Kerk & religieRKK

Niemand in de Portugese RKK luisterde naar het verhaal van António Grosso

Anderhalve maand later zijn de naschokken nog voelbaar. Het middagjournaal van CNN Portugal, de krant op de toog van de bar in Lissabon waar bouwvakkers hun middagmaal nuttigen: er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat ze het hebben over het schandaal dat de Portugese Rooms-Katholieke Kerk in het hart raakt.

Lex Rietman
11 April 2023 15:17Gewijzigd op 13 April 2023 18:49
António Grosso (slachtoffer misbruik). beeld Lex Rietman
António Grosso (slachtoffer misbruik). beeld Lex Rietman

Vandaag is het nieuws dat de kardinaal-patriarch van de Portugese hoofdstad vier van misbruik verdachte priesters „preventief” op non-actief heeft gesteld. Ze kwamen voor op een lijst die de Onafhankelijke commissie voor onderzoek naar seksueel misbruik van kinderen in de Portugese Rooms-Katholieke Kerk in februari naar de gezamenlijke bisschoppen stuurde. Het rapport van deze commissie, op 13 februari openbaar gemaakt, wekte grote beroering in het land. Op basis van getuigenissen van slachtoffers stelden de onderzoekers vast dat sinds 1950 „ten minste” 5000 kinderen seksueel misbruikt waren door priesters en medewerkers van rooms-katholieke instellingen.

Het is het topje van een ijsberg van onbekende afmetingen, onderstreepte de commissie. Voor de helft van de ruim vijfhonderd slachtoffers die zich gemeld hadden, was hun getuigenis voor de commissie de eerste keer dat ze spraken over een ingrijpend en verwoestend drama, dat gemiddeld op 11-jarige leeftijd begon. Hun stilzwijgen –uit angst, schaamte of schuldgevoel– bevorderde de straffeloosheid. En wie niet zweeg, stuitte op de houding van de kerkelijke autoriteiten. „De verhulling van seksueel misbruik van kinderen binnen de kerk was systematisch”, zei socioloog Ana Nunes de Almeida in een recent interview. Zij maakte deel uit van de onderzoekscommissie die in opdracht van de Portugese Bisschoppenconferentie een jaar had gewerkt aan het onderzoek.

De opstelling van de bisschoppen is tweeslachtig. In eerste instantie leek de kerktop schoon schip te willen maken. Zo kreeg de onafhankelijke commissie volledige vrijheid om haar onderzoek te verrichten. Maar nu de resultaten op tafel liggen, laten daadkrachtige maatregelen op zich wachten. Schoorvoetend heeft de top een aantal verdachte priesters op non-actief gezet. Vooralsnog gaat het om minder dan twintig gevallen die nu intern door de kerk onderzocht gaan worden. Maar, zo temperde kardinaal-patriarch Manuel Clemente van Lissabon de verwachtingen al: „Er ligt geen formele beschuldiging tegen hen.”

19210232.JPG
António Grosso slachtoffer misbruik voor het oude pand van het patriarchaat bisdom van Lissabon. Toen hij 16 was, kwam hij hier zijn verhaal vertellen. Hij werd niet serieus genomen. beeld Lex Rietman

Meteoriet

In een bar iets buiten het centrum van Lissabon heb ik afgesproken met António Grosso (70). De gepensioneerde bankmedewerker maakt een rustige, bescheiden en vastberaden indruk. Hij is een van de weinige slachtoffers van seksueel misbruik binnen de Portugese kerk die openlijk over hun ervaringen durven te spreken. Hij laat een tweet zien over monseigneur Clemente. Een ironische tweet over „de kardinaal-patriarch op zijn best”. Grosso: „Hij zei dat de gevallen van misbruik binnen de kerk dateerden van vijftig tot zeventig jaar geleden, een tijd waarin dit geen misdrijf was. Het was slechts een aantasting van de zedigheid, iets wat je volgens de kardinaal met een goed gesprek kon afhandelen.”

Misbruik door priesters zou niet alleen lang geleden, maar ook bijzonder zeldzaam zijn. Dat was de manier waarop een andere belangrijke bisschop –die van Porto– zijn best deed om het probleem als iets onbeduidends voor te stellen. Volgens de kerkleider uit de tweede stad van Portugal was het minder waarschijnlijk dat seksueel misbruik binnen de kerk voorkwam dan dat er een meteoriet op Porto zou vallen.

„Bovendien zou het volgens de bisschop hooguit gaan om liefdevolle contacten. Ze zouden niet eens als intimiteiten aangemerkt kunnen worden.” Grosso zegt het met een mengeling van bitterheid en sarcasme. Zelf was hij als klein jongetje slachtoffer van zulke „liefdevolle contacten”. Hij was niet de enige in zijn klas. En zijn klas was niet de enige in Portugal: de uitkomsten van het recente rapport hebben dat pijnlijk aangetoond. Als het waar was wat de bisschop zei, zou Porto intussen in puin liggen van zo veel vallende meteorieten.

Padre Carlos

We verlaten de bar en wandelen richting patriarchaat, zoals de bisschopszetel van de kerkprovincie Lissabon heet. Grosso vertelt hoe hij opgroeide in een huis zonder stroom en stromend water in de Portugese hoofdstad. Zijn ouders, afkomstig uit een dorpje in de omgeving van het bekende bedevaartsoord Fátima, waren arm en streng katholiek. De zondagsmis in de Jerónimos-kloosterkerk sloegen ze nooit over. António, een jaar of 4 oud, was diep onder de indruk van de stem en de wijde gebaren van de voorganger in zijn priestergewaad, die toch maar mooi een hele kerk aan het zingen kreeg. Thuis haalde hij een jurk van zijn zus uit de kast en speelde voor pastoor met zijn zussen en nichten.

António wilde priester worden. Tot zijn vreugde mocht hij op zijn tiende naar het seminarie in Santarém, zeventig kilometer van Lissabon. Lang zou die vreugde niet duren. António sliep met dertig jongens op een slaapzaal die onder toezicht stond van padre Carlos.

„Tegen een of twee uur ’s nachts kwam hij naar mijn bed en begon me onder de lakens te betasten”, zegt Grosso. „En begon hij me te ondervragen. Of ik had gezondigd tegen de kuisheid. Want als ik mezelf had bevredigd, zou de duivel me ’s nachts met een dolk doodsteken. Dan zou ik sterven als zondaar tegen de kuisheid en zou ik rechtstreeks naar de hel gaan.”

„Stel je voor dat je dit soort dingen als diepgelovig jongetje van 10 jaar moet aanhoren. Ik was doodsbang en ging meteen naar een biechtvader. Daar zei ik altijd dezelfde dingen: dat ik slechte gedachten had gehad, dat ik gezondigd had tegen de kuisheid en dat ik schuttingtaal had gebruikt. Maar ik kwam uit een arme buurt waar dit woordgebruik heel normaal was. Ik gebruikte die woorden zonder er bij stil te staan.”

Soms maakten de jongens onder elkaar opmerkingen over de meisjes uit de buurt. António ook. Dat hoorde de biechtvader van een van de jongens. Zelf kon de biechtvader daar door het biechtgeheim niets mee doen, maar hij zette een van de jongens onder druk om bij de rector van het seminarie te gaan klagen over de schuttingtaal van António. „Ik werd op het matje geroepen bij de rector”, zegt Grosso. „Ik was nog niet binnen of ik kreeg een geweldige opdoffer in mijn gezicht. Een paar dagen later stonden de sporen van die dreun nog steeds op mijn wang. De rector begon te schreeuwen: „Je bent slecht gezelschap! Ik ga je van het seminarie sturen!” Dat was vlak voor de paasvakantie. Toen ik met Pasen thuiskwam, lag er een brief waarin de rector schreef dat ik verwijderd was van het seminarie.”

19210240.JPG
De São João da Praça in Alfama. beeld Lex Rietman

Voor zijn ouders was dat een grote teleurstelling. Voor hemzelf ook, ondanks het herhaalde seksuele misbruik, waar zijn ouders natuurlijk niets van wisten. António zweeg, want hij voelde zich vooral zélf schuldig over wat er ’s nachts gebeurde. Hij wist dat hij niet het enige doelwit was van padre Carlos. Maar daar spraken de jongens niet met elkaar over.

Via een vriend van zijn vader, ook een diepgelovig katholiek, hoorden de ouders van António over een zekere Adelino Novais. Deze franciscaner monnik had een tehuis in Fátima waar weeskinderen een vak konden leren: timmerman, smit, drukker. António zou in het tehuis gaan wonen. Overdag zou hij naar een plaatselijke school in Fátima gaan, want hij wilde graag doorleren. Het tehuis had ook een mooie katholieke naam: Refugio da Mãe do Céu, Schuilplaats van de Moeder des Hemels. Het leek de ouders van António een geschikte plek.

Dat pakte anders uit. Het weeshuis annex vakschool van broeder Adelino bleek geen leraren te hebben. Er was gereedschap en er waren machines, maar geen leraren. „Die vakschool was één grote leugen”, zegt Grosso. „Je leerde er niets.” António was de enige die overdag naar school ging. Na school, in de schuilplaats, begon voor hem de ellende.

Ze kregen nauwelijks te eten. „Er was alleen rijst, brood en water. Verder niks.” Grosso kan even niet verder vertellen. „Soms is het moeilijk om je dit te herinneren”, zegt hij. „Weet je dat wij spuugden op onze rijst? Niet omdat die zo vies was, maar om te voorkomen dat iemand anders je rijst zou opeten als je even water ging halen. Als je dat niet deed, was je rijst verdwenen als je terugkwam. Zo’n honger hadden we.”

Elke nacht riep padre Adelino iemand om bij hem te slapen. Dat ging zo’n beetje bij toerbeurt, en dus was António ook een paar keer de klos. „De volgende ochtend zei hij dat ik nog vóór de ochtendmis van zeven uur moest gaan biechten. Oftewel, ik was de zondaar.”

Het gevoel van schuld en schaamte maakte dat António overdag op school niets durfde te zeggen over de verschrikkingen die zich in het weeshuis van de Franciscaner monnik afspeelden. Hij begon brieven te schrijven aan zijn moeder waarin hij haar smeekte hem op te halen. Hij vermeed details. Acht maanden later was het eindelijk zo ver. Toen zijn moeder en zijn zus hem kwamen ophalen, schrokken ze erg. „Het was één grote huilpartij”, zegt Grosso. „Ze hadden mij nog nooit zo mager gezien. Ik leek een hongerig kindje uit Biafra.”

De wreedheid van broeder Adelino leek geen grenzen te kennen. Hij deelde vaak lijfstraffen uit door met een houten plank uit alle macht op het achterste van de jongens te slaan. De monnik leek daarvan te genieten, zegt Grosso. Een jongen van 10 die tevergeefs geprobeerd had het tehuis te ontvluchten, werd een week lang opgesloten in een opberghok waar hij niet rechtop in kon staan.

Toch was bij de overheid allang bekend dat het weeshuis van broeder Adelino niet in de haak was. In 1960, vijf jaar voordat António er verbleef, merkte het ministerie van Sociale Zaken het tehuis aan als „promiscu, immoreel en gewelddadig”. Dat bleek uit het onderzoek van journaliste Ana Luisa Janeiro van de publieke omroep RTP. Niettemin kon de franciscaner monnik jarenlang ongestoord zijn gang gaan. Noch het ministerie, noch het bisdom stak een vinger uit.

Overgeplaatst

We zijn inmiddels bij het patriarchaat aangekomen. Het ooit statige gebouw staat er vervallen en verlaten bij. De bisschop en zijn personeel zijn al een tijdje geleden verhuisd naar elders in de stad, blijkt bij navraag. Dit was de plek waar António op zijn zestiende bij de kerkelijke autoriteiten zijn ervaringen in Santarém en Fátima wilde aankaarten. Het liep uit op een teleurstelling. „Feytor Pinto, een heel bekende geestelijke in Portugal, deed mijn verhaal af als iets onbelangrijks. Hij zei dat de betrokkenen overgeplaatst waren en dat ik maar moest vergeten wat er gebeurd was. Jarenlang had ik me vernederd, gekleineerd en getraumatiseerd gevoeld. Ik had met niemand gesproken over wat er gebeurd was. Toen ik op mijn zestiende hierheen kwam om erover te praten, hoopte ik dat de kerk iets voor me zou kunnen doen. Dat was dus niet zo. Ik sloot me nog meer in mezelf op.”

Jaren later vertelde Grosso voor het eerst het hele verhaal aan zijn aanstaande vrouw. Zijn ouders wisten alleen van de ondervoeding in het internaat in Santarém. Van de pedofilie wisten ze niets. Tijdens een zondagse maaltijd met de hele familie –als goed streng-katholiek gezin hadden zijn ouders elf kinderen gekregen– besloot hij alles te vertellen. „Toen ik klaar was bleef het doodstil. Iedereen zat me met open mond aan te staren. Ik weet niet of hun ogen geloof of wantrouwen uitdrukten, of ze dachten dat het waar was of een verzinsel. Maar waarschijnlijk was het vooral schaamte die er in hun ogen stond.”

In zijn puberteit heeft Grosso verschillende zelfmoordpogingen gedaan. Jarenlang voelde hij zich minderwaardig en had problemen om met meisjes om te gaan. Nu voelt hij zich echter „absoluut bevrijd” van het trauma. Dat wel: zijn geloof en zijn vertrouwen in de kerk zijn verdwenen.

Onbeantwoord

Een schriftelijk verzoek om een interview met de Portugese Bisschoppenconferentie bleef onbeantwoord. Na telefonisch aandringen kwam uiteindelijk een tekstberichtje terug: Sorry voor de vertraging, helaas is een interview op dit moment onmogelijk; misschien volgende maand.

De Portugese jezuïeten zijn toeschietelijker. Deze congregatie heeft sinds 2018 een dienst voor kinderbescherming en -zorg. Eind 2021 werd daarnaast een Serviço de Escuta (luisterservice) ingesteld voor slachtoffers van seksueel misbruik binnen de instellingen van de jezuïeten, zoals scholen en zomerkampen.

19210235.JPG
Sofia Marques voor het gebouw van de Cúria Geral dos Jesuítas Algemene Curie van de Jezuïeten. beeld Lex Rietman

Juriste Sofia Marques (44) is verantwoordelijk voor beide diensten. Ze beseft dat het feit dat de congregatie zelf deze slachtofferhulp organiseert een drempel kan vormen voor de getroffenen. Toch is ze optimistisch. „Ik denk dat er nu meer gevoeligheid is en dat kinderen nu meer beschermd zijn dan toen wij kind waren”, zegt ze. „Maar we moeten nog veel verder gaan. We hebben meer kennis nodig over de oorzaken van het misbruik zodat we betere preventiemaatregelen kunnen treffen. We moeten de risicofactoren beter leren kennen. En we kunnen niet zonder meer blijven beweren dat het celibaat en homoseksualiteit er niets mee te maken hebben.”

Wat vindt Marques van de reactie van de bisschoppen op het rapport over kindermisbruik? „Ik denk dat te veel mensen daar al vernietigend over hebben gesproken en geschreven”, zegt ze. „Het is niet mijn taak om daar nog iets aan toe te voegen.” Wel geeft ze toe dat „sommige bisschoppen waarschijnlijk iets beter voorbereid” hadden kunnen zijn op de stroom van kritiek die op het rapport volgde. Maar Marques is vooral optimistisch. Volgens haar biedt het rapport „een buitengewone kans” om het probleem beter te kunnen aanpakken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer