Muziek
De repetitie: Leden van Sjosjanim werken aan een milde orkestklank

Bijkletsen over de afgelopen week? De leden van christelijk symfonieorkest Sjosjanim bewaren dat graag voor de pauze. Tijdens de repetitie willen ze samen muziek maken. Geconcentreerd storten ze zich op werk van Beethoven en Saint-Saëns. Onder leiding van een al even enthousiaste dirigent.

Christelijk symfonieorkest Sjosjanim. beeld Ruben Schipper
Christelijk symfonieorkest Sjosjanim. beeld Ruben Schipper

Het is bibberen geblazen in de kerkzaal van de Fonteinkerk in Amersfoort. Vanwege de hoge energieprijzen staat de verwarming er sinds januari uit. De man die deze zaterdagmorgen koffie schenkt, schat dat het een graad of 10 is. Desondanks houden weinig orkestleden hun jas aan. Blijkbaar willen ze in volle vrijheid kunnen musiceren.

Klokslag tien uur opent orkestvoorzitter Kees Jansen de tweewekelijkse repetitie met het lezen van een gedeelte uit Markus 12 en gebed. Daarna is het woord aan Gerben Budding. Hij is koor- en orkestdirigent en als kerkmusicus verbonden aan de Sint-Janskerk in Gouda.

Op ieders lessenaar staat Beethovens eerste symfonie. De openingsmaten van dit meesterwerk klinken wat aarzelend en niet loepzuiver, maar al snel krijgen de musici de slag te pakken.

Budding slaat af: „Het is fijn om een gemeenschappelijke puls te hebben en te houden.” Hij zingt een passage voor en tikt tegelijkertijd met zijn dirigeerstokje tegen de lessenaar. „Tie-die-da-die-die-die-pam-ta-da-tam…” De orkestleden doen hun best, terwijl hun dirigent meezingt. Ze komen een eind in de goede richting, maar Budding is nog niet tevreden. „Niet haasten.” En: „Zorg voor een milde samenklank. Maak daarom bij de toonaanzet een beetje ruimte.”

Kwinkslag

„Het klinkt wat ongelijk. Takke-takke-tak-pa-pám. Goed gedaan.” Budding blijft enthousiast, rustig en vriendelijk. Soms moedigt hij de musici aan met een brede glimlach of haalt hij zijn droge humor van stal. Tijdens het tikken van de maat: „Hier spreekt uw metronoom.”

Het voortdurend schaven lijkt niemand te deren. Gekletst wordt er nauwelijks. Soms overleggen musici op fluistertoon even over hun aanpak. De concentratie blijft groot. Af en toe kleurt een lachsalvo na een kwinkslag van Budding de repetitie.

Na een uur repeteren krijgen de 
27 musici zo’n twintig minuten de tijd om op adem te komen.

Budding staat sinds 2019 bij Sjosjanim op de bok. „Ik vind het leuk om het spelpeil van het orkest naar een hoger plan te tillen. Het is fijn werken met amateurmusici, mede dankzij hun enthousiasme. Ik neem hen graag mee in de schoonheid van de muziek.”

De orkestbezetting baart Budding geen grote zorgen, al zou hij blij zijn als met name een contrabassist, een fagottist, een trompettist en een hoornist zich bij de club aansluiten. „We hebben gelukkig veel jonge leden. Het is de kunst om hen vast te houden.”

Om halftwaalf schuift iedereen weer aan voor het slotdeel van Beethovens eerste symfonie. Vanaf twaalf uur staat het derde vioolconcert van de Fransman Saint-Saëns centraal. Her en der tikken orkestleden het ritme van de muziek mee met hun voet. Soms stelt iemand een vraag over Buddings aanwijzingen.

19084253.JPG
beeld Ruben Schipper

„Het is koud”, merkt de dirigent. „We kunnen in de maat klappertanden.” Gegrinnik. „Hé, ik hoor wat onbegrijpelijke tussenwerpingen van de violen. We moeten af van de eilandcultuur, probeer beter samen te spelen. Graag opnieuw. Eén, twee, wham. Ja, mooi zo!”

„Saint-Saëns geeft jullie hier drie keer achter elkaar de kans om een Aïs te spelen, maar dan moet het de derde keer wel raak zijn. Juist, prima.” Even na halfeen vindt Budding het welletjes: „Bedankt allemaal.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
De repetitie

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer