Nederlanders ver van huis gesneuveld voor een vrij Korea
Op een ereveld in de Zuid-Koreaanse plaats Busan rusten de lichamen van 122 Nederlanders. Ze zijn gesneuveld tijdens de Koreaanse oorlog in de jaren 50 van de vorige eeuw. Bijna 5000 Nederlanders vochten vrijwillig voor de vrijheden van burgers van een land dat ze nauwelijks kenden.
De Koreaanse Oorlog (1950-1953) heet ook wel de vergeten oorlog, maar daarvan is op erebegraafplaats van de Verenigde Naties in de Zuid-Koreaanse kuststad Busan niets te merken. Elke ochtend hijst een erewacht hier de vlag van de VN. Op het ereveld liggen 2320 militairen begraven die hun leven gaven voor de vrijheid van de Zuid-Koreanen, onder wie 122 Nederlanders.
„Dit is de enige VN-begraafplaats ter wereld”, legt gids Stephanie Hwang uit tijdens een privétour. „Alle grafstenen staan in de richting van de VN-vlag.” Zo ver als het oog reikt zijn graven te zien, in verschillende stijlen – omdat de gesneuvelden per nationaliteit bijeen liggen. Hoewel de begraafplaats al één groot tribuut aan de moed en held van de militairen is, zijn er over het veertien hectare grote terrein nog meerdere oorlogsmonumenten te vinden. De plantsoendienst zorgt ervoor dat alle struiken en heggen keurig recht blijven.
De Koreaanse Oorlog brak in juni 1950 uit toen Noord-Korea Zuid-Korea binnenviel, in een poging het vijf jaar eerder opgedeelde schiereiland te herenigen onder de communistische vlag. De Noord-Koreaanse troepen veroverden razendsnel bijna heel Zuid-Korea, tot een VN-troepenmacht van zestien landen intervenieerde en de Noord-Koreanen terugdrong, uiteindelijk bijna tot de grens met China.
Hierop stuurde Peking onder de dekmantel van vrijwilligers honderdduizenden militairen naar de socialistische bondgenoot, waarna Noord-Korea zijn oude grondgebied heroverde en de strijd zich verder concentreerde rond de oude grens: de 38e breedtegraad. In 1953 sloten beide kampen een wapenstilstand, maar een vredesverdrag is nooit getekend. In Nederland meldden bijna 5000 vrijwilligers zich aan om mee te vechten.
Repatriëring
Nederland was het enige deelnemende land waarvan de commandant sneuvelde. Het graf van luitenant-kolonel Marinus Den Ouden (1909–1951), die postuum de militaire Willemsorde toegekend kreeg, staat op een prominente plaats– hoewel het half onder een struik schuilgaat. „Hij is onze Held van Februari, bij wie we die maand altijd extra stilstaan”, aldus Hwang. Zijn graf ligt op een verhoogd veld, waar van elk land een extra bijzondere gesneuvelde ligt. De vlaggen van de deelnemende naties wapperen er hoog in de wind.
De meer dan 2000 graven zijn gegroepeerd per land. Achter een Nederlandse driekleur beginnen de rijen met laatste rustplaatsen van jongens die de dertig, soms de twintig niet hebben mogen halen in hun poging de vrijheid van anderen te verdedigen.
De oorlog mag dan wel al zeventig jaar geleden zijn, wanneer je het geboortejaar van de jongste gesneuvelde ziet –1933– denk je toch onwillekeurig: deze man had nu nog als grootvader kunnen vertellen over wat hij heeft meegemaakt. Hele gewone Nederlanders kwamen aan de andere kant van de wereld op voor burgers van een land dat zij vaak niet eens op de kaart konden aanwijzen.
Vooraan het Nederlandse veld zijn vijf lege graven gedolven, voor de vijf militairen die nooit terugkeerden van het slagveld in Noord-Korea. Hun lichamen liggen zeer waarschijnlijk nog steeds in het totalitaire land. In 2018 vroeg de Vereniging Oud Korea Strijders (VOKS) premier Mark Rutte om er bij Kim Jong-un op aan te dringen deze lichamen te repatriëren.
De veteranenstichting deed dit appel na de eerste top tussen Kim en toenmalig Amerikaans president Donald Trump, waarop onder meer werd besloten de lichamen van tientallen gesneuvelde Amerikaanse militairen naar de VS te sturen. Rutte nodigde de vereniging uit voor een gesprek, maar heeft voor zover bekend geen contact opgenomen met Pyongyang.
Veteranen
Op het veteranenveld zijn mensen ter aarde besteld die de Koreaanse Oorlog overleefden, maar ervoor kozen na hun dood bij hun kameraden in Busan te worden begraven. Van de negentien mannen die dit besluit namen zijn er vijf Nederlander: Nico Wessels, Joop Aldewereld, Willem de Buijzer, Eduard Engberink en Mathias Hoogenboom, overleden tussen 2015 en 2020.
Dat Zuid-Koreanen de inzet van de internationale gemeenschap tijdens de Koreaanse Oorlog niet vergeten zijn, blijkt wel uit beelden van de uitvaart van deze drie Nederlanders. Dat gebeurde met eerzame ceremonies, waarbij de Zuid-Koreaanse minister van Veteranenzaken persoonlijk aanwezig was, samen met journalisten, een erewacht en andere geïnteresseerden. Familieleden en andere veteranen werden op kosten van Seoul overgevlogen.
Nederlandse veteranen die Zuid-Korea de afgelopen jaren bezochten, vertellen hoe willekeurige burgers hen op straat geregeld spontaan bedankten voor hun moed en inzet.
Opvallend zijn drie nieuw geplaatste graven. Het gaat om Britse soldaten, van wie het stoffelijk overschot pas tussen 2016 en 2017 werd ontdekt bij de grens met Noord-Korea. Hun precieze identiteit is niet vastgesteld en op hun grafstenen prijkt dan ook ”Gekend door God” (”Known Unto God”). Opvallende afwezigen zijn Amerikaanse gesneuvelden. De Verenigde Staten kiezen ervoor hun militairen op eigen grondgebied te begraven.
Vijandenkerkhof
Hoe totaal anders is het buiten de grensstad Paju, op wat wel het Vijandenkerkhof wordt genoemd. De taxichauffeur heeft geen idee waarover de verslaggever het heeft, maar weet met behulp van de navigatie toch het blauwe hek te bereiken van de begraafplaats die vanaf snelweg 37 op geen enkel bord staat aangegeven. Terwijl de motor blijft draaien, openen we samen het hek om door te rijden naar wat een totaal overwoekerd veld blijkt.
Hier liggen op wat officieel de Begraafplaats voor Noord-Koreaanse en Chinese Soldaten heet de lichamen van Noord-Koreanen die sneuvelden tijdens de Koreaanse Oorlog. Ook Noord-Koreaanse spionnen en commando’s die tijdens hun missie in het zuiden om het leven kwamen, zijn hier begraven. Op hun grafstenen staat slechts ”naamloos” of ”spion” te lezen. Hier staan alle graven juist richting de vanaf het kerkhof zichtbare Noord-Koreaanse grens.
Tussen de begraafplaats en de grens woekert hoog gras. Er komen hier nauwelijks bezoekers. In het verleden hield de Zuid-Koreaanse geheime dienst de locatie nauwlettend in de gaten om eventuele Noord-Koreaanse spionnen of communistische sympathisanten te onderscheppen.
Veel van de inscripties op de begraafplaats beginnen al tekenen van verval te tonen. Er staan geen persoonlijke boodschappen op de stenen, alleen wat zakelijke woorden en cijfers.
Chinese vlaggetjes
In 1968 stak een groep van eenendertig Noord-Koreaanse elitecommando’s de grens over met als missie de Zuid-Koreaanse president Park Chung-hee te vermoorden. Vlak bij het presidentieel paleis werden zij gesnapt en kwam het tot een vuurgevecht. Een Noord-Koreaan ging in de boeien, een ander ontkwam, de overige negenentwintig lieten het leven en liggen op de begraafplaats.
„De omgekomenen zijn slachtoffers van Noord-Koreaanse propaganda”, vindt Kim Shin-jo, de enige overlevende van de aanval. „Als slachtoffers verdienen zij een betere behandeling.” Kim bekeerde zich in de cel tot het christendom en kreeg uiteindelijk gratie, waarna hij Zuid-Koreaans staatsburger werd en als predikant voor onder meer het Zuid-Koreaans leger zou werken.
Ook is dit de laatste rustplaats van de Noord-Koreaanse terrorist die in 1987 een Zuid-Koreaans passagierstoestel opblies. Zijn doel was mensen ervan te weerhouden de Olympische Zomerspelen van 1988 in Seoul te bezoeken. Op de plek liggen ook de lichamen van Noord-Koreaanse spionnen die in 1996 met hun schip vastliepen aan de Zuid-Koreaanse kust en tijdens vuurgevechten de dood vonden.
Vroeger lagen hier ook de honderden Chinese militairen die tijdens de Koreaanse Oorlog sneuvelden. De laatsten van hen werden na bemiddeling van Seoul in 2014 echter gerepatrieerd naar China. Hoewel dit al bijna een decennium geleden is, liggen er tussen het hoge gras toch nog twee oude, verkleurde, plastic Chinese minivlaggetjes.
In het verleden is Pyongyang meermaals aangeboden de lichamen die hier liggen te repatriëren. Dit heeft het Kim-regime om meerdere redenen niet geaccepteerd. Soms ontkende Pyongyang ronduit dat de gedode spionnen Noord-Koreanen waren.
Bij andere omgekomenen kwam Noord-Korea met een meer formalistische repliek. Officieel hebben Noord- en Zuid-Korea elkaar nooit erkend als legitieme overheden. Pyongyang blijft formeel dan ook aanspraak maken op het gehele Zuid-Koreaanse grondgebied – en vice versa. Volgens die logica hoeven de lichamen niet verplaatst te worden: ze liggen immers al op Noord-Koreaanse grond.