„Samenwerking en goed beleid in de ggz kan suïcide voorkomen”
Ga voor nul zelfdodingen. Naar die stip op de horizon moet een behandelaar kijken, vindt Kim Setkowski. De psychologe onderzocht de samenwerking tussen ggz-instellingen. Het aantal suïcides daalde niet, toch is ze positief.
Setkowski weet van dichtbij hoe ingrijpend zelfmoordgedachten zijn. Naast haar promotieonderzoek werkt ze ook als therapeut voor 113 Zelfmoordpreventie. „Vaak start iemand de wekelijkse behandelsessies met heel veel spanning, waarbij iedere dag overleven en uithouden is. Het is geweldig als iemand de therapie afsluit terwijl hij weer ambities en dromen heeft.”
Maar niet voor iedereen kan therapie uiteindelijk de gedachten aan suïcide wegnemen. In 2021 maakten bijna 1900 Nederlanders een einde aan hun leven. Dat aantal is sinds 2013 redelijk stabiel. Van de mensen die zelfmoord plegen, is structureel zo’n 40 procent in behandeling bij een ggz-instelling.
Er valt een wereld te winnen in het voorkomen van suïcides bij ggz-cliënten, vond psychiater Jan Mokkenstorm. Daarom richtte hij in 2016 het Suïcidepreventie Actienetwerk (Supranet) op. In dit verband werken ggz-instellingen verspreid over het hele land samen, bijvoorbeeld door het delen van praktijkvoorbeelden en data over suïcidepogingen.
Setkowski onderzocht of zo’n netwerk wel zin heeft, en keek daarbij naar de periode van 2016 tot en met 2020. De jaren erna analyseerde ze de data. Deze donderdag verdedigde ze haar proefschrift aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Ze bekeek onder meer of het aantal suïcides verminderde. „Dat is niet het geval, en dat is jammer, want daar doe ik het uiteindelijk voor.”
Toch denkt Setkowski dat beter beleid op de lange termijn zeker kan helpen in het verlagen van het aantal zelfdodingen. „We zagen dat instellingen die meewerkten in Supranet het aantal suïcidepogingen beter gingen bijhouden. Alleen zo kun je een goed beeld krijgen van de groep die worstelt met suïcidale gedachten, en weet je hoe deze groep kunt helpen.”
Veel van de 400 behandelaren die meededen met het onderzoek zetten een knop om, zag Setkowski. „Zo gaven behandelaren aan dat ze naasten meer betrokken en vaker naar gedachten aan zelfdoding vroegen.”
Dat laatste zou eigenlijk moeten gebeuren bij iedere ggz-cliënt, meent Setkowski. „Ga er maar vanuit dat suïcidale gedachten vaker voorkomen dan je denkt.” Een behandelaar zou daarbij suïcidaliteit moeten uitvragen alsof hij een bloeddruk opneemt, legt Setkowski uit. „Suïcidaliteit fluctueert, dus moet je steeds weer polsen hoe het ermee staat. Vaak geeft zo’n gesprek opluchting.”
In hoeverre kán een behandelaar iemand eigenlijk afbrengen van suïcidale gedachten? Setkowski is positief gestemd: „In Engeland is er bewijs geleverd dat het beter naleven van richtlijnen een groot verschil kan maken, van zo’n 20 tot 30 procent. Maar het is wel een zaak van de lange adem.”
Hebt u hulp nodig? Dan kunt u contact opnemen met Stichting 113 Zelfmoordpreventie via 0900 0113 (24 uur bereikbaar) en 113.nl.