„Ik zie in de fusie GKV/NGK geen reformatie”
Wekelijks een blik op de kerkelijke bladen, aangevuld met citaten uit de kerkelijke wereld.
„Ik heb twee kerkscheuringen meegemaakt. Ik herinner me hoe ik [in 1944] als jongetje van veertien jaar op een zondag in de kerk zat. Er kwam iemand de preekstoel op die zei dat onze eigen dominee C. Vonk niet mocht preken, terwijl hij wel op het rooster stond. Overal stonden mensen op om de kerkzaal te verlaten. Onze dominee werd met zeven ouderlingen en diakenen geschorst. (…)
Rondom de tweede kerkscheuring, in 1967, heb ik via lezingen geprobeerd de eenheid van de gemeente te bewaren. Die lezingen zijn gebundeld en onder onze gehele kerkelijke gemeente verspreid, maar ze konden de scheuring niet voorkomen. De sfeer was in die periode erg naar; er was haat en nijd, verachting. Mijn vrouw stond bijvoorbeeld in een groentewinkel en werd niet meer gegroet door iemand die vrijgemaakt was gebleven. Het was een sléchte tijd, we zaten er boordevol van. Mijn vrouw en ik gingen weleens een uurtje naar de Kennemerduinen en dan zeiden we: laten we nu ’ns één uur niet over de kerk praten, even een uurtje rust. (…)” „Om de eenwording van de NGK en GKv ben ik blij en dankbaar. Ik zie haar als een omgekeerde scheuring. De onderlinge sfeer is nu goed, hartelijk, precies het tegenovergestelde van de twee scheuringen die ik heb meegemaakt. Je hoort een ”maar” aankomen? Dat heb je goed gehoord. Ik zie namelijk in deze fusie geen reformatie. Beide kerkengroepen zullen hun best moeten doen om hun gereformeerde naam hoog te houden. Daar ben ik niet helemaal gerust op. Waarom? In veel kerken worden praktisch geen psalmen meer gezongen, enkel Opwekkingsliederen. Dat verschraalt het geestelijke leven, het palet van de psalmen is immers veel rijker. Want wat is prijzen? Iemands dáden roemen. God prijzen is Zijn grote dáden vermelden. Sommige zinnen uit een Opwekkingslied zingen we wel vijf, zes keer achter elkaar. Een spotter zou kunnen zeggen: de Here God is niet doof, hoor.
Nog iets: de twaalf artikelen van de apostolische geloofsbelijdenis mis ik nogal eens. Dat verraadt gebrek aan historisch, kerkelijk besef; dat we lid zijn van de wereldkerk van Augustinus, Guido de Brès, Michiel de Ruyter en noem maar op.
De toekomst van mijn kleinkinderen baart mij zorgen, met name vanwege het ongeloof in Europa. Vergis je niet: de Here God kan wóédend worden, dat lees je bijvoorbeeld in Jesaja en Jeremia. Mijn kleinkinderen leven straks tussen het volk dat dit heeft uitgelokt bij onze liefdevolle Vader. Daar hoor ik weinig over in de kerk.”
Opinieblad De Nieuwe Koers sprak met ds. F. (Frans) van Deursen (91), emeritus predikant binnen de Nederlandse Gereformeerde Kerken.