alles op alles om projecten die gepland staan om in 2024 te starten, dan ook daadwerkelijk te laten starten. Hiervoor stelt hij 250 miljoen euro beschikbaar.
Verder gaat er de komende vier jaar 300 miljoen naar de bouw van extra flexwoningen. Ook zet De Jonge extra in op het beter benutten van de bestaande woningvoorraad. Het gaat dan bijvoorbeeld om het creëren van een extra woonlaag (optoppen), of om het splitsen van huizen.
Peter Boelhouwer, hoogleraar woningmarkt aan de TU Delft, deelt de sombere verwachting van De Jonge, zo geeft hij desgevraagd aan. „De verkopen van nieuwbouwwoningen zijn met meer dan de helft gedaald. Daardoor vallen projecten die al een vergunning hebben, stil. Het gaat helemaal niet goed.”
De maatregelen die De Jonge neemt, kunnen zeker helpen, denkt Boelhouwer. „Een financiële impuls kan projectontwikkelaars die net niet uit komen, over de streep trekken.”