De op 1 mei gevormde Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) tellen volgens het eerste Jaarboek van dit kerkgenootschap, uitgegeven bij Buijten & Schipperheijn, 146.568 leden.
Hiervan is het merendeel, 106.661 leden, afkomstig uit de voormalige Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en een veel kleiner deel uit de voormalige Nederlands Gereformeerde Kerken. Het nieuwe kerkverband telt volgens het statistisch jaaroverzicht 322 gemeenten.
Hierin zijn de drie gemeenten die besloten om niet mee te gaan met de hereniging, te weten de gkv’s in Urk, Capelle-Noord en Vroomshoop, nog gewoon meegeteld. Strikt genomen blijkt pas op de eerste classisvergaderingen, in de NGK regionale vergaderingen genoemd, „welke gemeenten gehoor geven aan de uitnodiging voor deze nieuwe regionale vergaderingen”, schrijven de samenstellers van het Jaarboek.
Bij alle 322 gemeenten staat in het Jaarboek nog vermeld of het om voormalige gkv’s of Ngk’s gaat. Het jaaroverzicht noemt diverse voorbeelden van gemeenten die plaatselijk al één zijn geworden of bezig zijn stappen in die richting te zetten. Maar „er is geen verplichting om ook plaatselijk te verenigen”.
Samenwerkingsgemeente
Het jaaroverzicht besteedt ook aandacht aan de relatie van de NGK met de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). In 24 plaatsen vormen Ngk’s een samenwerkingsgemeente met de plaatselijke cgk. Over de discussie in de CGK over vrouwen in het ambt schrijft het Jaarboek: „Vanaf de zijlijn vervult het ons met verbazing en verdriet wat daar gebeurt. Temeer omdat er herkenning is van een proces dat in de NGK en GKV ook heeft gespeeld, en van een standpunt dat te lang gekoesterd wordt door ‘mannige’ vergaderingen.”