Toedracht treinongeluk in Voorschoten blijft raadselachtig
De dubbele treinbotsing in Voorschoten roept veel vragen op. Hoe kan zo’n ernstig treinongeluk in Nederland gebeuren?
Onderzoeken naar het dodelijke ongeval bij Voorschoten zijn in volle gang. Deskundigen in oranje of gele hesjes zwermen over de plaats des onheils.
Dinsdag botste rond 3.25 uur bij NS-station Voorschoten een goederentrein op een bouwkraan van aannemer BAM. Vervolgens ontspoorde een intercity van NS, mogelijk doordat de kraan of brokstukken daarvan op het spoor terechtkwamen, liet staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur dinsdag aan de Tweede Kamer weten.
Op twee van de vier sporen bij Voorschoten vonden in de nacht van maandag op dinsdag onderhoudswerkzaamheden plaats. Bij het treinongeluk is een 65-jarige BAM-kraanmachinist uit het Limburgse Beringe omgekomen. Het lichaam van de man is geborgen. Het duurde enige tijd voordat hulpdiensten het slachtoffer konden bereiken.
Zo’n dertig van de vijftig passagiers van de NS-nachttrein van Leiden naar Den Haag raakten gewond, negentien mensen moesten naar het ziekenhuis, drie zwaargewonden liggen nog op de ic. Hun situatie is zeer ernstig, maar stabiel.
De hulpverlening verliep ondanks de „chaotische en zeer onoverzichtelijke situatie” vlekkeloos, zegt Hans Zuidijk, directeur van de Veiligheidsregio Hollands-Midden.
Koning Willem-Alexander is geschrokken van de ravage in Voorschoten. „Je wordt er stil van.” De koning sprak dinsdag in een calamiteitencontainer met de burgemeester van Voorschoten en met hulpverleners. Vervolgens liep hij langs het treinwrak en sprak met een buurtbewoner die eerste hulp had verleend.
Het treinverkeer tussen Leiden en Den Haag ligt er waarschijnlijk uit tot minimaal 11 april. Een bergingsbedrijf is ingeschakeld om de treinstellen weg te halen. Omdat enkele rijtuigen aan de andere kant van een sloot liggen, moet de berger een brugconstructie bouwen.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) coördineert de onderzoeken van de politie, de Arbeidsinspectie, de Onderzoeksraad voor Veiligheid, ProRail, de NS, DB Cargo en mogelijk ook BAM.
Het Nederlandse spoor staat bekend als een van de veiligste in Europa. Toch waarschuwde de ILT eind vorig jaar dat er meer aandacht nodig is voor de veiligheid op het spoor. De inspectie merkt op dat er ruimte is voor „verbeteringen om slachtoffers te voorkomen”.
De toedracht van het treinongeluk is „raadselachtig”, reageert Ben Ale, emeritus hoogleraar veiligheidskunde en risicomanagement van de TU Delft woensdag. „Afgezien van de feiten weten we niks.”
Als een oorzaak van een ongeluk niet direct duidelijk is, is het goed om het onderzoek af te wachten, zegt Ale. „Feit is dat een bouwkraan en een trein zich niet op hetzelfde spoor mogen bevinden. Ergens is een fout gemaakt, maar we weten niet waar.”
Het „tragische” overlijden van de kraanmachinist bemoeilijkt het onderzoek, schat de veiligheidsspecialist in. „Het is ingewikkeld als een van de spelers er niet meer is.”
Ale wijst erop dat het spoorwegennet zwaar wordt belast, met veel treinen kort achter elkaar. „Er vinden weinig ongelukken plaats, dat duidt erop dat de veiligheid goed is geregeld. Ondanks alle veiligheidsprotocollen zijn ongelukken echter niet uit te sluiten.”
Vaker afsluiten
Ongelukken als in Voorschoten kunnen altijd gebeuren, zegt ook Chris van Veldhuizen, directeur van vakvereniging HZC. Veiligheidsmaatregelen bij werkzaamheden aan het spoor zijn vastgelegd in een reeks protocollen. Een van de mogelijkheden is een zogenaamde buitendienststelling. „Het treinverkeer wordt daarbij op één of meer sporen stilgelegd, zodat de aannemer zijn werk veilig kan uitvoeren.”
Machinisten geven regelmatig aan dat gevaarlijke situaties ontstaan bij gedeeltelijke afsluitingen, zegt Van Veldhuizen. „Hoe voorzichtig ook wordt gewerkt, het doorrijden van auto’s en treinen betekent een verhoogd risico.”
De HVZ-directeur dringt aan op een discussie over de vraag of gekozen moet worden voor een totale afsluiting. „Het gaat 999 keer goed, maar die duizendste keer dat het fout gaat, moet je met z’n allen niet willen.”