Al eerder hadden we het over ds. Firas uit de Noord-Iraakse stad Duhok. Wekelijks trekt hij over de Vlakte van Ninevé om gezinnen die behoren tot een van de Assyrische kerken pastoraal bij te staan. Altijd gaat de Bijbel mee, en gelijk heeft hij. Alleen het Woord kan immers vertroosten of vermanen, bouwen of afbreken, richting geven of terugroepen. Veel bewoners hebben een zwerversbestaan achter de rug. Ze moesten vluchten omdat radicale islamieten hen naar het leven stonden. Ze kunnen daarom ook geestelijk wel wat bijstand gebruiken.
Belangrijk werk dus van broeder Firas, en daarom steunen we hem. Maar vergeet ook zijn vrouw niet! Terwijl haar man een meditatie verzorgt, verzamelt Rita vrouwen voor de Bijbelkring. Zo’n kring is van een ontroerende eenvoud. Klapstoeltjes in een kring, en verder: vrouwen met een Bijbel op schoot, en met gebogen hoofden. Om te bidden, of zich eigen te maken wat ze lezen en dat vervolgens te delen.
Waarom ook dit belangrijk is? Vanwege dit: De gezinnen waartoe deze vrouwen behoren zijn weliswaar christelijk –Syrisch-orthodox, Chaldeeuws- of Syrisch-katholiek– maar van een persoonlijke omgang met Gods Woord is geen sprake. Omdat de Bijbel onder een dikke laag van traditie ligt en daardoor onbereikbaar is. Geen misverstand: het grote belang van die eeuwenoude kerken staat buiten kijf. Gezaghebbende vestingwerken zijn het, die het bestaansrecht van Assyrisch christendom aantonen aan de hand van eeuwenoude ‘papieren’. En dat is hard nodig in een regio waar sjiieten en soennieten over elkaar heen buitelen om als moslims het alleenrecht te claimen.
Maar laat in de luwte van die vesting, achter de muren van mijters en mantels, intussen ook iets anders gebeuren. Dat dorpsbewoners zelf de Bijbel gaan lezen. Want alleen langs die weg is geestelijk vaste grond onder de voeten te krijgen. En dat gunnen we deze opgejaagde christenen van harte.
Lezen dus, of luisteren. Niet als toeschouwer, maar als betrokkene, al moet het vanaf een klapstoeltje. En wie weet, komt het ervan. Van stilletjes meezingen. Met de dichter van Psalm 56 bijvoorbeeld. „Gij weet, o God, hoe ’k zwerven moet op aard’, mijn tranen hebt G’ in Uwe fles vergaard; is hun getal niet in Uw boek bewaard? Niet op Uw rol geschreven?”