Als kleine jongen zag ik er tegenop om volwassen te worden. Om twee redenen: je moest dan je keel kunnen schrapen (dat kon ik niet) en je moest overal iets van vinden (dat deed ik niet).
Waarschijnlijk ontstond dit beeld van volwassenheid op de verjaardagen van mijn ouders, waarop ik mijn ooms, nadat ze hun keel schraapten, hun mening ten beste hoorde geven over welk onderwerp dan ook. En dat laatste leek me zó ingewikkeld. Hoe zou ik óveral iets van kunnen vinden, terwijl ik niet overal verstand van zou hebben?
Inmiddels zijn we drie decennia verder en heb ikzelf bijna altijd een mening klaar en overal een oordeel over – positief of negatief. Tot vermoeiens toe soms. Want het is doorgaans helemaal niet nodig iets te vinden, van wat mijn buurman in zijn voortuin poot, een voorval uit de geschiedenis of het nieuws, of hoe een collega presteert. Let op: dit is geen pleidooi om in volslagen onverschilligheid te leven zonder je te bekommeren om het welzijn van anderen. Integendeel, dit is slechts een voorstel om jezelf en anderen te beschermen tegen een al te gemakkelijk en snel oordeel.
Er zijn verschillende redenen waarom dit heilzaam is. Allereerst: uitstellen van een oordeel helpt in het tegengaan van polarisatie en verdeeldheid. Dat onze samenleving daaronder zucht komt onder meer omdat we beter zijn in het geven van onze eigen mening dan in het luisteren naar die van een ander. Willen we polarisatie tegengaan en de verbinding zoeken, dan is het zaak dat we peilen wat een ander drijft door naar hem of haar te luisteren. Voorbeeld, nu het aantal asielaanvragen stijgt: hebben we al eens echt geluisterd naar iemand die zich zorgen maakt over een grote stroom asielzoekers; en, hebben we al eens een asielzoeker gesproken over de reden waarom hij zijn vaderland ontvluchtte?
Daarbij is het probleem soms interessanter dan de eerste de beste oplossing en de vraag mooier dan het antwoord. Het uitstellen van een antwoord doet de vraag beter proeven en het probleem beter begrijpen. En doet de kwaliteit van het antwoord toenemen.
En, het levert voor ons brein rust op als we besluiten niet overal iets van te vinden. Als er iets voorvalt in de kerkelijke gemeente, in de familie of in de samenleving, hebben we de neiging daar direct iets van te vinden. Als ons echter geen vraag wordt gesteld of als we geen verantwoordelijkheid dragen, kunnen we ons er beter niet druk om maken. Dat geeft rust in het hoofd en maakt ons waarschijnlijk ook een fijner mens.
We denken en oordelen –tot slot– nogal snel in dezelfde patronen. Voorbeeld: als er veel onkruid tussen de trottoirtegels groeit, kan de oplossing zomaar dezelfde zijn als wanneer de energieprijs stijgt of moederlief niet meer zelfstandig het huishouden kan doen. Die luidt dan: de overheid moet dit oplossen. Dit denkpatroon verlaten en andere varianten toelaten, verrijkt het leven en nuanceert bovendien.
Tegenwoordig komt het nog zelden voor dat ik stilletjes luister naar een handvol ooms die de wereld beschouwen. Wel neem ik me voor bij de eerstvolgende verjaardagsvisite mijn keel te schrapen (want dat kan ik inmiddels), om vervolgens nog even te luisteren.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.