Dr. Dieleman (VS): Voor Calvijn behoorde slavernij tot de bestaande orde
De reformator Calvijn had geen kritiek op het instituut slavernij. Dat stelde dr. Kyle Dieleman, die studie maakte van wat Calvijn over slavernij gezegd heeft, donderdag in Utrecht.
De universitair docent geschiedenis aan het Trinity Christian College in Palos Heights, in de Verenigde Staten, sprak tijdens een internationale studiemiddag over slavernij. De bijeenkomst had plaats in het gebouw van de Theologische Universiteit Kampen | Utrecht (TUU), en was georganiseerd door het Center for Dutch Reformation Studies (CDRS).
Voordat dr. Dieleman Calvijns opvattingen besprak, wees hij op vraag en antwoord 104 van de Heidelbergse Catechismus, waarin het over het vijfde gebod gaat. „Gehoorzamen gaat daar verder dan de ouders en wordt doorgetrokken naar allen die over ons gesteld zijn. Daarbij hoorden ook de meesters van de slaven.”
De docent gaf aan dat Calvijn sterk hechtte aan de bestaande orde. Voor de reformator uit Genève was die orde door God gegeven. „Zo accepteerde hij ook de slavernij, niet alleen in de tijd van de Bijbel, maar ook in zijn tijd.”
Dieleman noemde een aantal teksten waarbij Calvijn zich uitsprak over de slavernij, onder andere uit 1 Petrus 2, Efeze 6 en de Brief van Paulus aan Filémon, die gaat over een weggelopen slaaf. „Calvijn concludeerde dat Paulus niet schreef dat Filémon geen slaaf meer mocht hebben.”
De onderzoeker weet niet welke invloed Calvijn waar het gaat om zijn standpunt over slavernij gehad heeft op theologen in Nederland. Mogelijk wordt hierover binnenkort meer bekend. Prof. dr. George Harinck gaf donderdag een overzicht van het onderzoek dat momenteel loopt naar de rol van de kerken bij de slavernij. Dit wordt uitgevoerd door de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en de University of Curaçao, is in januari begonnen en loopt tot medio 2027. Harinck, rector van de TUU, leidt het project namens de VU; prof. dr. Annette Merz namens PThU.
Doopdienst
Dr. Dienke Hondius, universitair hoofddocent geschiedenis aan de Vrije Universiteit, sprak over haar onderzoek naar de rol van de kerken in het slavernijverleden. Zij is bezig uit te zoeken in welke Nederlandse plaatsen mensen met een andere huidskleur in die tijd gedoopt werden en wil dat op een kaart aangeven. Ze kon nu al melding maken van Christiaan van Molkoop, die gedoopt is in de Westerkerk te Amsterdam. Ze toonde ook een plaatje van een doopdienst in 1794 in Delft, waarop te zien is dat een Afrikaanse vrouw werd gedoopt.
Het tegenovergestelde gebeurde ook: dat slaven een aanwijsbare ondergeschikte plek hadden in de kerk. Dr. Hondius liet een plaat zien van een kerkdienst in Batavia (het huidige Jakarta) in 1785. Daar zitten de slaven letterlijk aan de voeten van hun bazinnen.
Liederen
Slaven hielden zich in hun uitzichtloze leven vaak op de been door het zingen van liederen, stelde prof. dr. Rose Mary Allen, die verbonden is aan de University of Curaçao, in een livestream. Deze songs werden van generatie op generatie overgeleverd. De laatste jaren hebben onderzoekers heel wat van die verzen op papier gezet. „Dat gaat nog steeds door. De herinnering aan die periode is er nog. De slavernij heeft nog steeds impact op de levens van nakomelingen van slaaf gemaakten.”
Deze Tambu-songs –gezongen in het Papiamento, de taal van Curaçao– werden in het geheim gezongen tijdens het werk, in huis of op godsdienstige samenkomsten, aldus prof. Allen. „Ze vertolkten diepe gevoelens, van angst, woede en hoop. In hun verzen kregen de slaaf gemaakten hun menselijkheid terug.”