Scheepsramp verdeelt Italiaanse politiek
De ondergang, eind vorige maand, van een schip met migranten voor de kust van Calabrië in het zuiden van Italië, blijft de politieke gemoederen in het land verhitten.
Er zijn inmiddels 71 slachtoffers geborgen, terwijl 25 opvarenden worden vermist. Ruim een week na dato is de vraag nog altijd waarom hulp uitbleef toen het schip in nood verkeerde en wie daarvoor verantwoordelijk is. Twee rechtbanken hebben een gerechtelijk onderzoek ingesteld en nabestaanden van de slachtoffers dreigen met een proces tegen de Italiaanse staat. Ook eisen zij de lichamen op van hun verwanten, wier kisten in afwachting van het besluit van de rechtbank nog staan te wachten in de plaatselijke sporthal. En de politiek twist.
De oppositie uit zware kritiek aan het adres van premier Giorgia Meloni. President Sergio Mattarella heeft daags na de ramp zijn medeleven met de nabestaanden betuigd en de wens uitgesproken dat „de rouw wordt omgezet in concrete maatregelen” om herhaling van deze zoveelste ramp te voorkomen.
Meloni heeft een week lang gezwegen en kwam pas in actie nadat de burgemeester van Crotone, het plaatsje waar de lichamen aanspoelden, een open brief tot haar richtte. Daarin schreef hij dat hij op zijn minst een bezoek van haar had verwacht, „zo niet als premier, dan op zijn minst als moeder”. Daarop antwoordde Meloni dat de Italiaanse regering de opvarenden beslist niet willens en wetens heeft laten omkomen en kondigde zij aan dat de eerstvolgende kabinetsvergadering niet in Rome, maar in Crotone zal worden gehouden. Een symbolische blijk van steun die burgemeester Vincenzo Voce echter niet kon overtuigen. „Daar zaten we nu echt niet op te wachten”, reageerde hij schamper.
Mensensmokkelaars
Meloni legt de verantwoordelijkheid bij mensensmokkelaars, die vanuit Noord-Afrika of Turkije de overtocht naar Italië organiseren. De enige manier om daar een eind aan te maken is volgens haar te voorkomen dat migranten vertrekken. Zij is niet de eerste die dat idee oppert, maar in het verleden is al gebleken hoe moeilijk het is om langs duizenden kilometers kust te patrouilleren of tot akkoorden te komen met de landen van herkomst.
Volgens schrijver Roberto Saviano is de scheepsramp echter het resultaat van een vulgaire anti-immigratieretoriek. „Daardoor werden de schipbreukelingen veranderd van hulpbehoevende mensen in vijanden tegen wie we ons moeten beschermen”, betoogt Saviano, een vooraanstaande linkse opiniemaker.
De huidige regering voert inderdaad een hard anti-immigratiebeleid. Zodoende maakt minister van Binnenlandse Zaken Matteo Piantedosi organisaties als Artsen zonder Grenzen, die in volle zee migranten redden, het werken zo goed als onmogelijk, onder meer door steeds verderaf gelegen havens aan te wijzen voor de ontscheping.
Tot nu toe is dat beleid trouwens weinig succesvol. In de eerste twee maanden van 2023 zijn ruim 12.000 migranten aangekomen op de kusten van Zuid-Italië, bijna drie keer zo veel als vorig jaar in diezelfde periode. Vandaar ook het besluit om het oppikken van migranten in de eerste plaats te beschouwen als criminaliteitsbestrijding, uit te voeren door de fiscale politie en niet door de kustwacht.
Uit analyses van de ramp is gebleken dat die laatste de drenkelingen vermoedelijk wel had kunnen redden. Maar Piantedosi blijft op zijn standpunt staan dat de migranten gewoon thuis hadden moeten blijven. „Je moet niet vragen wat je land voor jou kan doen maar wat jij voor je land kunt doen”, oordeelde hij. De omgekomen Afghaanse vluchtelingen dachten er anders over.