Wie door de heuvels van Judea of over de velden van Samaria dwaalt, kan vanzelfsprekend niet om de Bijbelse geschiedenis heen. Maar evengoed niet om de politieke realiteit. Die beide zijn soms lastig bij elkaar te krijgen.
Je bent schoolmeester, of je bent het niet, moet Yitzhak Levi hebben gedacht, toen hij me onlangs rondreed over de Westelijke Jordaanoever. De ene na de andere les kreeg ik van de Israëlische onderwijzer voorgeschoteld, compleet met ‘live-beelden’.
Want het gebied ten noordoosten van Jeruzalem is één groot Bijbels openlucht-geschiedenisboek. „Daar ligt Anathoth, in het land van Benjamin, waar Jeremia vandaan kwam”, wijst Levi. Hij stopt bij een indrukwekkend ravijn. „Dit is Michmas”, vertelt hij. „De Filistijnen waren aan de andere kant van de kloof gelegerd. Jonathan klom met zijn wapendrager tegen die rotswand op om naar het vijandelijke kamp te gaan.” Op handen en voeten, staat er veelzeggend in de Bijbel bij. Daar kun je je iets bij voorstellen als je de onvriendelijke helling ziet.
Her en der liggen Joodse nederzettingen verspreid. De witte huizen met rode daken steken fel af tegen de strakblauwe lucht. En dan is de koppeling tussen Bijbel en actualiteit snel gemaakt – en de eigen interpretatie daarvan. „Hier wordt Amos 9 vervuld”, zegt de Joodse onderwijzer met grote stelligheid. „Het herstel van het huis van David. Maar ook de belofte dat het volk niet meer zal worden uitgerukt uit het land dat God heeft beloofd.”
Daar sta je dan. Want in de verte is de bebouwing van Ramallah zichtbaar, de zetel van de Palestijnse Autoriteit. En we zijn net wél een checkpoint gepasseerd, waar gewapende militairen iedereen aan een nauwkeurige inspectie onderwerpen – vooral de lange rij Palestijnen die staan te wachten. Met enige regelmaat passeren legervoertuigen. Op de wegen op de Westelijke Jordaanoever wordt streng gepatrouilleerd.
Dat is de politieke realiteit in dit deel van het Heilige Land. En die verdraagt zich af en toe lastig met Bijbelse noties en beloften – in elk geval als je over een mogelijke oplossing voor het slepende conflict nadenkt. Ook al weet een Israëlische schoolmeester de historie nog zo goed uit te leggen. Ook al ontvouwt zich voor mijn ogen het zichtbare bewijs van de eeuwenlange aanwezigheid van het Joodse volk op dit stukje land.
Dat hoeft ook niet, stelt Levi me gerust, als ik hem deelgenoot van dat dilemma maak. „Daar breken politici zich al decennia het hoofd over, zonder resultaat. Van aards leiderschap hoeven we het in dit opzicht niet te verwachten. De Enige Die dat kan oplossen, is de Messias. Jezus zal komen op een tijdstip dat wij het niet verwachten. Dat geeft me hoop.”
„In de tussentijd probeer ik zoveel mogelijk met iedereen als goede buren samen te leven”, zegt de Israëlische onderwijzer. „Met de diepe wens dat we dat ook onder deze nieuwe regering kunnen doen met een minimum aan geweld en een maximum aan vrede.”