Dat stelt staatssecretaris Van der Burg in een brief aan de Tweede Kamer.

Indirect zou zo’n aanpak betekenen dat de commissie een bepalender rol krijgt in de oordeelsvorming, schrijft Van der Burg. Feitelijk komt dat in zijn ogen neer op een omkering van de bewijslast en dat terwijl de expertise ten aanzien van het beoordelen van de geloofwaardigheid van verklaringen in het kader van asielaanvragen „in de breedte bij de IND ligt”, zo valt te lezen in de brief. Juridisch is er volgens hem bovendien geen noodzaak de werkwijze aan te passen. Daarvoor verwijst hij naar een uitspraak van het Europese Hof van Justitie uit 2018, waaruit blijkt dat wettelijke uitvoeringsorganisaties zoals de IND niet gebonden zijn aan de conclusies van een deskundigenverslag.

In zijn brief komt Van der Burg terug op een gesprek dat hij op 30 maart had met de commissie en met een delegatie van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).

Daarin ging het ook over de vraag welk gewicht de beslismedewerkers van de IND moeten toekennen aan een ingebracht rapport van derden. Van der Burg zegt te hebben benadrukt dat de IND dergelijke verklaringen nooit ongemotiveerd terzijde mag schuiven. De dienst zal daar volgens hem ook op blijven toezien.

De bijeenkomst leverde ook een toezegging op. Voor de IND’ers die een coördinerende taak hebben rond het beoordelen van asielverzoeken van bekeerlingen komen er weer deskundigheidstrainingen onder leiding van externe experts. Vanwege de coronapandemie waren die stopgezet, maar de IND gaat dergelijke bijeenkomsten opnieuw inplannen, aldus Van der Burg.