Weerman: Ik heb geen spectaculair weer nodig om mij te verwonderen
Zeldzaam noorderlicht in Nederland doet het hart van Jan Willem Ruitenberg sneller kloppen. Maar de Betuwse weerman kan ook al van de simpelste weersverschijnselen genieten. „Ik heb geen spectaculair weer nodig om mij te verwonderen.”
Eenmaal in de juiste straat hoef je niet lang te zoeken naar het huis van Jan Willem Ruitenberg. Een windmeter van een kleine twee meter op de nok van het dak verraadt waar je zijn moet. Een wit apparaat in de voortuin – wat later een geavanceerde temperatuurmeter blijkt te zijn– maakt nog eens duidelijk dat hier iemand woont met een passie voor het weer.
„Het is meer dan een hobby, het is een deel van je leven”, zegt Ruitenberg, die de interesse voor het weer met de paplepel kreeg ingegoten. „Mijn vader keek altijd naar de lucht. Toen ik jong was, luisterden we naar de telefonische weerberichten van Jan Pelleboer. Deze weerman is in de verte nog familie van mij. Hij was de eerste die het weer echt toegankelijk maakte voor de gewone man. Daarmee ben ik opgegroeid.”
Waar de 37-jarige Ruitenberg in zijn tienerjaren begon met een eenvoudig weerstation en het bijhouden van een weerdagboek, verzorgt hij inmiddels het weerbericht voor de Neder-Betuwe. Met hulp van twee oud-leerlingen –Ruitenberg is docent wiskunde op het Van Lodenstein College in Kesteren– publiceert hij dagelijks een update op zijn website, met uitzondering van de zondag.
De vraag welk weer het op de dag van het interview wordt, verrast Ruitenberg dan ook geenszins. Zonder enige aarzeling rolt er een weersverwachting over zijn lippen. „Ik was vandaag niet aan de beurt om het weerbericht te schrijven. Maar mijn vrouw vraagt vaak wat voor weer het wordt als ze voor de kast staat, dus ik moet altijd aan staan”, zegt hij met een grijns.
Kerktoren
Afgelopen week bracht het noorderlicht veel mensen op de been. Ook Ruitenberg kan van dit unieke natuurverschijnsel erg genieten. „Dat is schitterend. Daar gaat mijn hart sneller van kloppen.” Uitstapjes bij nacht en ontij zijn echter moeilijk te combineren met zijn baan. „Als ik tijd heb, wil ik weleens achter interessant weer aangaan. Maar tijdens een volle werkweek kom ik daar niet aan toe.”
Toch heeft Ruitenberg geen sensationeel weer nodig om te genieten. „Ik kan mij over veel kleine dingen verwonderen. Neem de structuur van een sneeuwvlok. Als je die onder de microscoop legt, zie je de meest bijzondere wiskundige figuren. Hoe ongestructureerd de sneeuw ook voor ons kan ogen, er zit ontzettend veel regelmaat in. Daaraan zien we dat God ook in het weer orde heeft geschapen.”
Oog in oog met de natuurkrachten kan een mens zich maar nietig voelen, weet de weeramateur. Eens nam hij leerlingen mee naar buiten tijdens onweer. „Ze waren onder de indruk van de draaiingen en de kolken die je dan boven je hoofd ziet. Twee tellen later sloeg de bliksem in op de kerktoren van Kesteren. Dat gaf een fors geluid. De helft van de leerlingen vloog naar binnen. Dan beseffen ze dat onweer ook wel de stem van God genoemd wordt.”
De ongrijpbaarheid van het weer heeft volgens Ruitenberg ons wat te zeggen. „We kunnen er de krachtigste computers op loslaten, toch weten we meestal niet waar een bui precies terechtkomt. Er is nog zoveel wat we niet ontdekt hebben. Het weer in al zijn complexiteit laat de grootheid en de almacht van de Schepper zien. Dan rest ons niet anders dan om ons daarover te verwonderen, het te bewonderen.”
Afhankelijk
Soms probeert de weerman iets van die verwondering door te laten schemeren in zijn berichten, al is hij daar terughoudend in. „Subjectieve gevoelens probeer je zoveel mogelijk te vermijden. De weerbeleving verschilt sterk per persoon. Als ik iets deel, dan is dat vaak bij een foto op sociale media. Dan spreek ik soms van de grootsheid van de schepping.”
Inmiddels houdt hij al jaren het weer bij. Wat hem opvalt? „Het wordt gemiddeld genomen warmer. Dat zie ik terug in de metingen. Koude periodes zijn er minder en korter. De extremen zijn forser. Ontkennen dat het warmer wordt, is het loochenen van de feiten.”
Of hij daarvan somber wordt? Voor het eerst in het gesprek valt Ruitenberg even stil. Dan, nadenkend: „Toekijken is geen optie. We moeten onze verantwoordelijkheid nemen. Maar uiteindelijk is er Eén die er boven staat. En Hij heeft hier een boodschap mee. Dat houdt mij meer bezig. God laat zien dat we als mens afhankelijk zijn van Hem.”